Europalezing minister Ollongren (Defensie), Maastricht, 3 mei 2023
Toespraak 'Europa in tijden van oorlog' van minister Ollongren (Defensie) bij Muziekgieterij Maastricht, in aanloop naar 4-5 mei en Europadag 9 mei.
Beste aanwezigen, hier en via de livestream,
studenten, Europeanen,
Hier in Maastricht zijn de verworvenheden van de EU haast tastbaar.
Onze vrijheden.
Het gemak waarmee we de grens kunnen oversteken, om te werken, of te studeren, om onze boodschappen te doen, om handel te drijven.
Het is een smalle strook Nederland, ingeklemd tussen België en Duitsland, waar het leven niet ophoudt bij de grens. Dat weet iedereen hier.
Waar internationale veelzijdigheid en culturele verschillen vanzelfsprekend zijn.
Het zijn Europese verworvenheden, die sinds vorig jaar onder druk staan.
Hier, in de Muziekgieterij in Maastricht, zitten jong en oud door elkaar. Mensen met verschillende ervaringen, mensen met een ander perspectief.
Maar er is iets wat ons allemaal bindt.
Want of je van voor of na de Tweede Wereldoorlog bent…
… van voor of na de Val van de Muur…
… we zijn allemaal van na 24 februari 2022.
Poetins grootschalige invasie in Oekraïne tekent ons wereldbeeld.
Iedereen ziet dagelijks de verschrikkingen en voelt de lotsverbondenheid.
Jong én oud.
Oorlog is zo oud als Europa zelf.
Ons continent draagt de littekens van zinloos, van oeverloos geweld.
De turbulente twintigste eeuw bracht het bloedvergieten met twee wereldoorlogen tot een nieuw en weerzinwekkend dieptepunt.
Als kind hoorde ik de verhalen over de Russische Revolutie.
Mijn grootvader was een Rus. Hij kwam uit een Fins-Zweedse familie. Hij is geboren in Kiev en hij was een adelborst in het tsaristische leger. En hij moest vluchten tijdens de Russische Revolutie en zo belandde hij uiteindelijk in Nederlands-Indië.
Mijn vader is daar geboren.
Die overleefde daar het kamp en na de oorlog kwam hij naar Nederland in de hoop op een beter leven.
Dat was niet vanzelfsprekend. Europa lag in puin, verarmd en het was gebroken na een oorlog die het vloerkleed onder het zelfbeeld van Europeanen vandaan had getrokken.
De generaties die de Eerste en de Tweede Wereldoorlog hadden meegemaakt, wisten dat er iets groots, iets creatiefs nodig was om de scherven bij elkaar te rapen.
Om het nationalisme te bezweren was méér nodig dan vrijblijvende samenwerking tussen staten.
Dat was al een keer geprobeerd.
Die hele structuur was weer als een pudding in elkaar gezakt. Dat was mislukt.
Maar op de puinhopen van 2 wereldoorlogen bouwden we de Europese Unie.
En dat is géén verhaal van alleen samenwerking, maar een radicaal nieuwe manier van integratie.
Van het aan elkaar klinken van naties om oorlog te voorkomen.
Van verzoening, van vriendschap.
Van het scheppen van een nieuwe, autonome rechtsgemeenschap die haar burgers beschermt.
Het werd een succes, omdat de Unie zich ontpopte als belofte van blijvende vrede, van vrijheid.
Een belofte die werd waargemaakt.
Zelf kunnen we onze Unie niet altijd op waarde schatten.
Binnen de EU zijn we geneigd het vooral over de tekortkomingen te hebben.
Zoals de Britse historicus en schrijver Timothy Garton Ash zegt, vrij naar George Orwell : Seen from the inside, everything looks worse
.
Ik voel me iedere dag Europeaan.
Het is de lucht die ik inadem. Het is de dijk die me beschermt en het is een gegeven waar ik nauwelijks meer bij stilsta.
Soms heb je buitenstaanders nodig om in te zien hoe waardevol dat is.
De voormalige Amerikaanse president Obama, hij was hier deze week nog, noemde de EU one of the greatest political and economic achievements of modern times
.
En hij heeft gelijk.
Aan de randen van de EU wapperen de Europese vlaggen.
Als symbool van hoop en aspiratie.
Vóór de oorlog: tijdens demonstraties op het Majdan-plein in Kyiv.
Nu: op de pleinen in Moldavië en Georgië.
Gewapend met het blauw en gele sterren betogen in Georgië duizenden mensen tegen de pro-Russische regering.
In het Verenigd Koninkrijk protesteerden honderdduizenden mensen tegen de achteruitgang die de Brexit met zich meebracht en ook zij hadden de Europese vlag bij zich.
Op al die pleinen, in al die straten, met al die Europese vlaggen, zien de mensen het vaak scherper dan wijzelf:
Europa is een bastion van vrijheid, van humane wetten.
Het is een lotsgemeenschap, een idee met een ontembare aantrekkingskracht. Het is gebaseerd op een gedeelde cultuur van cafés, publieke pleinen, gewetensvrijheid, geloof en wetenschap. Dat is Europa.
Een cultuur waarvan de Britse oorlogspremier Winston Churchill zei: Here I am at home
, hier ben ik thuis.
Een cultuur die kracht put uit de veelvormigheid waar de werkelijk uitstekend gekozen hoofdstad Brussel een belichaming van is.
Een mozaïek van eigenwijze wijken die toch met elkaar verbonden zijn.
Waar Erasmus, Bruegel, Brontë, Brel, en Stromae inspiratie vonden voor hun bijdrage aan ons Europees canon.
Oekraïne vecht voor dát Europa.
Niet voor gratis roaming of geharmoniseerde elektronische opladers – hoe handig die ook zijn – maar voor onze waarden.
En zowel de strijdkrachten als de bevolking zijn ten diepste gedreven door die idealen, door onze idealen.
Europa is voor Oekraïne een belofte, een belofte van blijvende vrede en vrijheid.
Ik ben ervan overtuigd dat Oekraïne dáárom standhoudt.
En dat wij daarom ook stand moeten houden.
Die Europese belofte hebben we de afgelopen decennia vrijwel onbedreigd kunnen uitbouwen en verbeteren.
Maar over onze veiligheid hebben we te weinig nagedacht. Daarvoor vertrouwden we op de Amerikanen.
Voor onze gigantische economische welvaart maakten we onszelf te afhankelijk van goedkope grondstoffen, energie en productie uit landen als Rusland en China.
En daarom zijn wij 24 februari vorig jaar met onze neus op de feiten gedrukt.
Voor de bescherming en het waarmaken van de Europese belofte – voor onszelf én voor Oekraïne – is het nodig dat we onafhankelijk leren optreden. Dat we meer verantwoordelijkheid nemen voor de veiligheid van onze burgers.
Waar de Europese integratie op economisch vlak afgelopen decennia vleugels kreeg, bleef de veiligheids- en defensiesamenwerking achter.
Juist nu de NAVO hernieuwde betekenis heeft gekregen door oorlog aan de Oostflank, is een volwaardige Europese rol binnen het bondgenootschap cruciaal.
De Amerikanen vragen ons – terecht – al jaren om meer voor onze eigen veiligheid te kunnen zorgen.
Waar nodig, moet Europa zelfstandiger kunnen handelen.
Een eerlijkere balans zal het trans-Atlantisch partnerschap alleen maar sterker maken.
Het is tijd voor achterstallig onderhoud.
Met visie en politieke daadkracht moeten we echt een been bijtrekken.
En Nederland is daarbij ambitieus.
Ons land stond aan de wieg van zowel de EU als de NAVO en ook nu kiezen we voor een voortrekkersrol.
Met een positie tussen de grootmachten Frankrijk en Duitsland, goede betrekkingen met de andere lidstaten en heel erg doordrongen van het belang van het trans-Atlantisch partnerschap. Daarom kunnen we dat ook. Die positie heeft Nederland.
En dan is de vraag: hoe geven we deze missie vorm?
Hoe ziet onze agenda er de komende jaren uit?
Of als je het omdraait: waar willen we over 15 jaar op terug kunnen kijken?
Ik zie 5 strategische pijlers.
5 concrete stappen om vrede en veiligheid in Europa te beschermen en ook om de Europese integratie een nieuwe impuls te geven.
In de 1e plaats komt het aan op versterking van de Europese defensie-industrie.
Europese defensiebedrijven moeten simpelweg méér produceren.
Méér materieel en munitie om Oekraïne te steunen.
Méér materieel en munitie om onze eigen voorraden aan te vullen op peil te krijgen en onze krijgsmachten uit te rusten voor de toekomst
De productiecapaciteit moet omhoog.
Het Europese Munitieakkoord van eind maart is een belangrijke eerste stap.
EU-landen gaan gezamenlijk munitie kopen voor Oekraïne en bundelen zo de krachten.
De Europese defensie-uitgaven groeien hard en bedrijven hebben de zekerheid nodig dat ook de komende decennia die vraag op peil blijft.
Ik verwacht dan ook dat de industrie de handschoen oppakt.
Want ook dat is onderdeel van ons Europese model.
Dat in onze sociale markteconomie bedrijven een verantwoordelijkheid hebben en nemen richting de maatschappij. In dit geval om bij te dragen aan onze collectieve veiligheid.
Mijn 2e punt voor de Europese agenda borduurt hierop voort.
Willen we onze slagkracht vergroten, dan is het essentieel dat we als Europese landen overgaan tot gezamenlijke inkoop en ontwikkeling van materieel.
Samen sterker, in plaats van ieder voor zich. Zo was het tot nu toe.
Versterking van het collectief, in plaats van verlamming door nationale industriebelangen.
We hebben fors meer geld, dus dit is het moment om slimmer gezamenlijk te investeren.
Dus niet 16 verschillende gevechtsvliegtuigen.
Niet 12 soorten tanks.
Niet 33 verschillende typen fregatten.
Dat is een vorm van fragmentatie die absoluut onhoudbaar is.
Wat we willen, is interoperabiliteit, standaardisatie, inwisselbaarheid: zorgen dat mensen en spullen óver de nationale grenzen heen zonder beperkingen kunnen samenwerken.
Dat is goedkoper, sneller en vele malen effectiever.
En dát is bij uitstek een taak voor de EU.
Als het ons lukt om het eens te worden over kolen en staal, over het opheffen van grenscontroles, over het loslaten van nationale munten, dan moeten we dit ook kunnen.
Er zijn al goede voorbeelden.
- Frankrijk en Duitsland werken samen aan een nieuwe generatie tanks. Nederland kijkt hoe we dat kunnen bevorderen en hoe we aan die ontwikkeling kunnen deelnemen.
- Nederland schaft samen met België 4 nieuwe marine-fregatten en 12 mijnenjagers aan.
- Duitsland lanceerde een gezamenlijk initiatief – het European Sky Shield Initiatief, Europese luchtverdediging - waar Nederland aan meedoet.
- We nemen deel aan de Northern Naval Shipbuilding Cooperation. Dat is een gezamenlijk initiatief met 6 andere Noord-Europese landen, ‘de bierdrinkende landen’ worden we ook wel genoemd, om nieuwe schepen te bouwen.
Het zijn allemaal goede voorbeelden, maar het staat te vaak nog in de kinderschoenen. Ik wil dat de EU doorpakt en voortbouwt op dit soort initiatieven.
Dat geldt ook voor Europese samenwerking op operationeel vlak, en dat is mijn 3e punt.
De Nederlandse en Belgische marine werken al samen sinds 1948.
De Nederlandse landmacht is steeds meer vervlochten geraakt met de Duitse. Eind maart integreerde de 3e Nederlandse brigade in een Duitse divisie.
Dat is uniek binnen Europa, maar dat zou het eigenlijk niet moeten zijn. Samen met mijn Duitse collega Pistorius hebben we gezegd: dit is een showcase van hoe het moet tussen landen in Europa, tussen landen binnen de NAVO.
Bilateraal, multilateraal.
Een goede stap is de EU-trainingsmissie van Oekraïense militairen, die in Duitsland en Polen in sneltreinvaart is opgezet.
En de EU bouwt nu eindelijk aan een snel inzetbare eenheid van 5.000 militairen. Die moet in 2025 gereed zijn.
Europese krijgsmachten moeten goed op elkaar ingespeeld zijn. Elkaars taal spreken, elkaars cultuur kennen, elkaars kracht en ook elkaars zwakte.
Daarmee bouwen we aan vertrouwen en Europese slagkracht en ons vermogen om samen te handelen als dat nodig is.
Dat brengt mij bij mijn laatste 2 punten voor het EU veiligheids- en defensiebeleid.
Die gaan over de samenwerking met de NAVO en de samenwerking met het Verenigd Koninkrijk.
Ik was vanmorgen in Brunssum, bij het Allied Joint Force Command. Dat is één van de operationele hoofdkwartieren van de NAVO, hier nog geen half uurtje vandaan.
Nederlandse militairen sturen daar samen met onze bondgenoten NAVO-operaties aan.
Ook spelen zij een ontzettend belangrijke rol in een artikel 5-scenario. Dus het scenario waarin een NAVO-land zou worden aangevallen.
En ik vond het indrukwekkend om het zelf te zien. En het is juist nu ongelooflijk belangrijk dat het op orde is. Dat we onze collectieve verdediging op orde hebben.
Ik vind, en dat is mijn 4e punt, dat de Europese landen binnen de NAVO meer moeten doen, en ook meer samen moeten doen.
Waaronder meer Europese inzet op de oostflank van het NAVO-grondgebied.
En dat is een belangrijk signaal richting de Oost-Europese lidstaten en ook naar de VS.
Het is ook wat zij – terecht – al een tijd van ons vragen.
Samen kunnen de EU en de NAVO ook makkelijker dure en dus schaarse capaciteiten delen.
Een goed voorbeeld is de gezamenlijke pool van tank- en transportvliegtuigen die de EU en de NAVO samen inzetten.
We hebben vorige week nog 1 van die vliegtuigen gebruikt voor de evacuaties uit Soedan.
Ook andere schaarse capaciteiten kunnen we op deze manier gezamenlijk invullen en daarmee EU en NAVO versterken. Ik denk aan luchttransport voor buitengewone ladingen of het delen van zeetransport.
Voor één land alleen is de aanschaf vaak te duur en de organisatie te complex.
Samen kunnen we het wel.
De oorlog in Oekraïne toont bovendien aan hoe belangrijk samenwerking en synergie tussen de EU en NAVO is.
De EU nam vergaande sancties aan tegen de Russische federatie. Cruciaal om het regime te verzwakken, om de defensie-industrie te verstoren. De NAVO ging meteen over tot het versterken van de Oostflank. Cruciaal voor de afschrikking, om te voorkomen dat er een aanval komt.
Via de Europese vredesfaciliteit maakte de EU miljarden vrij om wapens aan Oekraïne te leveren. Iets wat onder de NAVO-vlag niet kan.
Nederland – Europees en trans-Atlantisch – is bij uitstek gepositioneerd om die samenwerking tussen EU en NAVO te versterken.
Mijn 5e en laatste punt betreft het Verenigd Koninkrijk.
Want Brexit heeft natuurlijk niets veranderd aan de geografie.
Het Verenigd Koninkrijk is en blijft een militaire grootmacht met een groot belang bij een veilig Europa. Dat zie je ook aan de Britse steun voor Oekraïne. Daar hebben zij echt een leidende rol in.
Ze zijn ook ons buurland en een land waarmee de EU op defensieterrein beter zou moeten en willen samenwerken.
Op dit moment vinden er gesprekken plaats voor een nieuw strategisch partnerschap met de Britten.
De Britten zijn al voornemens mee te doen aan het Europese project voor militaire mobiliteit. Een project dat Nederland leidt.
En het zou een mooi begin zijn van een hernieuwde, brede defensiesamenwerking.
Ook hier kan Nederland een voortrekkersrol spelen. we kennen ze goed, de Britten. De zeevarende ‘frenemy’, zoals we ze wel eens noemen. Ze verlieten de EU, maar de banden blijven heel sterk, zeker als het gaat over Defensie.
Die moeten we benutten om de brug te slaan tussen het VK en de EU. Ik ben ervan overtuigd dat dat in ieders belang is.
Samengevat:
- Een sterkere Europese defensie-industrie
- Meer Europese slagkracht door gezamenlijke inkoop
- Meer operationele samenwerking tussen de Europese landen
- Meer Europese inzet in de NAVO
- Een strategisch veiligheidspartnerschap met het Verenigd Koninkrijk
Dat zijn wat mij betreft de 5 punten waarmee we het Europese veiligheids- en defensiebeleid snel kunnen versterken.
Maar om het tempo binnen de EU erin te houden, heb ik nog een andere wens.
Die wens heeft een wat institutioneel karakter, maar hier en voor dit publiek durf ik dat wel aan.
De urgentie van onze opdracht vergt een serieuze en volwassen besluitvormingsstructuur. Daarom vind ik dat de Defensieministers vaker bij elkaar moeten komen. De Raad is dé plek om te zorgen dat we sneller vooruit komen.
En in de nieuwe Europese Commissie moet wat mij betreft de nieuwe portefeuilleverdeling het belang van defensiesamenwerking weerspiegelen.
Een nieuwe overlegstructuur is nodig voor een veilige Europese toekomst.
En dat brengt me terug bij Oekraïne.
Want naast grootschalige wapenleveringen op korte termijn is het ook belangrijk om vooruit te kijken.
Ook als de oorlog voorbij is, moet Oekraïne zich kunnen verdedigen. Moet ze de beschikking hebben over westerse wapens.
Oekraïne ambieert om die reden al langer een plek in de Europese en trans-Atlantische veiligheidsstructuur, en dat is hen ook toegezegd.
Het land maakt op dit moment, terwijl ze de oorlog vechten, ook de transitie van oud Russisch, zelfs Sovjet-materieel, naar onze huidige NAVO-standaarden. Zowel in materieel als in strategie.
En komt er een vredesakkoord, dan zullen er ook duidelijke afspraken moeten zijn over de veiligheidswaarborgen voor Oekraïne.
Aan Europese zijde zullen afspraken moeten worden gemaakt over de wederopbouw en economische samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van energie of landbouw. En uiteindelijk ook over het EU-lidmaatschap.
Want ook dát is een onderdeel van die Europese Belofte.
Het afgelopen jaar ben ik een aantal keren in Oekraïne geweest.
In steden als Kyiv en Odessa. In dorpen als Boetsja en Irpin.
Het zijn niet alleen de verwoestingen, maar ook de mensen die mij bijblijven.
Hun strijdvaardigheid, hun veerkracht.
Hun diepe motivatie om hun land in vrijheid door te geven aan hun kinderen.
Zoals in Mykolayiv waar aan het begin van de oorlog de burgers zelf de wapens oppakten.
Of in Zaporizja waar de ijzer- en staalarbeiders overgingen op een productie van kogelvrije vesten, helmen en pantserplaten voor militaire voertuigen.
Al in de schuilkelders leren Oekraïners hun kinderen om op te staan tegen onderdrukking.
Nu al zijn zij trots dat zij de generatie worden die hun land Europees maakte.
Oekraïne vecht voor de Europese Belofte van vrijheid, democratie en welvaart.
En toeval bestaat niet: de blauw-gele vlag van Oekraïne is óók het blauw-geel van de Europese vlag.
In die wetenschap gaan we volgend jaar naar de stembus voor de Europese verkiezingen.
Voor een enkeling in de zaal is het misschien wel de eerste keer dat je mag stemmen.
De verkiezingen gaan over de EU van nu, maar ook over het Europa van morgen.
Over vooruitgang.
Over keuzes durven maken voor toekomstige generaties, in plaats van hen de rekening te presenteren.
‘Nooit meer oorlog’ – dat was het verlangen in 1945.
Nooit meer verdeling en onderdrukking – dat was de hoop na de val van de muur.
We bouwden aan een steeds hechtere Europese Unie die vrijheid, democratie en welvaart bracht.
We gaven onze verzoening betekenis.
The European Dream, de Europese Belofte, la promesse européenne.
Om dat ideaal te beschermen wil Nederland het voortouw nemen bij een verdieping van het Europese veiligheids- en defensiebeleid.
Dat is de bijdrage die onze generaties kunnen leveren aan het gezamenlijke Europese avontuur, de verantwoordelijkheid die wij kunnen en moeten dragen.
Mijn hoop en toewijding ligt bij het waarmaken van de Europese droom, voor onszelf, voor Oekraïne, en voor alle generaties die na ons komen.
Zodat ook zij straks met trots kunnen zeggen: Ik ben een Europeaan, hier ben ik thuis
.
Dank u wel.