Meer regie om woonimpasse te doorbreken
Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Hugo de Jonge, heeft de Nationale Woon- en Bouwagenda en het programma Woningbouw gepresenteerd. Deze plannen zorgen voor meer regie en meer tempo en daarmee tot een betere beschikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit van het woningaanbod in Nederland.
Minister de Jonge: “Het woningtekort is groot, te groot. En huizen zijn duur, mensen met een laag of middeninkomen vallen nu te vaak buiten de boot. Als we wonen overlaten aan het vrije spel der krachten, geldt het recht van de sterkste en raken mensen in de knel. Een plek om te wonen is een grondrecht, maar de laatste jaren voor te veel mensen een nauwelijks bereikbaar voorrecht geworden. Daar moet met deze brede woon- en bouwagenda verandering in komen. Volkshuisvesting is terug van weggeweest.”
De Nationale Woon- en Bouwagenda bevat zes programma’s die de komende tijd verder worden uitgewerkt. Voor de zomer worden ze gepresenteerd.
Meer regie
De overheid neemt de regie op de volkshuisvesting. Het Rijk maakt afdwingbare prestatieafspraken met provincies, gemeenten, corporaties en marktpartijen over het opvoeren van het tempo, nieuwbouw en betaalbare woningen. Nationale doelen worden omgezet in provinciale taakstellingen, regionale woondeals en lokale prestatieafspraken. Deze zijn niet vrijblijvend. Op basis van indicatieve aantallen voor de zomer vinden de eerste gesprekken plaats en zal na overleg met betrokken partijen eind 2022 voor iedere regio duidelijk zijn hoeveel woningen er de komende tien jaar jaarlijks bij komen. Inclusief afspraken wat voor type woningen, in welk segment en op welke locaties.
Ook het juridisch instrumentarium wordt aangescherpt. De huidige wetgeving geeft al verschillende mogelijkheden om te sturen, maar aanvullend wordt wetgeving voorbereid om de regie op volkshuisvesting verder te versterken.
Woningbouw
Van de 900.000 woningen die tot en met 2030 gebouwd worden, moeten 600.000 woningen betaalbaar zijn. Hiervan zijn 350.000 woningen middenhuur en betaalbare koop en 250.000 sociale huurwoningen. Naar verwachting worden vanaf 2024 jaarlijks 100.000 woningen gebouwd, waarvan (op termijn) jaarlijks 15.000 flexwoningen en 15.000 tot woning getransformeerde winkels en kantoren.
Het realiseren van een woning moet efficiënter en sneller: het bouwtempo moet worden opgevoerd. Daarvoor versnellen we de doorlooptijd van het proces: van plan tot realisatie. Daarnaast benutten we de mogelijkheden voor het verkorten van het planproces en is aandacht voor de capaciteit. Innovatieve technieken worden bevorderd, zoals conceptueel en industrieel bouwen.
Er wordt ingezet op 7 verstedelijkingsregio’s, waarbinnen onder meer op grootschalige woningbouwlocaties tot en met 2030 zo’n 600.000 van de 900.000 woningen gebouwd moeten worden. Naast voldoende woningen op de juiste plek, is er ook expliciete aandacht voor de betaalbaarheid en de kwaliteit. Hierbij moeten ook voldoende woningen gebouwd worden voor aandachtsgroepen en ouderen.
Voor de inzet op woningbouw is 1,75 miljard euro beschikbaar voor de woningbouwimpuls en grootschalige woningbouwlocaties en 388 miljoen euro voor het aanpakken van knelpunten en de inzet op aandachtsgroepen en ouderenhuisvesting. Daarnaast is er 7,5 miljard euro beschikbaar voor infrastructuur voor het ontsluiten van woningbouwlocaties en wordt de verhuurderheffing afgeschaft.
Betaalbaar
Mensen moeten kunnen wonen in een huis dat past bij hun wensen en financiële mogelijkheden. Naast de inzet op twee derde betaalbare nieuwbouw, moet iedere gemeente zijn eerlijke aandeel nemen in sociale huisvesting. Het streven is om ten minste 30 procent van de woningvoorraad te laten bestaan uit sociale huurwoningen. Daarnaast zet het kabinet zich in om het aantal mensen met te hoge woonlasten te verminderen, onder meer door gericht de middenhuur te reguleren. Corporaties krijgen meer ruimte voor het bouwen van middenhuurwoningen en om te investeren in de leefbaarheid.