Toespraak van minister-president Mark Rutte tijdens de bijeenkomst van Dutchbat-III-veteranen, Schaarsbergen, 18 juni 2022

Toespraak van minister-president Mark Rutte tijdens de bijeenkomst van Dutchbat-III-veteranen. 

Veteranen – vrouwen en mannen van Dutchbat III,

Dames en heren,

Eén zin blijft maar door mijn hoofd malen sinds ik die indrukwekkende driedelige documentaire over Dutchbat III heb gezien.

‘Waar was de wereld?’

Een vraag waar alles in zit.

Alles wat jullie toen mee hebben gemaakt en wat voor veel Dutchbatters 27 jaar later nog steeds voelt als de dag van gisteren.

En voor jullie gezinnen en families natuurlijk – jullie thuisfront, dat zo ongelooflijk belangrijk is.

Het is hetzelfde gevoel dat sprak uit de ontmoeting die ik in oktober 2015 met een flink aantal van jullie mocht hebben in Amersfoort.

Die gesprekken staan in mijn geheugen gegrift.

Vooral die gekmakende machteloosheid, dat je niet hebt kunnen doen waarvoor je ooit militair bent geworden – mensen beschermen, onze democratische rechtstaat verdedigen.

Dat gevoel afgesneden te zijn van de buitenwereld, door alles en iedereen in de steek gelaten.

En ook de gemakkelijke verwijten achteraf, van critici die zelf hoog en droog in het veilige Nederland zaten.

Dus ja, ik begrijp die vraag heel goed: waar was de wereld?

En onwillekeurig denken we vandaag natuurlijk ook: waar staan wij nu, nu de bevolking van Oekraïne lijdt onder de brute Russische agressie.

Hoe pijnlijk is het dat het weer oorlog is op ons continent en dat er opnieuw oorlogsmisdaden worden gepleegd op een paar uur vliegen van hier?

En die gedachte confronteert ons met het afschuwelijke lot van de ruim 8000 jongens en mannen die na de val van Srebrenica in koelen bloede werden vermoord.

Waar was de internationale gemeenschap toen zij bescherming nodig hadden?

Het antwoord blijft schrijnend en snoeihard.

De wereld liet het op een verschrikkelijke manier afweten.

Voor ruim 8000 jongens en mannen was er geen bescherming, geen veilig heenkomen.

En wij in Nederland zijn door de geschiedenis voor altijd met hen verbonden.

Ook vandaag is de nagedachtenis aan de slachtoffers bij ons.

Hun families zijn vandaag in gedachten bij ons.

En dat blijft zo.

(…)

Vandaag zijn jullie hier als Dutchbatters onder elkaar, om bij te praten, herinneringen op te halen en elkaar te steunen.

Dat is niet alleen goed en waardevol, het is ook keihard nodig.

Natuurlijk, ieder van jullie heeft zijn of haar eigen herinneringen, ervaringen en manier van verwerken.

Maar voor heel veel veteranen is Srebrenica nog altijd geen voltooid verleden tijd.

Het gebrek aan erkenning wordt nog elke dag gevoeld.

Erkenning voor het feit dat  het mandaat, materieel en de militaire support tijdens de uitzending tekortschoten.

Dat jullie op pad werden gestuurd met een opdracht die gaandeweg onuitvoerbaar bleek.

Terwijl in de compound op een zeker moment zelfs aan de meest elementaire levensbehoeften tekort was.

Maar ook een gebrek aan erkenning en waardering na de uitzending.

Thuisgekomen was er onvoldoende nazorg.

Er was te weinig begrip voor de onmogelijke positie van Dutchbat III en de hartverscheurende keuzes die jullie in de chaos van het moment vaak in een split second moesten maken.

En er was niet genoeg steun vanuit de politiek en defensietop, toen vanuit allerlei hoeken en gaten al snel een regen van onterechte kritiek op Dutchbat neerdaalde.

Niet alles is foutloos gegaan, dat kan ook helemaal niet.

Maar er was en is maar één partij schuldig aan de val van de enclave Srebrenica en de genocide die daar op volgde: de Bosnische Serviërs en niet Dutchbat III.

Het kabinet rekent zich dat gevoel van gebrek aan erkenning aan en wil daar vandaag duidelijk over zijn.

Tastbaar, met een bedrag voor elke Dutchbat III veteraan en met de uitreiking van het Ereteken voor Verdienste.

Maar ook met woorden, met deze verklaring.

Want bijna 27 jaar na dato zijn sommige woorden nog altijd niet uitgesproken.

Het is waar, en ook al vaak gezegd, dat de Srebrenica-missie plaatsvond onder een VN-mandaat.

Maar dat doet niets af aan de speciale verantwoordelijkheid van de Nederlandse staat voor de omstandigheden waaronder jullie werden uitgezonden, voor de opvang na terugkeer en voor het gebrek aan steun toen Dutchbat III in de beeldvorming onterecht in het beklaagdenbankje terecht kwam.

Vandaag maak ik namens de Nederlandse regering excuses aan alle vrouwen en mannen van Dutchbat III.

Aan jullie en aan de mensen die er vandaag niet bij zijn.

Met de grootst mogelijke waardering en respect voor de manier waarop Dutchbat III onder moeilijke omstandigheden steeds heeft geprobeerd het goede te doen, zelfs toen dat eigenlijk niet meer ging.

Veteranen, dames en heren,

Aan twee dingen heeft het tijdens en na jullie uitzending zeker niet ontbroken.

Ten eerste aan de geest van kameraadschap en onderlinge solidariteit, die ook vandaag weer tastbaar en voelbaar is.

Jullie begrijpen elkaar beter dan wie dan ook.

En ten tweede is er altijd die diepgevoelde betrokkenheid bij de slachtoffers en hun families.

Met tal van initiatieven en getuigenissen laten jullie zien: Srebrenica is geen gesloten boek.

De pijn en de moeilijke herinneringen zijn niet zomaar weg.

Maar door het verleden gezamenlijk onder ogen te zien, door woorden te geven aan alles wat er is gebeurd en ook nagelaten, komen we stap voor stap dichter bij heling, dichter bij elkaar en +dichter bij de slachtoffers en hun families.

Laat ons dat vandaag onderstrepen met een minuut stilte voor de doden van Srebrenica.