Kabinetsvisie innovatie: extra focus en financiering voor meer resultaat
Het kabinet vindt dat de sterke kennispositie van Nederlandse onderzoekers en ondernemers moet leiden tot meer toepassingen in producten en diensten. Dat is nodig als antwoord op vele uitdagingen zoals grondstoffenschaarste, digitalisering, verduurzaming en veiligheid en vormt de basis voor economische groei. Het kabinet trekt de komende jaren dan ook meer dan € 20 miljard uit voor het innovatiebeleid en gaat daarin extra focus aanbrengen om zo meer maatschappelijke impact te realiseren.
De ministerraad heeft ingestemd met de kabinetsvisie innovatie en impact op voorstel van minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat en minister Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Minister Adriaansens: “De kansen van kennis en innovatie kunnen we in Nederland beter benutten. Dat gaan we samen met onderwijs, onderzoekers, ondernemers en investeerders op twee manieren doen. We gaan onszelf dwingen om scherper te kiezen voor wat echt waarde heeft voor onze maatschappij en economische groei. En we stellen als doel om de totale investeringen in kennis en innovatie, van overheid maar ook van private partijen, de komende jaren met meer dan 30% omhoog te krijgen. Meer focus en meer financiering levert meer innovatieve resultaten op.”
Minister Dijkgraaf: “Met deze gezamenlijke visie zorgen we ervoor dat de potentie van onze kennis beter wordt benut voor de maatschappij. Samen met kennisinstellingen, de private sector en overheden versterken wij de basis. Met deze gezamenlijke acties versterken we onze positie in de top van het wereldwijde onderzoeks- en innovatietoneel. Met de grote kwaliteiten die het onderzoek en innovatie in Nederland hebben, kunnen wij de grote maatschappelijke uitdagingen van nu en in de toekomst aan.”
Scherpere keuzes in innovatiebeleid
Het kabinet gaat door met de samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden via het zogenoemde missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid. De inzet daarin is op verduurzaming (energietransitie en circulaire economie), digitalisering en sleuteltechnologieën zoals fotonica en kunstmatige intelligentie. Ook gezondheidszorg, landbouw/water/voedsel en veiligheid houden aandacht. Maar binnen deze thema’s moeten scherpere keuzes worden gemaakt, zodat innovatie leidt tot meer toepassingen in producten en diensten. Dat is ook nodig om bijvoorbeeld economisch minder afhankelijk te worden van derde landen, zoals het kabinet deze week beschreef in haar visie op open strategische autonomie.
Het kabinet stelt daarvoor ook financiële middelen beschikbaar. Bijvoorbeeld via publieke investeringen door het Nationaal Groeifonds (€ 20 miljard). Daarnaast volgt komend jaar een herziening van de Kennis en Innovatieagenda’s (KIA’s) en het afsluiten van een nieuw Kennis- en Innovatieconvenant (KIC) met de meer dan 30 deelnemende partijen. De afgelopen jaren bedroegen de publieke en private investeringen in dit convenant jaarlijks zo’n € 5 miljard.
Uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling
De Nederlandse uitgaven (publiek en privaat) aan onderzoek en ontwikkeling bedragen op dit moment 2,3% van het bruto binnenlands product. Doelstelling is een groei van deze uitgaven met 30% de komende jaren, zonder dat het private aandeel daalt.
Deze stap extra is nodig om wereldwijd toonaangevend te blijven. Die stap is ook in lijn met de eerdere visie van het kabinet op de (maak)industrie die stelt dat deze ten minste goed moet zijn voor 10% van de economie. Belangrijk daarvoor is de indexering van de WBSO-regeling met een extra budget van € 50 miljoen vanaf 2023 dat daarna verder oploopt. Met de WBSO kunnen ondernemers hun kosten voor onderzoek en ontwikkeling verlagen.
Meer impact van kennis
Het Nederlandse kennisniveau is van wereldklasse, maar de impact van wetenschappelijk, toegepast en praktijkgericht onderzoek kan en moet beter. Het kabinet wil daarom stimuleren dat kennis meer wordt toegepast (valorisatie). De weg van kennis naar resultaat is geen éénrichtingsverkeer. Impact ontstaat daar waar onderzoekers, ondernemers en maatschappelijke organisaties met elkaar samenwerken.
Hier wordt vanuit het Nationaal Groeifonds in geïnvesteerd. Ook zijn er daarnaast investeringen op dit vlak in het versterken van toegepaste onderzoeksfaciliteiten (€ 500 miljoen), praktijkgericht onderzoek (€ 100 miljoen) en de grootschalige wetenschappelijke infrastructuur (€ 500 miljoen). Voor innovatieve startups en scale-ups zijn bovendien volop financieringsmogelijkheden (meer dan € 1 miljard) beschikbaar.