Toespraak minister Yeşilgöz-Zegerius bij de opening van het Strategisch Kenniscentrum Georganiseerde Ondermijnende Criminaliteit (SKC)
Toespraak van minister Yeşilgöz-Zegerius (JenV) bij de opening van het Strategisch Kenniscentrum Georganiseerde Ondermijnende Criminaliteit (SKC) op 1 juni 2022.
Dames en heren,
Wat wil ik van het Strategisch Kenniscentrum Georganiseerde Ondermijnende Criminaliteit?
Die vraag heb ik mezelf de afgelopen tijd gesteld.
Het kortste antwoord is: ik wil dat het SKC mijn afwegingen moeilijker maakt. Zodat ik betere besluiten kan nemen.
Ik wil namelijk weten.
Ik wil weten wat er op ons af komt.
Ik wil weten wat de gevolgen van ontwikkelingen kunnen zijn, ook als die zich aan de andere kant van de wereld afspelen.
Ook als die gevolgen nog jaren op zich kunnen laten wachten.
En zelfs als het lastige en ongemakkelijke wetenschap is, die ernstig afleidt van de beslommeringen van de dag.
Laat ik een voorbeeld geven van het soort zaken dat ik zo snel mogelijk zou willen weten.
Zeven, acht jaar geleden voerde de Colombiaanse overheid vredesonderhandelingen met de rebellenbeweging FARC.
Goed nieuws, eindelijk vrede in zicht.
Maar zoals altijd: wie beter keek, zag haken en ogen.
Zo was de FARC een grote aanjager van cocaïnehandel.
Veel boeren waren daarvan afhankelijk.
De Colombiaanse overheid beloofde hen op termijn,
als de afspraken het hielden, te compenseren.
En als teken van goede wil stopten de Verenigde Staten met het sproeien van gif over de cocavelden.
Logisch, en belangrijk.
Maar er was ook een pervers effect.
Als de VS zich koest hielden, nam het gevaar voor boeren af.
Die gingen extra produceren, ook om later maximaal compensatie te kunnen vangen.
En uiteindelijk zouden anderen in het gat van de FARC stappen, want de vraag naar cocaïne bleef.
Waarnemers wisten dus toen al: over een paar jaar kampen we met een explosie van goedkope cocaïne.
Zes, zeven, acht jaar later zien we de gevolgen in onze havens.
We breken alle records waar het om cocaïnevangsten gaat.
En die recordvangsten hebben ook nog eens verontrustend weinig effect op de prijs, zoveel is er kennelijk in omloop.
Natuurlijk is hier destijds al wel gewaarschuwd, maar die signalen zijn niet doorgedrongen.
Dat moet nu anders.
Ik verwacht van het SKC dat ze nauwe betrekkingen onderhouden met de relevante partijen,
van onze ambassades in de zogenaamde bronlanden en doorvoerhavens
tot en met alle partijen die bezig zijn met de strijd tegen georganiseerde drugscriminaliteit.
Met de Landelijke Eenheid uiteraard.
Ik verwacht ook dat zij aan zij zal worden opgetrokken met het NSOC,
de Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit,
waar ik hoge verwachtingen van heb.
Maar ik reken ook op nauwe samenwerking tussen het SKC en de FIOD,
de KMar, met Buitenlandse Zaken en met mijn departement.
Zodat hun analyses en waarschuwingen doorkomen,
bijvoorbeeld bij het Strategisch Beraad Ondermijning.
En zodat we preventieve maatregelen kunnen nemen:
geld vrijmaken, afspraken maken, verdragen sluiten, controles opvoeren, personeel ter plekke stationeren, enzovoort.
Veteranen van de strijd tegen drugscriminaliteit wijzen erop dat we in die strijd eerdere succesvolle periodes hebben gekend,
met name in het eerste decennium van deze eeuw.
En het geheim van die goede periodes was steeds: samenwerking.
Toen tussen de nationale recherche en de FIOD bijvoorbeeld.
Na verloop van tijd kwam daar steeds de klad in, en dan glipte het weer door onze vingers.
Soms was dat onvermijdelijk.
De vorming van de Nationale Politie bijvoorbeeld verstoorde tijdelijk de focus. Heel lastig.
Tegelijk: ik moet er niet aan denken dat we nu geen nationale politie zouden hebben gehad.
Maar die hebben we nu, en we gaan het ook echt anders doen.
Het geld is langjarig geregeld en we brengen alles en iedereen in positie voor een taaie strijd van de lange adem.
Het SKC past naadloos in die structuur, ik verwacht grote meerwaarde.
Ik heb genoeg vragen voor ze.
En ik wil de antwoorden horen,
ook als ze lastig zijn en ook als we er niet onmiddellijk op kunnen acteren.
Zo worden op dit moment enorme hoeveelheden wapens Oekraïne binnen gebracht.
Volkomen terecht, ik zou het niet anders willen.
Maar ik wil ook weten wat de gevolgen op middellange en langere termijn zijn. Zijn de lessen van de oorlog in voormalig Joegoslavië hier van toepassing? Kunnen we die wapens op termijn hier terug verwachten, maar dan in de handen van criminelen?
Laten we hopen dat we heel snel met president Zelenski in gesprek kunnen gaan
over zaken als grenscontroles en inzamelingsacties en traceerbaarheid van wapens.
Al was het maar omdat dat zou betekenen dat Oekraïne weer veilig is.
Mede door diezelfde wapens.
En nu we hier toch staan:
ik weet dat het SKC bezig is met een onderzoek naar Afghaanse methamfetamine.
Goedkoper dan synthetische crystal meth, begrijp ik, en behoorlijk in opmars in de Arabische wereld.
Wat kunnen we verwachten, moeten we ons daarop voorbereiden?
Ik zie een intelligente analyse graag tegemoet!
Dames en heren,
een laatste punt, en dan houd ik op, we hebben een vol programma en beperkte tijd.
Ik begon met het voorbeeld van de FARC.
Die verbonden drugscriminaliteit met terreur, een trend die zich lijkt door te zetten.
Hoe lopen die lijnen en waar zitten de verbindingen tussen die twee werelden? Ik wil het weten.
Ik heb er vertrouwen in dat het SKC die rol als vraagbaak in de toekomst zal kunnen vervullen.
Als dat lukt, dan bewijst dat weer dat uit een ongelukkige gang van zaken – de burgemeester refereerde er net al aan – uiteindelijk toch iets heel moois kan ontstaan.
Maar daar heb je dan wel kundige, creatieve en gepassioneerde mensen voor nodig.
Die mensen zie ik hier voor me zitten:
ik zie Siebe Riedstra en de Zeeuwse bestuurders die het programma Wind in de Zeilen hebben uitgevoerd
en die deze Zeeuwse Law Delta hebben helpen vormgeven.
Ik wil jullie allen danken voor jullie inspanningen en complimenteren met de resultaten tot dusver.
Tot slot wens ik jou, Tom Driessen en al je collega’s van dit mooie nieuwe kennisinstituut, alle succes.
Zet hem op!
Dank u wel.