Eerste stap naar constitutionele toetsing door de rechter gezet
Vandaag hebben minister Bruins Slot (BZK) en minister Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de minister van Justitie en Veiligheid, de hoofdlijnenbrief over constitutionele toetsing naar de Tweede en Eerste Kamer gestuurd. Het ter hand nemen van de constitutionele toetsing is een belangrijk punt uit het Coalitieakkoord. Op basis van deze hoofdlijnenbrief willen de ministers met de beide Kamers in debat gaan over constitutionele toetsing.
Minister Hanke Bruins Slot: “Grondrechten zijn van wezenlijk belang voor onze democratische rechtsorde. De grondrechten uit onze Grondwet verdienen een stevigere doorwerking ter versterking van de positie van de burger ten opzichte van de overheid”.
Minister Weerwind: “Met de constitutionele toetsing door de rechter willen we dat optimaal borgen”.
Constitutionele toetsing door de rechter betekent dat er bij de toepassing van wetten wordt gekeken of die niet strijdig zijn met de Grondwet. In sommige landen bestaat constitutionele toetsing door de rechter al (zoals de VS, Duitsland en Finland), maar de Nederlandse Grondwet verbiedt de rechter om wetten te toetsen aan de Grondwet (art. 120). De gedachte hierachter is dat het uitsluitend aan de wetgever is (en niet ook aan de rechter) om bij nieuwe wetten je ervan te verzekeren dat deze niet in tegenspraak zijn met de grondrechten uit de Grondwet. Als het aan deze regering ligt komt daar dus verandering in.
Het kabinet meent dat de rechtsbescherming van burgers, juist waar het gaat om de meest fundamentele rechten van burgers ten opzichte van de overheid, verbeterd kan worden. Het invoeren van constitutionele toetsing draagt hier in de ogen van het kabinet aan bij en vloeit voort uit het advies van de staatscommissie Parlementair stelsel. Wel vindt nog discussie plaats over hoe de constitutionele toetsing precies wordt vormgegeven. Dit moet een vormgeving zijn die het best aansluit bij het Nederlandse rechtssysteem.
Het kabinet heeft zijn voorkeur, én de alternatieven ervoor, uitgebreid toegelicht in de hoofdlijnenbrief. Hierbij denkt het kabinet aan de variant van gespreide toetsing aan genoemde grondwetsbepalingen over vrijheidsrechten, waarbij de rechter in een bindend rechterlijk oordeel in een concreet aan hem voorliggend geval een wet of wetsbepaling buiten toepassing kan laten wegens strijd met de Grondwet.