Gemeenten krijgen meer ruimte om huur- en koopwoningen toe te wijzen aan inwoners met lokale binding
Minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening wil dat gemeenten meer mogelijkheden krijgen om eigen inwoners die een huis willen huren of kopen in hun gemeenten voorrang te geven ten opzichte van mensen van buiten de gemeente. Ook moeten gemeenten de ruimte krijgen om woningen toe te wijzen aan mensen met een cruciaal beroep, zoals leraren, verpleegkundigen en politieagenten. Door een wijziging van de Huisvestingswet, die naar de Tweede Kamer is gestuurd, moet dit per 2023 mogelijk zijn.
Minister De Jonge: ‘Overal wordt de krapte op de woningmarkt gevoeld. Starters kunnen vaak op het eigen dorp geen betaalbare woning vinden, omdat de prijzen de pan uit rijzen doordat er fors wordt overboden. Vaak door mensen van buiten de regio. Ook senioren kunnen geen geschikt appartement vinden in hun eigen gemeente als ze willen doorstromen. Voor de leefbaarheid en de vitaliteit van de regio is het cruciaal dat mensen op het dorp kunnen blijven wonen als ze willen verhuizen. Door de herziening van deze wet krijgen gemeenten daar meer grip op door meer woningen toe te kunnen wijzen aan inwoners uit de eigen gemeente.’
50 procent huur en koop
Gemeenten konden eerder al 50% van de beschikbare huurwoningen toewijzen op basis van de economische of maatschappelijke binding. Binnen die 50% mocht maximaal 25% worden toegewezen aan mensen met een lokale binding. Volgens de nieuwe Huisvestingswet mogen gemeenten voor de gehele 50% bepalen hoe zij deze ruimte verdelen tussen mensen met een economische, maatschappelijke of een lokale binding. Ze mogen dus ook de gehele 50% toewijzen aan inwoners van de eigen gemeente. Ook mogen gemeenten specifieke beroepen aanmerken als cruciaal, zodat zij die beroepen kunnen helpen bij het vinden van een woning. Daarnaast mogen gemeenten naast huurwoningen nu ook koopwoningen tot de NHG-grens (€ 355.000 in 2022) gaan toewijzen op deze grond.
Herziening Huisvestingswet 2014
Het uitgangspunt van de Huisvestingswet 2014 is de vrijheid van vestiging. Iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, heeft het recht om zich vrijelijk te verplaatsen en te vestigen. De instrumenten die de Huisvestingswet 2014 biedt op het gebied van woonruimteverdeling kunnen deze vrijheid beperken. Deze fundamentele rechten kunnen alleen worden beperkt indien dat noodzakelijk is voor het algemeen belang in een democratische samenleving. Dat belang is gelegen in het tegengaan van de onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan woonruimte. Daarom regelt de wet onder welke voorwaarden gemeenten deze instrumenten mogen inzetten. Gemeenten kunnen in hun huisvestingsverordening regels stellen met betrekking tot woonruimteverdeling. Binnen deze systematiek worden met de herziening van de wet wijzigingen voorgesteld die raken aan het verlenen van voorrang op basis van lokale binding.
Invoering van de wet
Gemeenten maken op basis van de Huisvestingswet een eigen gemeentelijke huisvestingsverordening. Daarin staan de nieuwe lokale voorschriften. Gemeenten kunnen hiermee aan de slag zodra de Tweede en Eerste Kamer instemmen met de wet en deze officieel in werking treedt. Naar verwachting wordt dit 1 januari of 1 juli 2023, afhankelijk van de behandeling in beide Kamers.