Tekort aan personeel vraagt blijvende inzet
De krapte op de arbeidsmarkt neemt op de korte termijn naar verwachting iets af door verminderde economische groei. Tegelijkertijd blijven veel vacatures onvervuld en is de verwachting dat de krapte op de langere termijn in een aantal sectoren een structureel probleem zal blijven. Er zullen met name tekorten zijn in de zorg, het onderwijs, de techniek, ICT en beroepen die nodig zijn voor de klimaattransitie. Dit vraagt blijvende inzet van het kabinet, werkgevers en werknemers.
Dat schrijft minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer. Het aantal vacatures per 100 werklozen is in het derde kwartaal van 2022 iets afgenomen, van 143 naar 121. Bij lagere economische groei zal dit naar verwachting verder afnemen. Toch moeten we niet denken dat de personeelstekorten hiermee voorbij zijn. Nog steeds zijn veel vacatures onvervuld en de gevolgen daarvan merken we allemaal. In de nabije toekomst blijft dit een grote opgave, aangezien meer mensen met pensioen gaan en er onvoldoende werkenden bij komen als gevolg van de vergrijzing.
Minister Van Gennip: “In de toekomst zijn er structureel minder werkenden. Daar is geen simpele oplossing voor. We zullen moeten accepteren dat niet alles tegelijkertijd kan. Het kabinet is om die reden actief aan de slag met de fundamentele vraag hoe de economie en onze arbeidsmarkt er in de toekomst uit kan zien. Daarnaast moeten we ons extra inspannen om mensen naar werk te begeleiden, werkenden te stimuleren meer uren te maken en te zorgen dat werken ook aantrekkelijk is en mensen de juiste vaardigheden hebben. Bovendien zullen we banen slimmer en efficiënter moeten inrichten, om hetzelfde werk met minder mensen te doen. Dit betekent dat we allemaal aan de bak moeten: overheid, werkgevers en werknemers. Alleen samen houden we Nederland open.”
Groene en digitale banen
Het kabinet zet onverminderd in op de acties om krapte aan te pakken, die voor de zomer zijn gepresenteerd. Een belangrijk onderdeel van de aanpak van krapte is dat er per sector, zoals het onderwijs of de zorg, wordt gekeken wat er precies nodig is. Zo heeft het kabinet vandaag ingestemd met het Actieplan Groene en Digitale Banen waarmee het tekort aan werknemers in techniek en ICT samen met werkgevers en onderwijs wordt aangepakt. Zo moet de instroom in het bètatechnisch onderwijs omhoog en wil het kabinet technisch personeel in de techniek en ICT behouden.
Aan de slag
Het kabinet verkent daarnaast met sociale partners manieren om meer uren werk te stimuleren en om werk meer lonend en aantrekkelijker te maken. Denk bijvoorbeeld aan het verhogen van salarissen, het bieden van zekere contracten en meer zeggenschap over je werk. Ook is het belangrijk dat werknemers zich een leven lang blijven ontwikkelen, daar investeert het kabinet 1,2 miljard euro in. Daarnaast wordt bezien hoe er meer mensen aan de slag kunnen gaan, zoals mensen met een beperking of statushouders. Verder onderzoekt het kabinet met sociale partners de mogelijkheden voor financiële ondersteuning voor zij-instromers op plekken waar grote tekorten zijn. Compensatie van het verlies van inkomen tijdens de overstapperiode, waarin zij-instromers vaak een opleiding volgen die nodig is voor hun nieuwe baan, kan helpen om meer mensen de overstap te laten maken. Het kabinet zal in het voorjaar de financiële haalbaarheid en wenselijkheid van de voorgestelde maatregelen bezien.
Meer werken loont
Vaak wordt gedacht dat meer uren werken niet loont vanwege belastingen of toeslagen die wegvallen, maar voor de meeste mensen geldt het tegendeel. Voor 7 op de 8 werkenden is de zogeheten marginale druk lager dan 60 procent; dat betekent dat zij minimaal 40 cent overhouden van elke extra verdiende euro. Bijna 2 op de 8 houdt meer dan 60 cent over. Het is daarom belangrijk om je goed te laten informeren over de gevolgen van meer of minder uren werken. Hiervoor heeft onder meer het Nibud de WerkUrenBerekenaar ontwikkeld om de financiële gevolgen voor de persoonlijke situatie in kaart te brengen. Het kabinet zet zich ervoor in dat mensen dit scherper in beeld krijgen en dit soort hulpmiddelen weten te vinden.