Spreektekst minister Weerwind bij de herdenking geweldsslachtoffers (‘naamplaatjesceremonie’)
Dames en heren,
Wat goed u alle vandaag te treffen op deze zo bijzondere dag. Een beladen en misschien ook wel een troostrijke dag, omdat u lotgenoten treft bij wie u begrip en herkenning vindt.
Voor sommigen onder u is het de eerste keer; anderen zien hier vertrouwde gezichten van eerdere ontmoetingen. U kent soms elkaars verhalen, maar wennen doet het nooit.
Vandaag plaatsen wij wederom nieuwe namen op deze wand. Namen van mensen die abrupt uit het leven zijn gerukt door een daad van geweld.
Mensen die gemist worden, door familie, geliefden, vrienden; mensen wier herinnering wij levend houden.
Mensen van wie vaak geen afscheid genomen is, omdat je had verwacht elkaar nog te zien.
In het leven gaat het vaak om eerste keren. Je eerste stapjes, vanzelfsprekend. Maar ook je eerste doelpunt. Je eerste verliefdheid. Je eerste baan. Je eerste keer autorijden.
Zelden hebben we het over de laatste keren. Simpelweg omdat we nooit weten wanneer het de laatste keer is.
Dat is goed, want het leven krijgt zijn waarde in een bepaalde onverschilligheid voor de dood. Wij moeten ervan uit kunnen gaan dat wij elkaar op een ander moment weer zullen ontmoeten.
Voor u en uw dierbaren zijn er veel laatste keren geweest zonder dat u het wist. Ze zijn voorbijgegaan in de routine van de dag.
De laatste keer koffie aan de keukentafel. De laatste keer gelachen. De laatste aanraking.
Na de plotselinge dood van een dierbare krijgen deze ogenschijnlijk onbenullige momenten extra betekenis. Ze zijn de laatste tastbare relikwieën van de band die u met elkaar had. Een wijnglas dat niet afgewassen is. Een appbericht dat niet gewist wordt.
De hondenriem, losjes aan de kapstok gehangen. Een modderige voetbalschoen in de hoek.
Gebeurtenissen die vergeten hadden moeten worden, maar die nu blijvend troost bieden, en houvast.
Of zoals Jan Wolkers het verwoordt, in zijn gedicht De herinnering:
Het is zo lang geleden
Dat het vergeten had moeten zijn
Het is zo vers, als een voetstap in het gras
Als rook die wegtrekt uit een open raam
Dauw die druppelt langs gewas
Door aarde en stof,
Een gedachte die niet meer was.
Dames en heren. Geweld is altijd onacceptabel. Zinloos geweld kunnen we nooit helemaal uitbannen, maar dit betekent niet dat wij er als overheid, maar ook als samenleving, niet alles aan moeten doen om de risico’s voor onschuldige burgers te beperken.
Dit begint bij opvoeding en onderwijs, om op jonge leeftijd al de normen en waarden mee te geven die bij een open samenleving past.
En bij voorlichting, bijvoorbeeld over de manier waarop geschillen met elkaar worden beslecht. In een gesprek, in de rechtszaal, maar nooit met geweld, en nooit met wapens.
Denk dan aan de campagnes om messenbezit te ontmoedigen, maar ook over het gesprek hoe om te gaan met nieuwe patronen van geweld, zoals femicide, oftewel vrouwenmoord - vaak in de relationele sfeer.
Maar er is ook een rol weggelegd voor ons strafsysteem en de reclassering.
Eerder dit jaar is de maximum strafbaarstelling voor doodslag verhoogd, van 15 naar 25 jaar. En met de nieuwe wet Straffen en Beschermen kijken we nog nadrukkelijker wie er wel of niet klaar voor zijn om aan de maatschappij deel te nemen.
En tot slot noem ik de aandacht voor slachtoffers, en ook die voor nabestaanden van slachtoffers, denk bijvoorbeeld aan de verschijningsplicht voor verdachten in de rechtszaal. Ook zijn onlangs de mogelijkheden voor het vergoeden van immateriële schade bij nabestaanden verruimd.
Een goede zaak, want ook al bestaat er geen adequate compensatie voor uw verlies en uw verdriet, het is een vorm van erkenning die u verdient en waar u recht op heeft.
Dames en heren. U heeft het meest vreselijke meegemaakt dat een mens kan meemaken.
Het verlies van een dierbare door geweld is de ultieme vorm van onrecht. Het is onze plicht als samenleving, en voor mij als minister, om waar dat kan, dit onrecht te voorkomen, te erkennen en te bestrijden. Daarom zijn wij hier niet alleen om te herdenken, maar ook om een helder en krachtig signaal te geven.
Laat de muur waar wij hier bij staan niet langer en hoger worden, maar laat deze muur ons verbinden in onze troost en ons sterken in ons stille protest.
Opdat, in de geest van de woorden van Wolkers, dat wat vergeten had moeten zijn, niet vergeten wordt.