Adviesrapport over Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s) naar Tweede Kamer
Nederland telt een groot aantal organisaties die bijdragen aan het algemeen nut, waarvan er zo’n 45.000 bij de Belastingdienst geregistreerd zijn als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Dit zijn bijvoorbeeld organisaties als goede doelen, culturele instellingen, kerken en andere religieuze instellingen. Op verzoek van het vorige kabinet is door een commissie onderzocht welke veranderingen in de regels voor ANBI’s en het toezicht hierop ervoor kunnen zorgen dat deze instellingen gedrag vertonen dat past bij algemeen gangbare waarden en normen. Dit rapport is vandaag door staatssecretaris Van Rij naar de Tweede Kamer gestuurd.
De commissie vindt dat ANBI’s en giften van particulieren aan die ANBI’s van grote maatschappelijke waarde zijn. De overheid kan namelijk niet in haar eentje voor al het algemeen nut zorgen. Daarom zijn fiscale voorzieningen voor (giften aan) ANBI’s volgens de commissie nuttig. Ook vormen de fiscale voorzieningen voor giften aan ANBI’s een erkenning van de onafhankelijkheid van het particulier initiatief.
Tegelijkertijd geeft de commissie aan dat de doelen en activiteiten van ANBI’s in conflict kunnen komen met overheden en bedrijven. Bijvoorbeeld als de doelen in strijd zijn met overheidsbeleid of met wat maatschappelijk geaccepteerd is. Soms bewegen de activiteiten van ANBI’s niet snel genoeg mee met de maatschappelijke veranderingen, soms zijn ze hun tijd juist vooruit. Mede door de activiteiten van ANBI’s kunnen maatschappelijke waarden en de invulling van grondrechten door de tijd heen ook veranderen. Vanuit de waarde van een pluriforme samenleving ligt het inhoudelijk inperken van wat we tot ‘algemeen nut’ rekenen volgens de commissie niet voor de hand. Daarnaast vindt de commissie dat het stellen van aparte eisen op basis van grondrechten niet de juiste weg is om het gedrag van ANBI’s te normeren. Een grondrechtentoets verlangt doorgaans een lastige afweging op basis van alle relevante omstandigheden. Het uitvoeren daarvan is geen taak die past bij de Belastingdienst en binnen het systeem van toekenning van en controle op de ANBI-status. De commissie adviseert daarom andere straf- en civielrechtelijke middelen dan wel maatregelen aan, die gericht tegen één organisatie of een bepaalde gedraging kunnen worden ingezet. Zo kan onwenselijk gedrag worden voorkomen of bestreden.
De commissie constateert ook dat de Belastingdienst geen goed administratief systeem heeft om alle gegevens van ANBI’s juist te verwerken. Daarnaast wordt er volgens de commissie onvoldoende capaciteit ingezet voor toezicht. De commissie heeft zeven aanbevelingen opgenomen in het rapport, waarvan de belangrijkste zijn het toezicht op ANBI’s te intensiveren en te verbeteren, zelfregulering te versterken en om ANBI’s die geen activiteiten ondernemen uit te sluiten van de ANBI-status. Het kabinet zal de conclusies en aanbevelingen nader bestuderen en staatssecretaris Van Rij komt in het najaar met een inhoudelijke reactie op dit rapport. Het kabinet gaat hier ook relevante stakeholders, zoals de sectororganisaties en onafhankelijke toezichthouders bij betrekken.