Minister De Jonge pleit voor actieve rol provincies bij volkshuisvesting
Veel mensen ervaren elke dag de gevolgen van het tekort aan betaalbare woningen. Het leven van sommige mensen staat stil, of gaat zelfs achteruit doordat ze geen huis kunnen vinden. Of ze worden beperkt in een volgende stap in hun leven, zoals kinderen krijgen, samenwonen, zelfstandig wonen of doorstromen naar een ander type huis. Dit onderwerp heeft dan ook de nodige aandacht gekregen bij de Provinciale Statenverkiezingen in maart 2023. Om te zorgen voor voldoende betaalbare woningen gaan gemeenten, provincies en het Rijk gezamenlijk als één overheid aan de slag. Provincies spelen een belangrijke rol als het gaat om de volkshuisvesting en het bieden van voldoende ruimte voor woningbouwlocaties. In dit kader heeft minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge een brief aan alle commissarissen van de Koning gestuurd met de oproep om bij de formatie van de colleges aandacht te hebben voor het herpakken van de regie op de volkshuisvesting en de belangrijke rol die de provincies hierbij hebben.
Samenwerken als één overheid
Om de grote opgave voor de volkshuisvesting te realiseren gaan gemeenten, provincies en het Rijk gezamenlijk de regie voeren. Dit houdt in dat ze als één overheid samenwerken aan de doelen: de bouw van ruim 900.000 woningen, waarvan twee derde betaalbaar, en de sociale huurwoningen moeten evenwichtig verdeeld worden tussen gemeenten in de regio. Provincies, gemeenten en het Rijk hebben met het afsluiten van de 35 regionale woondeals een belangrijke stap gezet in het nemen van de regie. In deze woondeals zijn afspraken gemaakt over hoeveel, voor wie en waar er gebouwd zal worden.
Actief sturen door provincies
De verwachting is dat door de huidige financiële omstandigheden er vooral in 2024 een tijdelijke teruggang in de woningbouwproductie zal zijn. Dat vraagt om samenwerking tussen het Rijk, provincies, gemeenten, woningcorporaties en marktpartijen zodat de woningbouwproductie snel opveert. En om gezamenlijk te kijken naar wat er wél kan. Het is hierbij belangrijk dat provincies actief sturen op voldoende bouwlocaties die snel te realiseren zijn én voldoende ruimte bieden voor deze locaties. Het gaat daarbij om ruimte voor woningbouw op grote en kleine locaties, in de stad en in dorpen én aan de randen van dorpen en steden. Ook is het belangrijk dat er genoeg locaties komen voor flexwoningen die snel gerealiseerd kunnen worden. Daarnaast is het belangrijk dat provincies voldoende mogelijkheden bieden voor woningbouw, om de leefbaarheid in de dorpskernen overeind te houden. Provincies hebben ook een belangrijke rol om ervoor te zorgen dat nieuwe woonwijken bereikbaar zijn, dat er energievoorzieningen zijn en dat er oog is voor landschap, natuur en klimaatbestendigheid.
Eerlijke verdeling sociale huur, aandachtsgroepen en spoedzoekers
In de woondeals hebben provincies, gemeenten en Minister Hugo de Jonge afgesproken om de bouw van sociale huurwoningen eerlijk te verdelen tussen gemeenten. Provincies spelen ook hierbij een belangrijke rol. Er wordt een wetsvoorstel ‘Versterking regie volkshuisvesting’ voorbereid waarin de centrale rol van de provincies is opgenomen. In die wet krijgen provincies ook een centrale rol bij de evenwichtige verdeling van de huisvesting van aandachtsgroepen en urgent woningzoekenden tussen gemeenten.
Investering van 11 miljard
De gezamenlijke opgave vraagt om ondersteuning vanuit het Rijk. Daarnaast investeert dit kabinet meer dan 11 miljard euro in de bouw van woningen. De belangrijkste financiële regelingen hiervoor zijn het Mobiliteitsfonds (7,5 miljard euro) en de Woningbouwimpuls (1,25 miljard euro). En om de slechtere economische omstandigheden het hoofd bieden, wordt er gewerkt aan een start-bouwimpuls voor projecten die dreigen stil te komen liggen toch door te kunnen laten gaan.