Eerste halfjaar 2023 huisvesting nodig voor 21.200 statushouders
Het kabinet heeft gemeenten en provincies gevraagd om voor de eerste helft van 2023 21.200 statushouders te huisvesten. Het gaat om asielzoekers die in Nederland een verblijfsvergunning hebben gekregen omdat zij bijvoorbeeld zijn gevlucht voor oorlog, geweld of vervolging.
Het aantal van 21.200 is gebaseerd op het aantal asielzoekers dat een verblijfsvergunning krijgt in de periode van 1 juli 2022 t/m 31 maart 2023. Dat aantal is vastgesteld op 21.200. Daarnaast is er gekeken naar het hoge aantal statushouders dat op 1 juli 2022 aanwezig was in de asielopvang, namelijk 15.270. Bij vaststelling is ook rekening gehouden met de verhoogde instroom van asielzoekers en de problemen met uitstroom van statushouders naar gemeenten.
Tot slot is de groep van ongeveer 100 Afghaans-Nederlandse evacués, die door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tijdelijk in hotels worden opgevangen in afwachting van permante huisvesting, aan de taakstelling toegevoegd.
In maart 2023 wordt een tussentijdse evaluatie gedaan om te kijken of de verwachting klopt of dat de taakstelling naar beneden moet worden bijgesteld. Als blijkt dat meer vergunninghouders gehuisvest moeten worden, dan schuift dit door naar de taakstelling voor de tweede helft van 2023.
Asielopvang onder druk
De asielopvang in Nederland staat onder enorme druk. Door een verhoogde instroom van asielzoekers in combinatie met problemen met de uitstroom van statushouders zijn er niet voldoende opvangplekken. Op 1 juli 2022 verbleven 15.270 statushouders in COA-opvanglocaties. De uitstroom naar huisvesting is dus hard nodig om de druk op de asielopvang te verminderen.
Oekraïne
Op dit moment is niet te voorspellen hoe de situatie in Oekraïne de taakstelling zal beïnvloeden. Wanneer het aantal vluchtelingen uit Oekraïne grote invloed heeft op de benodigde huisvesting, wordt los van deze taakstelling bekeken hoe deze huisvesting geregeld kan worden.