Staatssecretaris Heijnen, Conferentie Bereikbaarheid voor iedereen

“Het recht op bereikbaarheid hoort een basisrecht te zijn, net zoals iedereen in Nederland recht heeft op bijvoorbeeld onderwijs. Dit recht leggen we ook vast in een nieuwe mobiliteitsvisie. De hoofdlijnen hiervan gaan binnenkort naar de Kamer. Ik denk zeker dat dat dit helpt bij de bewustwording en aanpak van vervoersongelijkheid.”

Dat zegt de staatssecretaris op 6 maart bij een conferentie over vervoersongelijkheid.

Allereerst iedereen van harte welkom! Ik ben heel blij met jullie komst. Vooral omdat we in zekere zin aan het pionieren zijn: het is de eerste keer dat we een conferentie organiseren over het brede en veelzijdige thema vervoersongelijkheid. Jullie komst laat in ieder geval zien dat het onderwerp leeft.

Ik herinner me nog heel goed het gesprek met dhr Balkenende [of: Jan-Peter] vorig jaar waarin hij dit thema bij mij onder de aandacht bracht. Ik was toen nog maar een paar maanden staatssecretaris en maakte toen kennis met heel veel onderwerpen en issues.

Maar dit thema - vervoersongelijkheid – sprong er op de een of andere manier uit omdat het niet zo in de aandacht staat. Je verwacht het ook niet direct bij zo’n goed georganiseerd land als Nederland.

En het is breed, het raakt meerdere ministeries en regionale overheden. En vooral: het raakt hele concrete problemen van mensen in het dagelijks leven. Ik dacht meteen: daar moeten we iets mee.

Sindsdien is dit bij mij alleen maar sterker geworden. Mobiliteit is zó essentieel in het dagelijks leven. Het is een basisvoorwaarde om mee te kunnen doen in onze samenleving. Ik heb dat zelf ook zo ervaren.

Ik ben opgegroeid in Spaubeek in Zuid-Limburg. Het is een piepklein dorp, maar het heeft wel een treinstation. Dat station verbond me met grotere steden, zodat ik kon studeren en werken.

En dat niet alleen: het verbond me ook met familie en vrienden. Mijn wereld werd groter en ik kon meedoen.
Wat voor mij tóen gold in mijn geboortedorp, geldt nú nog steeds voor iedereen: mobiliteit betekent mee kunnen doen!

Dat is zó wezenlijk dat we daar heel goed op moeten letten: kán iedereen wel meedoen? Heeft iedereen voldoende toegang tot een vorm van mobiliteit om werk, onderwijs en zorg te bereiken? Ik heb het dan over mobiliteit in brede zin, dus: openbaar vervoer, auto, deelauto, fiets.

Er zullen dan vast ook mensen zijn die denken: vervoersongelijkheid? Dat heeft toch gewoon te maken met het verschil tussen stad en regio? Buiten de regio ben je meer aangewezen op de auto en zijn voorzieningen verder weg.
Zo zwart-wit is het niet.

Uit onderzoek van PBL – waar u zo meer over hoort - blijkt dat het probleem zich ook voordoet in de steden.

Met name aan de randen van de stad komt het voor dat werkzoekenden bijvoorbeeld moeilijk bedrijventerreinen kunnen bereiken, en dat kan het verschil betekenen tussen wel of geen baan.

Die sociale functie van mobiliteit verdient meer aandacht en ambitie.

Want ik realiseer me heel goed dat er groepen in de samenleving zijn voor wie het niet vanzelfsprekend is dat ze dáár kunnen komen waar ze moeten of willen zijn. Dat kunnen hele uiteenlopende redenen zijn. We hebben net het verhaal van Tim gehoord, en vandaag horen we er veel meer.

Daarom zijn we hier. Dit vraagt om onze inzet.

We beginnen niet op nul, maar er zijn wel nieuwe acties nodig. Laten we die vandaag benoemen.
Vanuit mijn rol zal ik de samenhang bewaken en ik stel voor  dat we in het najaar opnieuw bij elkaar komen en een gezamenlijke agenda vormen.

Ik noem een aantal rode draden:  

De eerste is de opbouw en uitwisseling van kennis. We willen meer grip krijgen op vervoersongelijkheid, we willen er meer over weten en dat is opgepakt:

  • Het Kennisinstituut Mobiliteitsbeleid komt voor de zomer met een rapport over hoe mensen hun bereikbaarheid ervaren.
  • Het CBS neemt vanaf dit jaar in hun jaarlijkse onderzoek naar reismotieven standaard vragen op over de bereikbaarheid van voorzieningen.
  • En het PBL gaat verder met hun onderzoek Toegang voor Iedereen. Ze houden de voortgang in de gaten.


Tweede punt is dat we het recht op bereikbaarheid gaan hanteren als uitgangspunt van ons beleid.

  • Laat ik het duidelijk zeggen: het recht op bereikbaarheid hoort een basisrecht te zijn, net zoals iedereen in Nederland recht heeft op bijvoorbeeld onderwijs. Dit willen we vastleggen in een nieuwe mobiliteitsvisie. De hoofdlijnen hiervan gaan binnenkort naar de Kamer. Ik denk zeker dat dat dit helpt bij de bewustwording en aanpak.
  • Belangrijke toepassing hiervan is de aansluiting bij de woningbouwopgave: samen met het ministerie voor VRO nemen we vanaf het begin van de bouw direct maatregelen mee om de bereikbaarheid van nieuwe woningen te vergroten. 

Ten derde wil ik lopende acties intensiveren en benutten.  

  • Allereerst verder uitvoering geven aan het akkoord dat we vorig jaar afsloten om de toegankelijkheid van het OV te vergroten voor mensen met een beperking.
  • Bij het bevorderen van deelmobiliteit, hubs en de fiets blijven we expliciet aandacht geven aan bereikbaarheid hiervan voor iedereen.
  • Zo ben ik samen met BZK en andere gemeentes en private partijen zoals de ANWB, een “actieplan Fietsen voor Iedereen” aan het uitwerken. Dit moet uitmonden in een Citydeal Fiets. Doel is om fietsen te stimuleren onder mensen, die dat nu om wat voor reden dan ook niet kunnen.
  • En ik noem tot slot nog de kans die er ligt voor onze mede-overheden met de zogeheten Regio Envelop. Het kabinet heeft deze ter beschikking gesteld om de kwaliteit van leven, wonen en werken van inwoners en ondernemers te vergroten. Een envelop met nog zo’n 600 miljoen euro voor de volgende tranches.
     

De aanpak van vervoersongelijkheid en toegang tot voorzieningen is één van de thema’s waarop Rijk en regio binnen zo’n Regio Deal kunnen samenwerken.

Deze zomer is het voor regio’s mogelijk om voor de vijfde tranche met een voorstel te komen. Dus ik zou zeggen: waar wachten we op!

Laten we aan de slag gaan.

De opgave is breed. Breder dan alleen mijn ministerie. Het vraagt dan ook om een gezamenlijk benadering met andere ministeries, provincies, gemeenten en maatschappelijke organisaties.

De menselijke maat moet hierbij leidend zijn. Cruciaal dus om de mensen te horen en te betrekken. Jullie dus. De ervaringsdeskundigen zoals Tim en alle anderen die vandaag nog gaan horen, en ook de bestuurders en onderzoekers.

Waar lopen mensen tegenaan? Hoe belangrijk is mobiliteit om deel te kunnen nemen aan de samenleving? Wat betekent het als voorzieningen verdwijnen? Welke ervaringen zijn er? Welke kansen en oplossingen?

Ik vind het essentieel om jullie een stem te geven en ik ben heel blij dat er zoveel mensen zijn die hun ervaringen met ons willen delen.  

Deze startconferentie vraagt natuurlijk om een vervolg. Ik stel dus voor dat we elkaar later dit jaar weer zien op een vervolgconferentie.  

U bent nog niet van me af.

We gaan dit met z’n allen aanpakken!  

Laten we elkaar inspireren en gezamenlijk werken aan een betere bereikbaarheid voor iedereen.

Ik wens jullie allemaal een mooie conferentie en laten we aan de slag gaan!