Toespraak staatssecretaris Van Rij, CPB beleidsseminar ongelijkheid en herverdeling
vrijdag 25 maart 15.00 uur. Het gesproken woord geldt
Geachte aanwezigen,
Toen ik jong was bouwde ik met Meccano prachtige huizen, van LEGO bouwde ik met mijn kinderen hele dorpen, en met van die houten plankjes, KAPLA, bouwde ik stellages.
Ik leerde dat een bouwwerk instort zonder pijlers, zonder fundering, zonder ruggengraat.
Ik ga het vandaag niet hebben over speelgoed, maar wel over steunpilaren. Mensen waar onze samenleving op draait.
Eerst het thema van vandaag: ongelijkheid en herverdeling. Dat is een belangrijk thema. Ongelijkheid moeten we bestrijden en tegelijkertijd is herverdeling enorm ingewikkeld.
Hoe ingewikkeld ook, ik ga er alles aan doen om het simpeler te maken, eerlijker en met meer gelijkheid. Grote ambities die alleen met kleine stapjes waargemaakt kunnen worden.
Daarbij kan ik het vandaag hebben over mensen met hoge inkomens en mensen met lage inkomens, maar als het gaat over gelijkheid moeten we mensen met een middeninkomen zeker niet vergeten.
Mensen met een middeninkomen zijn de pijlers, de steunpilaren van onze samenleving. Andersom is de vraag of de samenleving mensen met een middeninkomen wel voldoende steunt. We moeten er voor zorgen dat ons bouwwerk niet instort.
In het coalitieakkoord hebben we afgesproken dat er een tegemoetkoming komt van drie miljard euro voor deze groep. Hoe we dat gaan doen, vertellen we u in de voorjaarsnota.
Mensen met een middeninkomen: globaal gezien gaat dat om mensen die tussen de 35.000 euro en 100.000 euro bruto per jaar verdienen. Dat is natuurlijk ook een beetje afhankelijk van de gezinssamenstelling. Maar zijn ongeveer 5 miljoen huishoudens, twee-derde van alle huishoudens in Nederland.
Ze verdienen nu vaak te veel om een toeslag te krijgen.
Ik hoor, lees en zie verhalen van bijvoorbeeld jongeren die net een baan hebben, vaak hun eerste baan. Deze jongeren verdienen te veel om in aanmerking te komen voor sociale huur, maar ze verdienen veel en veel te weinig voor een huis op de particuliere markt.
Dit geldt voor jongeren, maar het is een probleem voor alle leeftijden. En niet alleen op de woningmarkt, maar ook voor de zorg en voor bijvoorbeeld kinderopvang.
Een ander probleem waar de middenklasse mee te maken heeft, is wat we de marginale druk noemen. Dat als je meer gaat verdienen, er niet heel veel meer netto overblijft. Neem het voorbeeld van een éénverdiener met twee kinderen. Als deze éénverdiener een inkomen heeft tussen de 25- en 40 duizend euro, dan is de marginale druk 80 procent.
Laat me uitleggen wat dat betekent. Als deze werknemer meer gaat werken of bijvoorbeeld door promotie meer gaat verdienen dan levert dat in verhouding niet veel op. Bij een bruto inkomensstijging van 15.000 euro, ziet hij of zij uiteindelijk zo’n 3.000 euro terug in de portemonnee. Zo loont het niet echt om promotie te maken.
Uit onderzoek van het NIBUD, het instituut voor Budgetvoorlichting, blijkt daarnaast dat de meeste mensen met een middeninkomen te weinig geld hebben om te kunnen sparen. Daardoor komen ze natuurlijk ook snel in de problemen als de wasmachine vervangen moet worden.
En dan heb ik het niet eens gehad over de problemen van nu. De gevolgen van de oorlog, die zo dichtbij gevoerd wordt. Dat betekent een nog hogere inflatie, terwijl ook de energieprijzen maar blijven stijgen. Het kabinet heeft daarom onder andere de accijns op brandstof en de BTW op de energierekening verlaagd om de gevolgen meer draaglijk te houden.
Ondanks deze maatregelen blijf ik bezorgd over de groep middeninkomens met een lager inkomen. Voor gemeentelijke compensatieregelingen komen zij bijvoorbeeld vaak niet in aanmerking. Daarmee dreigen ze tussen wal en schip te vallen.
De kloof tussen wal en schip moet zo klein mogelijk zijn. Ook daarom vind ik dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Dit draagkrachtprincipe moet je op heel veel punten toepassen en zeker ook op de inkomstenbelasting.
De CPB-studie die vandaag wordt gepresenteerd, biedt waardevolle inzichten op welke punten we het draagkrachtprincipe beter kunnen toepassen.
Met uw welnemen neem ik u mee naar 1 januari 2001. Vanaf die tijd hebben we box 1, box 2 en box 3. Evenwichtige boxen die ook van het draagkrachtprincipe uitgingen.
Ik gebruik hier bewust de verleden tijd. Want nu we ruim twintig jaar verder zijn, is de verdeling tussen de boxen op een aantal punten onevenwichtig geworden. Zonder al te veel in detail te treden geef ik u het voorbeeld van de gemiddelde directeur-grootaandeelhouder. De belastingdruk voor zo’n DGA’er was 45 procent en is de afgelopen jaren verminderd naar 37 procent. Dat was niet de bedoeling toen de boxen zijn ingevoerd.
We moeten de onevenwichtigheid uit de boxen halen. We moeten op zoek naar een nieuwe balans. En ik denk dat we die niet vinden door weer een nieuwe commissie in te stellen en af te wachten wat de voorstellen zijn.
We gaan het er in het kabinet over hebben. Meer duidelijkheid komt er bij de voorjaarsnota en later bij het Belastingplan 2023. Om het daarna met de Tweede Kamer te bespreken.
De nieuwe balans, het nieuwe evenwicht waar ik naar op zoek ben, gaat verder dan alleen het oplossen van de problemen met box 3 vanwege de uitspraak van de Hoge Raad. U weet wel, die uitspraak die erover gaat dat spaarders meer heffing hebben betaald dan ze aan rente-inkomsten hadden. Dat gaat geld kosten, misschien wel veel geld. Duidelijk is dat het geld niet alleen uit box 3 kan worden opgebracht. Dan moeten we ook naar box 2 kijken.
En zo heeft alles met alles te maken. Dat betekent wat mij betreft ook dat we niet op voorhand voorstellen moeten uitsluiten. We moeten uiteindelijk uitkomen bij een evenwichtiger systeem van belastingheffing.
Ik probeer hierover snel met voorstellen te komen. Dat begint met de Richtingennotitie die de komende maand naar buiten komt.
Dames en heren, wat er ook geadviseerd wordt: we richten ons met name op de middeninkomens. Het kabinet heeft in het coalitieakkoord al duidelijk gemaakt dat er drie miljard aan tegemoetkoming komt, maar er moet meer gebeuren. Wetgeving moet worden vereenvoudigd en regelingen die inefficiënt zijn moeten worden afgeschaft.
Het zou mooi zijn als we ze kunnen afschaffen en de opbrengst kunnen teruggeven aan de groep middeninkomens. Een voorbeeld hiervan is de zogenaamde jubelton, die het kabinet vanaf volgend jaar verlaagt en per 2024 afschaft.
Tot slot: een huis van LEGO kan nog wel instorten, van een bouwwerk van houten plankjes is het soms zelfs leuk als het instort, en met meccano kan ook veel misgaan. Maar in onze samenleving moet dat niet gebeuren. We moeten kunnen bouwen op de mensen met een middeninkomen, de steunpilaren van onze maatschappij. Zij zijn de ruggengraat van ons systeem.
Zonder deze pijlers zakt alles in elkaar. En als ik het heb over de sterkste schouders die de zwaarste lasten moeten dragen, kan dat natuurlijk alleen als er een goed fundament onder die schouders zit.
Dank u wel