Minister Helder werkt aan sportwet
Conny Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport, werkt aan een wetsvoorstel waarmee sport in Nederland toekomstbestendig georganiseerd gaat worden. In de sportwet wordt de verantwoordelijkheid voor overheden vastgelegd. Ook moet de nieuwe wetgeving de oprichting ondersteunen van het onafhankelijk integriteitscentrum veilige sport. In de volgende kabinetsperiode wordt de wet mogelijk nog aangevuld met maatregelen om onder andere de toegankelijkheid en veiligheid in de sport te vergroten.
Minister Helder: “Sport is van enorm belang. Niet alleen vanwege de grote maatschappelijke waarde, maar ook omdat het leuk en gezond is. Het verbetert je kwaliteit van leven, ongeacht je leeftijd. Door sport mede als publieke verantwoordelijkheid vast te leggen in de wet, wil ik ervoor zorgen dat het bij de rijksoverheid en gemeenten hoger op de agenda komt.”
Kern ligt lokaal
Om daadwerkelijk tot een sportwet te komen start de minister met het vastleggen van de rollen en verantwoordelijkheden van verschillende overheden. De kern van het sportbeleid ligt lokaal: gemeenten investeren in sportaccommodaties, ondersteunen sportaanbieders en bieden bijvoorbeeld buurtsportcoaches aan. Gemeenten kunnen ook zelf beslissen om samenwerking op te zoeken met andere gemeenten. Er wordt al op veel gebieden samengewerkt tussen gemeenten en de minister rekent erop dat dit in de sport ook steeds meer plaatsvindt.
Tegelijkertijd ondersteunt het ministerie waar nodig: de minister zou een wettelijke taak kunnen krijgen om landelijke sportprioriteiten vast te stellen en de sport te ondersteunen bij het beleid van andere departementen. Door het als publieke verantwoordelijkheid vast te leggen in de wet, wordt de sport een vast onderdeel van de agenda van de verschillende overheidslagen in Nederland. Zo weet je als sporter wat je kunt verwachten: je kunt ervan uitgaan dat een aantal zaken goed geregeld is en welke rol de overheid daarbij heeft.
Integriteitscentrum
De afgelopen tijd zijn er verschillende onderzoeken geweest naar grensoverschrijdend gedrag in de sportsector. Dat leidde tot de conclusie dat er behoefte is aan een onafhankelijk centrum waar alle sporters terechtkunnen met meldingen over integriteitsschendingen. Door dat integriteitscentrum ook in de wet te ondersteunen zou het essentiële taken beter kunnen uitvoeren, zoals de functie van meldpunt en het daarbij zorgvuldig verwerken van persoonsgegevens. Sporters kunnen daar zo gemakkelijker terecht als ze te maken hebben met grensoverschrijdend gedrag.
De minister wil met het wetsvoorstel landelijk beleid, lokaal beleid en sportakkoorden op elkaar afstemmen. Tegelijkertijd zoekt ze de samenwerking op met andere (gemeentelijke) taken, zoals het onderwijs. Op die manier benutten we de maatschappelijke waarde van de sport, en vergroten we de toegankelijkheid, betaalbaarheid, kwaliteit en veiligheid ervan.