Toespraak minister Kaag panel Bruegel over klimaatverandering

Toespraak van minister Kaag (Financiën) panel Bruegel over klimaatverandering in Brussel op 6 september 2022. 

Het gesproken woord geldt.

Beste aanwezigen,

Op Spitsbergen stijgt de temperatuur sneller dan waar dan ook – met 6 graden in de afgelopen zestig jaar. Nooit eerder brandde er zoveel hectare bos af in Europa als in de eerste helft van dit jaar. En de droogte en lage waterstand in de rivieren zorgen voor problemen met de binnenvaart, waardoor de prijzen verder worden opgedreven.

Het zijn maar een paar voorbeelden uit het meest recente nieuws over klimaatverandering. Wie dezer dagen hierop zoekt, kan de neiging krijgen de laptop dicht te slaan en de ogen te sluiten. Maar gelukkig dringt ook steeds meer en breder door dat we door de ogen te sluiten een catastrofe tegemoet gaan – voor zover die niet nu al gaande is.

Ik wil u daarom hartelijk danken voor de uitnodiging om hier vandaag te spreken over een van de belangrijkste maar ook een van de ingewikkeldste onderwerpen van dit moment: klimaatverandering en wat ons daarin te doen staat. Of om preciezer te zijn: how to ensure public and private investments into climate mitigation? Als we ons geld immers niet op de juiste manier besteden, zal er weinig veranderen.

Tijdens de voorbereiding voor vandaag zult u begrijpen dat mijn gedachten al snel afdwaalden naar de Toren van Babel, het bekendste schilderij van Pieter Bruegel. Het is een werk waar je naar kunt blijven kijken. Een beeld waar dreiging van uitgaat en donkerte. Waar je elke keer weer andere dingen in ziet. Gebaseerd op een beroemd Bijbelverhaal dat net zo goed blijft fascineren door de veelzijdige symboliek.

Als ik in deze tijd kijk naar het schilderij zie ik parallellen met het probleem van klimaatverandering. Zijn wij als mensen té hoogmoedig geweest, door maar te blijven bouwen, verbruiken en gebruiken, tot zóver dat we de natuur en de planeet uitgeput hebben? Door de techniek boven de natuur te stellen? Verstoort de planeet nu onze plannen, zoals God dat met de bouw van de toren van Babel heeft gedaan?

Het belang om iets te doen aan klimaatverandering staat als een paal boven water. En gelukkig neemt het gevoel van urgentie en de bereidheid tot actie bij bijna iedereen toe. Twee vragen staan hierbij voor mij centraal. Allereerst: doen we genoeg en zijn we op tijd? En ten tweede: hoe krijgen we iedereen mee?  

Om een begin van een antwoord op de eerste vraag te formuleren: volgens mij liggen de ambities er, nu moeten de daden volgen. We’re talking the talk, now we need to walk the walk.

De strijd tegen klimaatverandering vergt iets van ons allen. Van ons als consument, van ons als beleidsmakers, van bedrijven en financiële instellingen. Daarbij is het belangrijk dat we samenwerken, want aan onze grenzen heeft het klimaat geen boodschap. Dat kunnen we klaarspelen met gezamenlijk Europees beleid en met klimaatactie vanuit de financiële instellingen, bedrijven en burgers.

Allereerst moeten we het nationaal laten zien. Het Nederlandse kabinet heeft grote ambities en daarom streven we naar een CO2-reductie van 60% in 2030, 80% in 2040 en klimaatneutraliteit in 2050.

We voelen ons daarbij gesterkt door de ambities van de Europese Commissie, die met Fitfor55 laat zien de juiste prioriteiten te stellen. Nu is het zaak dat dat de Raad met het Europees Parlement tot een akkoord komt. Ik roep hen op daarbij te volharden in de ambities. En dat alle lidstaten met deze doelen aan de gang gaan. Dat is niet alleen van belang voor onze planeet, maar ook voor de het dagelijks economische leven in de Europese Unie. Klimaatverandering brengt immers ook grote economische risico’s met zich mee – zoals zich die nu al doen gelden door droogte, bosbranden en overstromingen. Dit vraag om gezonde overheidsfinanciën zodat er ruimte is voor duurzame hervormingen als stabiele basis voor een toekomstgerichte klimaataanpak.

Europees geld moet ook naar duurzame doelen gaan. Met het geld uit the Recovery and Resilience Facility kunnen lidstaten hun economieën versterken en toekomstbestendig maken. 37% van de middelen uit het RRF dienen besteed te worden aan groene maatregelen en voor het Meerjarig Financieel Kader en RRF gezamenlijk moet ten minste 30% van de uitgaven bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. Zo houden we ons aan onze eigen ambities. Ik ben er trots op te kunnen melden dat Nederland 48% van het geld aan groene maatregelen besteedt en dus ruim boven de minimale vereiste uitkomt.

Maar met EU-geld alleen zijn we er natuurlijk niet. De lidstaten hebben een nationale verantwoordelijkheid om hier nu en in de toekomst voldoende geld voor vrij te maken. In Nederland hebben we daarom een klimaatfonds van 35 miljard euro ingesteld voor de komende 10 jaar, dat ons helpt om de duurzame transitie te verwezenlijken.

Ook de private sector dient haar rol te pakken. Sterker nog, het overgrote deel van de investeringen zal van de private sector moeten komen, zo berekende Bruegel zelf. Er zijn inmiddels weinig bedrijven die duurzaamheid niet op de agenda hebben staan. Belangrijkste is ook bij de private sector dat het niet bij woorden blijft, maar dat we het in daden terug gaan zien.  

Ik heb de financiële sector daarom opgeroepen om zich, net als het kabinet, ambitieus op te stellen en verantwoordelijkheid te nemen. Zij bepalen immers hoe en waar het geld stroomt en hebben dus grote impact door vervuilende industrieën niet te financieren of te stimuleren om te verduurzamen. Maar ik vraag ze ook om transparant daarover te zijn, zodat de discipline van de markt zijn werk kan doen. Want ook de consumenten, klanten en maatschappelijke organisaties hechten steeds meer aan een duurzame bank, verzekeraar of pensioenfonds. Dit is bovendien niet alleen maatschappelijk verantwoord, maar ook van belang voor de stabiliteit van de sector zelf: zij dienen goed om te gaan met de risico’s van klimaatverandering waar ook zij mee te kampen hebben.

We slagen alleen als we samenwerken. Mijn ambitie is om de ervaringen met de verduurzaming van de financiële sector te delen met andere koplopers in Europa en deze agenda verder te blijven brengen binnen de gehele Unie. De verbinding tussen de reële economie en de financiële sector – tussen Fit-for-55 en de duurzame financieringsagenda - is essentieel.

De plannen en ambities liggen er – de komende tijd draait het om de uitvoering. Daarbij is ook mijn tweede vraag van belang en die is: hoe krijgen we iedereen mee? Geen eenvoudige vraag en ik ben dan ook benieuwd om daar straks de meningen van het panel over te horen.

Uit onderzoek blijkt dat een steeds groter deel van de Europese bevolking erkent dat actie nodig is. Maar de realiteit is ook dat we in politiek en economisch instabiele tijden leven. Door zijn brute inval in Oekraïne begin dit jaar heeft Poetin veel van onze zekerheden op het spel gezet. Met een oorlog die nog steeds voortduurt, een verwoest land, vele doden, gewonden en mensen op de vlucht als meest hartverscheurende gevolg. De oorlog zorgt ook voor economische onzekerheid – wereldwijd en dus ook in Europa en in Nederland. Voor inflatie, voor stijgende energieprijzen, tot zo hoog dat ook middenklasse gezinnen niet zomaar meer rond kunnen komen. Laat staan de mensen met de kleinste portemonnee.
 

De mensen met de kleinste portemonnee, die met deze hoge energieprijzen in de hoek zitten waar de klappen vallen, moeten we helpen. Dat kan ook - met gerichte maatregelen voor kwetsbare groepen. Tegelijkertijd willen we zeker zijn van een goed functionerende energiemarkt. Daarom dienen we ambitieuze maatregelen te nemen om de energievraag omlaag te krijgen.

Daarbij moeten we voorzichtig zijn met maatregelen die een subsidie op energieconsumptie vormen. Zoals ook blijkt uit het paper dat hierover vandaag door Bruegel is gepubliceerd, kunnen die de prikkel om energieverbruik te verminderen verlagen. Dat is iets om goed over na te denken.

Ik vind dat Europees beleid, bijvoorbeeld om de hoge energieprijzen tegen te gaan, niet ten koste gaan van de transitie.

Ondanks de onzekere fase waarin we ons bevinden, hebben we de luxe niet om dan maar de pauzeknop in te drukken als het gaat om de strijd tegen klimaatverandering. Als we niets doen heeft juist dát ook verstrekkende economische, humanitaire en politieke consequenties.

Politici en bestuurders zijn er ook voor de lange termijn. En op de lange termijn is het in ieders belang dat we hier de schouders onder zetten. Het vraagt om keuzes in het heden, maar we kopen de toekomst.

Dat ontslaat ons nu niet van de verantwoordelijkheid om naar een omwenteling te streven waarin we iedereen zoveel mogelijk meenemen. En waarbij we rekening houden met hen voor wie het niet goed meer te dragen is.

Verandering is ingewikkeld – zeker als het om offers vraagt. Kijk naar de boeren in Nederland aan wie we vragen hun stikstofuitstoot omlaag te brengen. Zij maken zich zorgen over de toekomst van hun bedrijf dat vaak al decennia in de familie is en demonstreren tegen de plannen. Bij een kleine groep leidt dat tot excessen die veel en veel te ver gaan. Maar de zorgen, de vragen en de angsten die eronder liggen? Die zijn heel goed te begrijpen.

Bij alle goede en belangrijke initiatieven en voornemens die ik in het eerste deel van mijn verhaal besprak, moeten we dus steeds begrijpen dat die plannen in het groot, ook wat betekenen voor het individu en diens leven.

Aan ons als politici en bestuurders de uitdaging om dat te blijven zien. Om de vertaling van beleidsjargon naar de echte wereld te blijven maken. Van een percentage uit het SGP of een bepaling uit de taxonomie, naar het gezin met weinig geld dat het huis moet isoleren of de ondernemer wiens bedrijfsmodel op de tocht staat.

Anders leidt het tot de Babylonische spraakverwarring uit het beroemde Bijbelverhaal. Tot twee werelden die elkaar niet meer goed kunnen begrijpen – terwijl we het wel sámen moeten doen.

Daarbij dienen we te waken voor de mythologie van het verschil. Bestuurders versus burgers, stad versus platteland. Natuurlijk zijn er verschillen, maar bestuurders en ambtenaren zijn net zo goed burgers die zich zorgen maken over klimaatverandering en de toekomst van hun kinderen. De hoge energieprijzen doen pijn in de stad én op het platteland. Een duurzame transitie vergt van ons allen offers, aanpassingen en een andere manier van leven.

Beste aanwezigen,

Het verhaal van de toren van Babel staat symbool voor het streven van de mens naar het hoogst haalbare. Zou in die symboliek niet ook de oplossing kunnen zitten? We hebben een nieuwe aanpak nodig zonder de hoogmoed, die de mensen in het verhaal van Genesis fataal werd. We dienen onszelf als mens niet meer centraal stellen, maar als goede rentmeesters natuur en milieu een vanzelfsprekender plaats geven in onze levens. In gloedvolle samenwerking, waarbij we ons verplaatsen in de ander en zoveel mogelijk elkaars taal blijven spreken.

Dank u wel.