Toespraak staatssecretaris Van der Burg op Aruba, 19 december 2022
Toespraak staatssecretaris Van der Burg op Aruba, 19 december 2022.
Bon Dia, Dama i kabayeronan,
Danki pa por tei awe presente!
Excellenties, dames en heren,
Zojuist hebben we de toespraak van minister-president Rutte kunnen horen.
Hij heeft namens de Nederlandse regering excuses aangeboden voor, en ik citeer:
‘het handelen van de Nederlandse staat in het verleden:
postuum aan alle tot slaafgemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden,
aan hun dochters en zonen,
en aan al hun nazaten tot in het hier en nu.’
Einde citaat.
Hiermee wil Nederland een nieuw begin maken in de omgang met het slavernijverleden.
De Nederlandse regering buigt het hoofd in schaamte en steekt een hand uit naar degenen die tot op de dag van vandaag de gevolgen van dat verleden voelen.
Tegelijk wil ik hier dank uitspreken aan de mensen en groeperingen die jarenlang voor deze erkenning hebben geijverd.
Zonder hen waren wij niet tot het inzicht gekomen dat deze stap juist en nodig is.
Dames en heren, Dama i kabayeronan,
Ook de bewoners van dit eiland,
de voorouders van velen onder u,
hebben geleden onder de slavernij.
Ook zij zijn slachtoffer geworden van deze barbarij door het Nederland van mijn voorouders.
In ieder deel van het toenmalige Rijk is het weer anders gegaan.
Aruba was te droog om er grootschalige plantages te kunnen vestigen.
Maar even na het jaar 1800 bloeit de Arubaanse economie op
en neemt ook het aantal tot slaafgemaakten toe, tot bijna 500 in 1840.
We moeten ons ervan bewust zijn dat we veel niet of niet precies weten.
Zo wordt de laatste jaren steeds meer duidelijk over de zogenoemde ‘rode slavernij’.
Anders dan mensen van Afrikaanse afkomst waren de inheemsen formeel wél bestempeld als mens.
Maar in de praktijk werden ook zij slachtoffer van superioriteitsdenken.
Ze moesten, net als andere tot slaafgemaakten, dwangarbeid verrichten en werden ook verhandeld.
Relatief recent zijn nog verhalen opgetekend over de aanwezigheid op Aruba van zogenoemde ‘Indiaanse pseudo-slaven’ tot zelfs het begin van de twintigste eeuw!
De lotgevallen van de tot slaaf gemaakten op Aruba zijn geboekstaafd
in onder meer het boek getiteld Slaven zonder Plantage van Luc Alofs.
Maar er zijn ook veel mondelinge getuigenissen opgetekend door Pater Brenneker in de boekenserie Sambumbu.
Er is vaak geconstateerd dat de behandeling van tot slaafgemaakten op Aruba milder zou zijn geweest dan in andere delen van het toenmalige Rijk.
Maar dat zegt dan toch meer over de mate van wreedheid daar
dan over de beschavingsgraad van de slavenhouders op Aruba.
Ook in de overgeleverde verhalen over Aruba is de bullenpees vaak niet ver weg,
en geestelijke en fysieke mishandeling behoren ook daar tot het geaccepteerde repertoire van veel leden van de heersende klasse.
Er zijn ook verhalen over mensen die zich altijd zijn blijven verzetten tegen het onrecht dat hen werd aangedaan.
Een van die mensen was Virginia Dementricia Gaai.
Ze groeide op in een zogenoemd ‘slavenhuishouden’ van een vooraanstaande Nederlandse familie.
Ze werd geacht lichte werkzaamheden op het veld te verrichten en zich ondertussen te houden aan de vele regels waaraan tot slaaf gemaakten onderworpen waren.
Maar Virginia was opstandig en trots.
Ze trok kleding aan die behoorde aan de familie en paradeerde daarmee rond. En nadat ze veroordeeld was tot dwangarbeid, deed ze het nog een keer.
Weer kreeg ze dwangarbeid opgelegd, ditmaal liep ze weg.
Ze zou nog driemaal worden opgepakt, onder meer vanwege ‘oneerbiedigheid’, veroorzaken van straatrumoer en verzet tegen de politie.
Ik moet u zeggen, in de context van die tijd spreekt vooral die oneerbiedigheid mij erg aan….
Veel wijst erop dat Virginia haar tijd ver vooruit was.
Ik weet dat er in Rotterdam inmiddels een straat naar haar vernoemd is.
Ik begrijp ook dat er hier op Aruba plannen zijn voor een gedenkteken voor haar. Ik juich dat toe en zou daar graag aan bijdragen.
Laat ik even teruggrijpen op de situatie op Aruba in de jaren veertig van de negentiende eeuw.
Aruba maakt in die periode een langdurige droogte door, die de tot slaafgemaakten het eerst en het hardst treft.
Er is geen werk en veel slavenhouders hebben steeds minder geld om zelfs maar de eerste levensbehoeften te vervullen van degenen die afhankelijk van hen zijn.
De sterfte onder slaafgemaakten stijgt, met name onder de kinderen.
Tussen 1841 en 1850 sterven liefst twee op de vijf tot slaafgemaakten,
onder wie 23 kinderen onder de drie.
Toch blijft er een geboorteoverschot en het totale aantal tot slaafgemaakten stijgt door tot bijna 600 in 1849.
Vanaf halverwege de negentiende eeuw begint het aantal tot slaafgemaakten op Aruba te dalen, zowel relatief als absoluut.
Velen van hen worden verkocht, sommigen kopen zich vrij, anderen ontsnappen.
Daarbij speelt dat veel landen al zijn overgegaan tot afschaffing van de slavernij;
Engeland doet dat in 1833, Denemarken en Frankrijk volgen in 1848.
Maar in Nederland gaat het proces beschamend langzaam.
In juli 1862 wordt eindelijk besloten tot afschaffing van de slavernij,
en het jaar daarop krijgen op Aruba bijna vijfhonderd mensen eindelijk hun vrijheid.
Dat leidt niet meteen tot grote praktische verbeteringen.
Velen blijven nog steeds afhankelijk, zij het niet langer van eigenaren, maar nu van hun werkgevers.
Dames en heren,
Ook na afschaffing van de slavernij moesten de nieuwe vrijgemaakten eerst en vooral zien te overleven.
Er was geen tijd om terug te kijken, zij wilden vooruit in het leven.
Terugkijken, dat was vooral pijnlijk.
Een treffende illustratie daarvan staat in het boek Ons Eilandje Aruba van Laura Wernet-Paskal.
Zij beschrijft hoe kort na de afschaffing van de slavernij twee mensen op straat een aanvaring krijgen.
Beiden zijn voormalige tot slaafgemaakten.
In die tijd hadden ze samen gewerkt op een plantage.
Ze plukten daar cochenilla’s, een luis die geplukt werd om zijn rode pigment.
Maar de man is inmiddels getrouwd met iemand uit eigen kring,
terwijl de vrouw nu een notabele van het eiland tot levensgezel heeft.
Als de man haar aanspreekt, reageert ze beledigd.
Waar haalt de man het recht vandaan om haar zomaar aan te spreken!?
Ze wil niet aan haar verleden herinnerd worden.
Maar dat doet de man wel.
Het recht om haar aan te spreken had hij verworven toen ze samen cochenilla’s plukten, zegt hij.
Ik zie dit voorval als een illustratie van de vele manieren
waarop mensen ook lang nadien slachtoffer kunnen blijven
van het verleden dat hen is aangedaan.
Het zegt niet zoveel over deze mensen zelf.
Het zegt vooral veel over het systeem dat ze heeft beschadigd.
En uiteindelijk zegt het iets over degenen die verantwoordelijk waren voor dat systeem,
die het gecreëerd hadden en het in stand hielden.
Dat waren wij, de Nederlanders.
Volgens historicus Luc Alofs zijn emoties en mechanismen zoals Wernet-Paskal die beschrijft
deel van de verklaring voor de geringe belangstelling die lange tijd op Aruba bestond voor het slavernijverleden.
Hoe gering die belangstelling was, werd bijvoorbeeld duidelijk in 1913,
bij de vijftigste verjaardag van de afschaffing van de slavernij.
Op Aruba gaven voormalige tot slaafgemaakten en hun nazaten op dat moment te kennen dat ze geen reden meer zagen de emancipatie te herdenken.
Toenmalig gezaghebber Beaujon constateerde in zijn journaal dat de dag ‘zonder eenige feestelijkheden’ voorbij was gegaan…
Excellenties, dames en heren, Arubanen, en zeker ook alle hooggeachte nazaten van allen die ooit tot slaaf zijn gemaakt,
Volgend jaar is het 160 jaar geleden dat er een wettelijk einde kwam aan de slavernij.
Tevens is het dan 150 jaar geleden dat de bevrijding van alle dwang ook voor de laatste betrokkenen een feit was.
Ik hoop dat deze dag,
in aanloop naar die 1e juli 2023,
het begin markeert van een diepere dialoog over ons verleden.
Zo’n dialoog moet het begrip verdiepen.
Over het eigen verleden.
Over hoe dat verleden doorwerkt in het heden.
Over de werking van racisme, toen en heden ten dage.
En over de enorm complexe emoties die racisme en de verhoudingen uit het verleden nu nog met zich mee kunnen brengen.
Dat alles zal tijd en inspanning vergen,
want nog niet iedereen is voldoende doordrongen van de ernst van dat verleden en de noodzaak tot verzoening.
Vandaag steekt de Nederlandse regering een hand uit.
Niet als afsluiting, maar als uitnodiging voor een nieuw begin.
Als eerste concrete aanzet zeg ik hier steun toe voor een aantal initiatieven. Zoveel mogelijk mensen moeten de kans krijgen om kennis te nemen van het verleden.
Daarom wil ik graag de herdruk mogelijk maken van Luc Alofs boek over de geschiedenis van de slavernij op Aruba.
Verder wil ik graag de verdere digitalisering van het koloniale archief van het Nationaal Archief van Aruba mogelijk maken.
Zodat mensen op Aruba die dat willen, makkelijker en beter inzicht kunnen krijgen in hun eigen familiegeschiedenis.
En, zoals al eerder gezegd: ik wil graag bijdragen aan een gedenkteken van die trotse en opstandige Virginia Dementricia Gaai.
Ik vraag u samen op weg gaan naar een betere toekomst.
Mi ta pidi un i tur pa huntu ban pa un miho futur!
Ik dank u wel.