Kabinet pakt desinformatie aan
Het kabinet heeft een nieuwe rijksbrede strategie tegen desinformatie gepresenteerd. Deze strategie is gericht op het versterken van het publieke debat en het verminderen van de invloed van desinformatie, zo laten minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en staatssecretaris Van Huffelen (Koninkrijksrelaties en Digitalisering) aan de Kamer weten. De strategie is verzonden mede namens minister Yesilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) en staatssecretaris Uslu(Cultuur en Media).
Een effectieve aanpak van mis- en desinformatie vraagt om een rijksbrede strategie waarin de waarden en grondrechten van onze rechtsstaat, zoals de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van pers voorop staan. Daarin blijft het uitgangspunt dat het benoemen wat wel en wat geen desinformatie is en factchecken in eerste instantie geen overheidstaken zijn. Wanneer de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de maatschappelijke en/of economische stabiliteit in het geding is, kan de overheid wel optreden en desinformatie tegenspreken.
Minister Bruins Slot: “Desinformatie kan schadelijke en ontwrichtende effecten hebben op de samenleving. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om desinformatie over het verkiezingsproces. Maar desinformatie raakt ook het dagelijks leven van mensen. Wanneer mensen niet weten of ze informatie wel of niet kunnen vertrouwen, kan dit leiden tot onrust en onzekerheid in de samenleving. Met deze strategie willen wij onze maatschappij daartegen weren.”
Staatssecretaris Van Huffelen: “De meeste desinformatie wordt verspreid via sociale media. We kennen allemaal wel een vorm die we in ons dagelijks gebruik zijn tegengekomen. Of het nou een nepaccount is of kunstmatige intelligentie die wordt ingezet om snel en makkelijk neppe video’s te maken die echt lijken, maar bedoeld zijn om mensen te misleiden. De overheid wil de impact van online desinformatie verminderen. Daarbij is het uitgangspunt zorgvuldig modereren, naleven van Europese wet- en regelgeving en open zijn over gebruik van data. En tegelijkertijd oog blijven houden voor vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. Ook wil het kabinet publieke media en instellingen als scholen, bibliotheken en musea ondersteunen bij het ontwikkelen van een eigen infrastructuur en sociale mediaomgevingen, zodat burgers gebruik kunnen maken van alternatieve platformen.”
Vraagstuk van desinformatie
Desinformatie is een groot maatschappelijk probleem. Desinformatie is het doelbewust, veelal heimelijk, verspreiden van misleidende informatie, met het doel om schade toe te brengen aan het publieke debat, democratische processen, de open kenniseconomie of volksgezondheid. De verspreiding van desinformatie, uit zowel binnen- als buitenland, kan het publieke debat namelijk verstoren, leiden tot onrust en onzekerheid en een ontwrichtend effect hebben op onze samenleving als geheel en de levens van individuele mensen daarin. Ook kan desinformatie het effectief overheidshandelen bemoeilijken en een gevaar vormen voor de integriteit van de verkiezingen. Door digitalisering kan desinformatie sneller en met een groter bereik worden verspreid. Daarnaast wordt het ook lastiger te herkennen. Nederlanders maken zich daardoor steeds meer zorgen over desinformatie.
Versterken publieke debat
Het kabinet zet zich in om het vertrouwen in en de pluriformiteit van de Nederlandse vrije pers te behouden. Dit draagt bij aan het beperken van de voedingsbodem voor de negatieve effecten van desinformatie op de samenleving. Daarbij staat voorop dat de overheid niet bepaalt wat wel of niet betrouwbare informatie is. Daar zijn burgers in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor. Daarom zet het kabinet ook in op het versterken van de weerbaarheid van burgers, bijvoorbeeld via isdatechtzo.nl. Samenwerking met bijvoorbeeld bibliotheken, musea en andere organisaties, blijft hierbij zeer belangrijk.
Verminderen van de invloed van desinformatie
Het kabinet blijft zich ook inzetten om de verspreiding en invloed van desinformatie te verminderen. Zo zorgt het kabinet ervoor dat ieder ministerie en de verschillende overheden in staat zijn om gepast te reageren wanneer desinformatie raakt aan hun beleidsterrein. Om dit te bereiken wordt bewustwording verbeterd, maar ook een duidelijk kader ontwikkeld om te bepalen wat strafbaar is en wat niet. Het kabinet besteedt extra aandacht aan desinformatie verspreid door andere landen, zoals eerder vermeld in de brief over Aanpak Statelijke Dreigingen.