Speech Minister SZW Karien van Gennip - 20 maart 2023 - Jeroen Bosch Summit
Dank voor de uitnodiging voor deze Summit in dit prachtige historische gebouw, waar zo lang recht is gesproken. Hier is grondig nagedacht, gewikt en gewogen, zoals juristen dat zo goed kunnen. Ik geef toe: als ingenieur sta ik soms wat praktischer in het leven.
Fijn om weer in Brabant te zijn!
De Brabantse arbeidsmarkt staat centraal vandaag.
Ik ben in januari op werkbezoek geweest bij Brainport (ooit Pieken in de Delta). Ik heb toen bevestigd gezien: de keuze voor Eindhoven destijds was vanzelfsprekend. Je zag het toen, Triple Helix avant la lettre, dat was hier in het hart van Brabant toen al volop aanwezig. Bestuur, kennisinstellingen, bedrijfsleven - wat samenwerking betekent, dat hoef je hier niet uit te leggen.
Brabant is een provincie waar bij uitstek lokaal en globaal samenkomt. Met Brainport en ASML, bijvoorbeeld.
Daarom leek het me goed om mijn verhaal vandaag eens wat breder en internationaler te starten dan u misschien zou verwachten van een Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
En dat is ook nodig, als we de uitdagingen waar we vandaag voor staan – zeker ook in mijn portefeuille! – van context willen voorzien, en gezamenlijk stappen vooruit willen zetten.
Want in de uitdagende tijden die we momenteel beleven, komen een aantal grote opdrachten samen die per definitie geen grenzen kennen. Die ons dwingen om over de dijken te kijken. En om ook wat verder terug te gaan in de tijd - verder dan het begin van deze kabinetsperiode of die daarvoor.
Bijvoorbeeld in de jaren dat ik met mijn gezin in Frankrijk woonde. Hoe het daar ook gistte in de samenleving, met de protesten van de gele hesjes, auto’s in de fik voor mijn deur, de boosheid… de sociale cohesie die onder grote druk stond.
Net als hier. In onze egalitaire samenleving.
De boosheid, ook hier, die hebben we te lang onderschat. Ik weet het nog, in 2005, toen ik stond te folderen voor Europa…
Het is niet gering waar we momenteel voor staan. De naweeën van de ingrijpende coronapandemie zijn nog voelbaar. Energieschaarste doet iedereen pijn – burgers en bedrijven. De snel stijgende en aanhoudende inflatie brengt zorgen voor velen.
De geopolitieke spanningen versterken dat gevoel. De inval van Rusland in Oekraïne, de oorlog die daar nu al meer dan een jaar woedt, en de gevolgen die dat voor Europa en wereldwijd heeft. De rol van het assertieve China, aankomende verkiezingen in de VS.
Tel daarbij op onze nationale uitdagingen op het gebied van stikstof, migratie, de arbeidsmarkt, de vermogenskloof, het tekort aan betaalbare woningen… en we hebben een combinatie van factoren die bij veel mensen en bedrijven momenteel voor forse gevoelens van onzekerheid zorgt.
Alsof we op de drempel van “een nieuw tijdperk” staan.
Maar, die onzekerheid is natuurlijk niet nieuw. Die is er al vele jaren. Het gevoel dat je niet gehoord wordt. Dat je belangen er niet toe doen.
Het was voor mij een reden om anderhalf jaar geleden weer terug te keren naar de politiek. Omdat ik een samenleving zag die in delen uiteen dreigde te vallen. Belangen die onvoldoende gehoord werden.
Terwijl we cohesie zo hard nodig hebben. We kunnen die uitdagingen alleen aan als we bereid blijven om consensus te zoeken.
Bovendien: dergelijke grote onzekerheid hebben we eerder gehad, staand op de drempel van “een nieuw tijdperk”. Velen van ons hier aanwezig zijn oud genoeg om zich het bijbehorende gevoel te herinneren.
In een recente interessante publicatie van McKinsey worden die tijdperken en hun belangrijkste karakteristieken helder ingedeeld en benoemd:
Na WO-II hadden we de ‘’Postwar Boom’’. Vanaf de oliecrisis in de jaren zeventig gold het ‘’Tijdperk der Onenigheid’’. (Ik groeide op toen Doe Maar zong: ‘totdat de bom valt’.) En na het uiteenvallen van de Sovjetunie het ‘’Tijdperk der Machten.’’ Zo’n naam, het kan helderheid scheppen. Terugkijkend. Maar laten wij vooruit kijken.
Daarom mijn vraag aan u vandaag:
Hoe willen we dat straks het tijdperk wordt genoemd, dat momenteel - met al zijn mogelijkheden en uitdagingen - voor ons ligt?
Dat hangt van ons af. Van de antwoorden die we met elkaar gaan vinden voor de grote vragen die op ons afkomen. En dat zijn er nogal wat, ik noem er zes.
- Op het gebied van de wereldorde – we stevenen af op een situatie van Multipolariteit. Niet langer een dominante speler aan de top van de mondiale ladder, maar meerdere, rivaliserend. Wat gaat dat betekenen voor onze geglobaliseerde economieën en waardeketens? Wat gebeurt er straks met onze verkiezingen in de VS? Wat betekent het voor onze vrijhandel? Onze internationale afhankelijkheden staan in een nieuw daglicht. Hoe geven we onze relatie met China de komende decennia vorm? ASML staat in het middelpunt van deze discussie. Dus zijn een sterke NAVO en een slagvaardige Europese Unie zo belangrijk. Zodat we op dat wereldtoneel voor onze belangen en onze manier van leven kunnen opkomen.
- Op het gebied van technologie – de duizelingwekkende ontwikkelingen op het gebied van Artificiële Intelligentie brengen opnieuw een revolutie van mogelijkheden. Welke consequenties zal dit hebben voor de wereld van arbeid, voor sociale netwerken? (Het zou zomaar kunnen dat mijn volgende speech wordt gemaakt door een opvolger van ChatGTP. 😊) En hoe zorgen we dat AI een force for good blijft? Toegankelijk voor iedereen, terwijl we weten dat zo veel mensen niet voldoende digitaal vaardig zijn?
- Op het gebied van demografie – in de komende decennia zal de invloed van vergrijzing op westerse maatschappijen (en China!) ingrijpend zijn. Lukt het ons om dit “gracefully’’ te laten verlopen? Het wordt het sociale vraagstuk van de komende decennia. Terwijl in andere delen van de wereld (Afrika) de bevolking groeit en verjongt – hetgeen weer iets betekent voor onze uitdagingen op het gebied van migratie.
People on the move, het is geen nieuw fenomeen, maar de mobiliteit wereldwijd groeit, en dat vraagt iets van ons absorptievermogen en draagvlak – zeker ook in belang van de ‘echte’ vluchtelingen.
We moeten hier echt heel goed naar kijken. Vandaar ook de instelling van een staatscommissie o.l.v. Richard van Zwol. - Op het gebied van Energie en klimaat – onze afhankelijkheden zijn pijnlijk duidelijk geworden. Hoe zorgen we voor de energiezekerheid die onze economie en maatschappij kan dragen, managen we onze transitie en houden we de klimaatdoelen overeind? Gaan we die 1,5 graad halen? En zorgen we voor voldoende draagvlak? Wie gaat het betalen?
- Op het gebied van Kapitaal – waar (her-)vinden we in een wereld waar het economische en financiële zwaartepunt verschuift naar Azië, de motor van onze productiviteit die nodig is voor groei? En hoe zorgen we dat die groei duurzaam is en onze planeet niet schaadt.
- En, zou ik als laatste toch nog een zesde punt willen toevoegen, op het gebied van onze politieke systemen.
Ik sta hier vandaag in ‘’het nieuwe Brabant’’ waar, net zoals in alle overige provincies, deze week een werkelijke politieke aardverschuiving heeft plaatsgevonden.
En dus… zijn felicitaties op zijn plaats aan de winnaars. En bescheidenheid voor wie heeft verloren. De kiezer heeft het laatste woord. Altijd.Daarmee rust nu op de schouders van de winnaars de verantwoordelijkheid om verbinding te zoeken. En om in transparantie en gedegenheid tot nieuwe besturen te komen. Dat proces wordt nu met behulp van verkenners gestart, een hoopvol signaal. Daar is de hele samenleving bij gebaat, zeker een die op zoek is naar zijn samenhang, zijn cohesie.
Deze verkiezingen zijn ook een bewijs van de inherente dynamiek en vitaliteit van ons democratische systeem. Een systeem dat meer is dan hoe en wie we kiezen. Democratie is ook: het primaat van het recht, waar niemand boven staat. Onafhankelijke instituties, die voor checks en balances zorgen. Geen winner takes all, zoals in de VS, maar luisteren naar de minderheid, een langjarige Nederlandse traditie.
Een grote verantwoordelijkheid. Want laten we niet vergeten: het succes van dit systeem, van onze liberale democratieën is ongeëvenaard, als we kijken naar de welvaart, vrijheden en welzijn die het burgers biedt. Een groot goed, dat we moeten blijven koesteren. En daarom is die zesde uitdaging minstens net zo groot als de eerste vijf.
Kort samengevat: yes, politics matters. Politiek doet er toe, zeker nu. Als een force for good. Daar kennen we mooie voorbeelden van. Uit de internationale geschiedenis. Maar zeker ook als we inzoomen op onze eigen nationale geschiedenis.
Ik zou hier bijvoorbeeld kunnen verwijzen naar het Akkoord van Wassenaar, dat in de jaren tachtig onder leiding van Premier Lubbers en de sociale partners de basis legde voor economisch herstel na tijden van schrikbarend stijgende werkloosheid.
En ik weet dat Professor Eijffinger mij vandaag hoopt te horen spreken over een soort omgekeerd akkoord van Wassenaar als oplossing voor de problemen van nu. Maar ik noemde het Akkoord van Wassenaar met een andere reden. Het is een voorbeeld dat laat zien: elk tijdperk, hoe verschillend ook, wordt door mensen gemaakt.
Alles is mensenwerk. Mensen zoals u en ik.
En als velen in ons land momenteel het gevoel hebben dat we op de drempel van een nieuw tijdperk staan, dan zit daar wat mij betreft behalve de onzekerheid meteen ook de hoop. Dat we het samen gaan doen. Bestuur, kennisinstellingen, bedrijfsleven. Triple Helix. Het Chinese woord voor onzekerheid betekent ook ‘’kans’’.
En daar zit ook de opdracht. Aan u, aan mijzelf als bewindspersoon in dit kabinet, aan ons allen.
To get it right - ons antwoord op de vraag: hoe moet het tijdperk waar we nu gaan bouwen over twintig jaar worden genoemd?
Welke samenleving willen we zijn?
Kunnen we nieuwe wegen inslaan en vaste waarden behouden?
Ik zal u zeggen hoe ik dat zie, een jaar of veertig na ‘Nieuwe Wegen, Vaste Waarden’, het toenmalige verkiezingsprogramma van het CDA.
Vanuit welke visie ik opereer als minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Maar ik zeg er meteen bij: ik kan dat niet alleen, ik heb u daar bij nodig.
Kernwoorden zijn daarbij wat mij betreft perspectief. En, zoals ik net ook al zei: hoop.
Een samenleving met perspectief is een samenleving met veerkracht. En juist nu, met de uitdagingen waar we voor staan, hebben we die veerkracht keihard nodig. Van iedereen, want we hebben iedereen nodig. Zodat we samen de schouders er onder kunnen zetten.
Zonder perspectief ben je niet bereid om dat kleine stapje achteruit te zetten, zodat de hele samenleving een stap vooruit kan zetten.
Perspectief, dat begint, uiteraard, bij bestaanszekerheid. Een ondergrens. Die moet op orde zijn. En dat zien we nu steeds meer, zelfs met onze internationaal uitzonderlijke sociale zekerheid en zelfs met alle maatregelen die we hebben getroffen: dat die onder druk staat. Dat het niet alleen de hele lage inkomens zijn die met deze inflatie moeite hebben om rond te komen, maar ook de middeninkomens. Een op de zes gezinnen, becijferde het CPB onlangs, krijgt de eindjes maar moeilijk aan elkaar.
Daarom hebben we dat grote koopkracht pakket ingezet, dat kent u allemaal. Daarom dat prijsplafond, om mensen meer duidelijkheid te geven op wat het komende jaar de energiekosten zullen zijn als je een gemiddeld energiegebruik hebt. Maar ook om te zorgen dat mensen een betere uitgangspositie hebben. Vandaar de verlaging van de belastingen, verhoging van het minimumloon - heel erg belangrijk voor mensen om de koopkracht op peil te kunnen houden.
Maar bestaanszekerheid is een ondergrens.
Voor een vitale samenleving hebben we meer nodig. Echt perspectief. De overtuiging dat je kinderen het beter kunnen krijgen dan jij. Dat ze een eerlijke kans hebben op een goede opleiding. Dat ze met een HBO-opleiding, ook met die niet Nederlandse achternaam kans hebben op een goede baan, voldoende zekerheden, een huis. Zodat iedereen stappen durft te zetten die het leven vorm geven. De SER kwam vorig jaar met het rapport ‘uitgesteld leven’, waarin we konden lezen dat jonge mensen steeds langer aarzelen hun leven vorm te geven. Dat zijn trends die we moeten keren. Want het kan alleen goed gaan met Nederland, als het goed gaat met iedereen.
En daar is het van het allergrootste belang dat we een arbeidsmarkt hebben die gelijkwaardige kansen biedt.
Helaas moeten we constateren dat de arbeidsmarkt de afgelopen jaren uit balans is geraakt.
Ik vertel u niets nieuws.
Het SCP rapport, de SER, Borstlap, de WRR en het coalitieakkoord constateerden het, en bevestigden de ambitie om de arbeidsmarkt weer beter te laten functioneren.
Dat hebben we met elkaar bekrachtigd in de brief van juli aan de Tweede Kamer (de hooflijnen brief arbeidsmarktbeleid die we nu aan het uitwerken zijn) waar we aangegeven wat we in essentie willen:
Een eerlijker verdeling van risico’s en zekerheden.
Structureel werk? Dan vast contract.
Wendbaarheid van ondernemingen, zeker in tijden van crisis.
Verschillen tussen zelfstandigen en werknemers verkleinen.
Dat alles om te zorgen dat die arbeidsmarkt weer in balans komt.
Hard nodig, want als we eerlijk zijn vind ik dat we de laatste tien jaar te veel hebben geloofd in de markt. Te veel hebben we geloofd in zelfredzaamheid in het systeem.
En wat je dan krijgt: een arbeidsmarkt zoals die vandaag is.
Met 1,2 miljoen ZZPers en 40% van de mensen die geen vast contract hebben. Met aan de onderkant van de arbeidsmarkt concurrentie op arbeidsvoorwaarden. Schijnzelfstandigheid. Misbruik van arbeidsmigranten, Nederland onwaardig. Bedrijfsmodellen gebaseerd op de vraag: hoe kan ik zoveel mogelijk van die arbeidskosten afschrapen. Terwijl we allemaal weten: het kapitaal van je bedrijf dat zijn je mensen, en als je die goed behandelt, gaat het beter. Dat gaat dus ook over opleidings- en ontwikkelingsmogelijkheden. LLO middelen breed inzetten – ook voor de flexibele kracht, ook voor de senior.
Is dat makkelijk? Nee. Ik zit midden in de staart van het proces om die voornemens gestalte te geven. Daarom kan ik er dan ook helaas niet zo heel veel meer over zeggen vandaag.
Maar laat ik nog iets zeggen over dat andere grote probleem waar u ook dagelijks mee te maken hebt: krapte.
We hebben op dit moment een miljoen mensen aan de kant. We hebben 4,5 miljoen deeltijdwerkers waarvan 1/2 miljoen hebben aangegeven: ik zou wel iets meer willen werken. En wij hebben een mismatch in kennis: te weinig opgeleid in techniek en veel in andere vakken.
Daar moeten we dus ook met zijn allen wat aan doen. Dat betekent dat we beter moeten zorgen dat meer uren werken loont.
Dat betekent ook dat mensen bereid moeten zijn om de stap naar voren te zetten, zeker in deeltijd sectoren. Want we moeten wel met elkaar zorgen dat we Nederland open houden. Dus daar kunnen we ook best wat van de werknemers en van de vakbonden vragen, over meer uren werken.
Krapte gaat ook over mismatch. Hoe kunnen we zorgen dat we mensen beter opleiden voor de banen van de toekomst? Daar worden mooie stappen gezet, ook hier in Brabant, er zitten hier ook onderwijsinstellingen in de zaal.
Er is onlangs een techniekpact aan ons aangeboden als kabinet, waar al hele mooie stappen worden gezet. Werk-leerplekken die worden gecreëerd.
Maar kijk ook eens heel goed naar de inzet van de O&O fondsen, daar zit heel veel opleidings-geld. Wordt dat altijd zo ingezet dat we iedereen meenemen? Cross-sectoraal? Gericht op krapte beroepen, en op de vaardigheden van de toekomst?
Al met al is op al deze punten de vraag: want doen wij er samen aan?
Welvaart krijg je niet voor niks. Die krijg je alleen, als je er keihard voor werkt. Als je ondernemers hebt in Nederland. Dat is ons verdienvermogen. De motor van de economie. Zeker als je je realiseert dat de vraag zal blijven toenemen - naar zorg, onderwijs, politie. Als we aan al die vragen en eisen van de toekomst willen voldoen (allemaal zonnepanelen op je dak etc.), zullen we ergens geld moeten verdienen.
Maar een bedrijf is zoveel meer dan die winst en verliesrekening. Het gaat om de mensen. Human Capital.
Zeker als we goed durven kijken naar de langere termijn en naar de bredere vraag: wat voor samenleving willen we voor de volgende generaties zijn?
Als we die veerkrachtige samenleving willen neerzetten met kansen voor iedereen, met ruimte voor innovatie en ondernemingskracht, beloning voor prestaties, maar ook dat vangnet voor als het tegenzit… dan hebben we iedereen nodig.
De overheid met visie – nee dat is geen vies woord! - die normeert en handhaaft, gelijk speelveld creëert. Een aanwezige overheid (en nee, dat is niet per se een grotere overheid)
Onderwijsinstellingen die op alle niveaus zijn toegerust om talenten tot bloei te brengen – in alle fasen van de loopbaan, ook de 55-plusser.
Bedrijfsleven dat zich graag in Nederland vestigt, en dat talent kansen biedt zich verder te ontplooien.
Burgers die betrokken zijn bij de samenleving (en de samenleving bij hen!) en die ook, als consument, de waarde zien van werk.
Die koffer op Schiphol die uit het vliegtuig wordt gesjord, de tomaat die wordt geplukt, het pakketje dat ’s avonds laat wordt bezorgd, we moeten weer meer leren waarderen wat dat werk waard is.
Laten we, kortom, allemaal een stap naar voren zetten.
Samen vormgevers zijn van hoop en perspectief.
Wat zou ik trots zijn als het ons lukt: dat dit tijdperk waarvan we nu op de drempel staan, over een paar decennia een naam kan krijgen die precies dat reflecteert.
Dank u wel.