Leven met oorlog – overdenking door Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 4 mei 2023
Leven met oorlog – overdenking door Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Karien Van Gennip t.g.v. dodenherdenking in Oegstgeest
Leven met oorlog, dat gaat voor heel veel kinderen in Nederland vandaag niet over hen, maar over de levens van anderen, op een andere plaats, in een andere tijd, lang geleden.
Gelukkig maar, want het voorrecht in veiligheid te mogen opgroeien, omringd door een ogenschijnlijk vanzelfsprekende vrede - dat wensen we alle kinderen toe.
Dat voorrecht was ook mij als kind gegeven, toen ik opgroeide in de veilige omgeving van Den Haag en Nuenen.
Oorlog leek soms ver weg, en soms dichtbij. Oorlog, dat was in mijn middelbare schooltijd de Koude Oorlog. Dat voelde opeens dichtbij toen Doe Maar ‘Totdat de bom valt’ zong. Oorlog, dat waren ook verhalen over de tweede wereldoorlog uit boeken en films: intens en verschrikkelijk.
En ook, en dat kwam wel dichtbij al was het dan lang geleden: de verhalen van mijn oma Frieda en opa Simon. Want zij hadden er een rol in gespeeld, lang geleden op hun boerderij: de Tweede wereldoorlog in Nederland.
Zelf hadden ze het er overigens niet over. Ze hadden ‘gewoon’ gedaan wat moest. Ik hoorde de verhalen van anderen. Van mijn vader, geboren in 1939. Van zijn neven. En van hun dorpsgenoten.
Die vertelden mij hoe mijn grootouders een prachtige nieuwe kippenren bouwden… in werkelijkheid lag er een kelder onder, bestemd voor onderduikers.
Overdag kon er slechts eentje tegelijk naar buiten, het land op. Steeds in dezelfde kiel. Dat moest, zodat het uit de verte leek of elke dag alleen die ene zelfde knecht op het erf liep.
Ze vertelden me hoe mijn oudoom illegaal voedselbonnen verdeelde voor mensen die het nodig hadden.
Hoe ze mond-en-klauwzeer simuleerden, zodat de jongemannen uit het dorp niet opgeroepen werden om in Duitsland te werken.
Hoe mijn opa soms dagen weg was. Met een boodschap op weg naar de burgemeester, die ondergedoken zat.
Kun je als kind bevatten wat er in de oorlog is gebeurd? Wat oorlog is? In volle omvang?
Misschien kunnen we dat als volwassenen ook wel niet.
… landen die door een vijandig leger worden bezet,
… een industriële moord op zes miljoen mensen,
… wie kan dat ooit begrijpen?
Het besef van wat er in die oorlogsjaren is gebeurd, komt stukje bij beetje, en jaren later. Op school, bij geschiedenis. Toen ik voor het eerst een afbeelding van de Guernica zag. Toen ik Harry Mulisch las, Jan Terlouw, Vestdijk. De drama’s die zich hadden afgespeeld in Nederland, in Europa, en daarbuiten. Tijdens de oorlog, maar ook in de jaren daaraan voorafgaand: die huiveringwekkende aanloop. De zorgvuldig georkestreerde propaganda van het naziregime, dat stukje bij beetje de bevolking had gehersenspoeld, met behulp van een kwaadaardig waanidee dat mensen had bedwelmd. Met een verwoestende kracht was zo een machinerie op gang bracht die de ene mens ontmenselijkte, en van andere mensen wapens maakte.
Zo werden zes miljoen mensen systematisch vermoord.
Hoe valt dat te begrijpen?
Eerder deze maand zijn in Oegstgeest negen Stolpersteine (struikelstenen) gelegd, ter nagedachtenis aan negen inwoners die door de Duitsers werden weggevoerd en vermoord. Omdat ze joods waren.
Op het moment dat een van die stenen werd geplaatst, voor het huis van een bewoner die daar destijds is weggevoerd, wandelde er een schoolklas langs.
‘Hee,’ zei een meisje, getroffen door het sombere ritueel, ‘is er iemand dood?’
De mensen probeerden het uit te leggen. Het meisje snapte het niet: ‘Maar wat is dat dan, joods zijn?’
De mensen probeerden het uit te leggen.
‘En waarom maakt dat dan uit?’ vroeg het meisje verder. ‘En waarom moest je dan dood?’
Niemand die het uit kon leggen. Omdat het niet uit te leggen is.
Stukje bij beetje leerde ik in mijn tienerjaren de overweldigende context bij de spannende Nuenense verhalen van mijn opa en oma van vroeger. Stukje bij beetje begreep ik als tiener dat in het grote geheel van de wereldgeschiedenis de daden van mijn opa en oma er toe hadden gedaan. En ook: wat er voor hen op het spel had gestaan. Wat het met hen had gedaan. Hoe de oorlog sporen naliet, levenslang.
Het wantrouwen naar andere mensen: kun je de buren wel vertrouwen? Een sterk gevoel van goed of fout, oordelend. De angst of je man wel weer thuiskomt, elke keer als hij er op uitging. Durf je nog voluit lief te hebben? Het geluid van overvliegende vliegtuigen en bombardementen: mijn vader kan nog steeds niet slapen bij onweer.
Maar ook: de enorme levenslust na de oorlog, de drijfveer om er iets van te maken. De wederopbouw, het boerenbedrijf. Het dorp, de verenigingen. Het gevoel dat de prijs die was betaald, het waard was. Het waard moest zijn. Het waard gemaakt moest worden.
De inzet: nooit meer oorlog.
Voor ons, die in vrede mogen leven, is er elke dag die vraag: wat is ‘nooit meer oorlog’ ons waard? Wat is onze vrijheid ons waard? Want vrijheid is niet vanzelfsprekend. En vrede is zo veel meer dan de afwezigheid van oorlog.
Echte vrede, dat is een maatschappij met gelijkwaardige kansen voor iedereen, cohesie, saamhorigheid. Een rechtstaat, checks and balances, niemand die boven de wet staat. Een samenleving waar je mag zijn wie je bent.
Vandaag, in 2023, staat die vrijheid wel degelijk onder druk.
De vrijheid in onze wereld. Waar op zo veel plaatsen mensen lijden onder oorlogsgeweld en onderdrukking. In het Midden-Oosten, in Sudan, in Congo, in Irak, Iran. Ook de slachtoffers die vielen bij diverse vredesmissies herdenken we vandaag.
De vrijheid op ons Europese continent, waar momenteel een dictator een soeverein buurland onder de voet loopt. Waar het Oekraïense volk vecht voor zijn vrijheid en onze gedeelde Europese waarden. De Oekraïense mannen en vrouwen die ik het afgelopen jaar heb ontmoet maken diepe indruk. Zij kennen die angst van mijn oma. Vandaag, elke dag weer. Zij hebben de drijfveer om iets op te bouwen. En ze vechten door.
We blijven Oekraine steunen! Dat is ook onze boodschap vandaag aan president Zelensky, die ons land bezoekt.
Ook in ons eigen Nederland staat de vrijheid onder druk. Het ontwrichtende gevaar van de georganiseerde misdaad is wellicht groter dan we ooit hadden durven vrezen. Ook dat is een aanval op onze vrijheid en onze waarden.
En de vrijheid in onze samenleving. Mogen zijn wie je bent, eerlijke kansen krijgen. De vrijheid van de een eindigt waar die van de ander begint. Zo zal het toch niet zijn? Samen kunnen we toch meer?
Dat is wat de vrijheid van ons vraagt. Te herkennen wanneer medemenselijkheid op het spel staat. In de wereld, in Europa, in Nederland, om ons heen.
Te durven kiezen: tegen de haat, voor de medemenselijkheid. Voor het luisteren. Voor de dialoog. Voor de kracht van verschillen. Om elkaar voor alles als mens te zien.
Dat is wat vrijheid van ons vraagt. Dat wens ik ons toe.
Vandaag, als wij alle Nederlandse slachtoffers sinds de Tweede wereldoorlog herdenken. Morgen, als wij onze vrijheid vieren. En alle overige dagen van het jaar.
Dank u wel.