De toekomst van Nederland is Europees. Dertig jaar na het Verdrag van Maastricht.
Toespraak van minister Kaag. De toekomst van Nederland is Europees. Dertig jaar na het Verdrag van Maastricht. Deze toespraak is uitgesproken in het Engels.
Het gesproken woord geldt.
Hartelijk dank aan rector magnificus Pamela Habibović en gastheer Mathieu Segers voor de warme ontvangst,
Beste studenten, beste aanwezigen,
‘Het gebied dat mijn hart eigenlijk tot vaderland heeft gekozen, Europa, ben ik kwijtgeraakt sinds het zichzelf voor de tweede keer in een zelfmoordpoging verscheurt in de broederstrijd.’ Dit schreef de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig aan het eind van zijn leven. Een door mij bewonderde schrijver, ik las hem ooit voor mijn boekenlijst Duits. Hij leefde in een tijd van grote vooruitgang, maar ook van verscheuring en verwoesting. Geboren in 1881 stierf Zweig een zelfverkozen dood in 1942.
De oorlogen noemde hij ‘de vreselijkste nederlaag van het verstand en de meest woeste triomf van beestachtigheid.’ De vrede zou hij niet meer meemaken.
Toen ik de afspraak maakte om hier vandaag in Maastricht te komen spreken over Europese samenwerking, was ik en waren wij allemaal in de veronderstelling dat oorlog op ons continent iets van het verleden was. De twee wereldoorlogen waarin Stefan Zweig zijn leven moest leven waren als een verre nachtmerrie. De oorlog in voormalig Joegoslavië in de jaren negentig en zelfs nog in 2014 in de regio Donbas hadden voor de inwoners verschrikkelijke gevolgen en kwamen voor Nederland heel dichtbij – maar leken toch ook altijd ver weg.
Tot Vladimir Poetin in de zwarte nacht van 23 op 24 februari een einde maakte aan de vanzelfsprekendheid van de vrede – door het soevereine en democratische Oekraïne aan te vallen. Een land dat in de woorden van zijn moedige president Zelensky ‘wants to build it’s own history. Peacefully. Calmly. Truthfully.’ Tachtig jaar na Zweig’s sterfdag ís er weer oorlog op het Europese continent. Ik onderstreep de woorden die minister-president Mark Rutte onlangs sprak tot ons parlement: ‘Wij veroordelen de brute Russische inval in Oekraïne. Wij veroordelen deze ongekende daad van agressie tegen een democratisch Europees land. Wij veroordelen president Poetin en zijn kliek. En ons hart is bij de bevolking van Oekraïne.’ Einde citaat.
De inval door Poetin betekende een ongemeen harde realiteitscheck. Op het Nederlandse jeugdjournaal stelden kinderen de vraag of er nu ook oorlog komt in ons land. Het is een dreiging die in andere delen van de wereld nog te vaak aanwezig is, maar bij ons zo ongewoon is geworden. Een ongewoonheid die wij danken aan het Europese project. Aan de Europese samenwerking die voortkwam uit de broederstrijd waar Zweig over schreef. Samenwerking waar ook deze stad een historische rol in speelde, toen hier dertig jaar geleden het Verdrag van Maastricht werd gesloten – geboorteakte van de interne markt en de euro.
Het maakt dat we zeker de laatste jaren - niet alleen bij politici, maar ook bij onze bevolking – merkten dat hoe verder de oorlog uit zicht raakte, hoe vanzelfsprekender de vrede werd geacht. En niet alleen de vrede, maar ook dat wat daar onlosmakelijk mee verbonden is: democratie, het vrije woord en tolerantie. We namen het voor lief en vergaten dat het aandacht en misschien wel liefde behoeft. Zo kon de vanzelfsprekendheid zelf een bedreiging gaan vormen.
In heel letterlijke zin, nu we in Nederland en daarbuiten zien dat journalisten, de rechterlijke macht, wetenschappers en bestuurders te maken krijgen met bedreigingen en geweld. Deze mensen vormen de basis waarop onze beschaving is gebouwd, zij geven zuurstof aan onze samenleving. Als zij hun werk in angst of onveiligheid moeten doen, is dat onacceptabel. Het is een bedreiging voor de fundamenten van gemeenschap en verbinding, waarop onze Europese samenwerking gestoeld is.
Dat geldt niet voor de scepsis over het functioneren van de Unie – die er ook is. Ik ben mij zeer bewust van de tekortkomingen van ons onvoltooide project.
De Maastrichtse belofte van de euro heeft ons in deze eeuw veel opgeleverd. Maar ook in moeilijkheden gebracht, zoals tijdens de eurocrisis.
Als het gaat om migranten of om vluchtelingen wisten we als Unie maar geen gemeenschappelijke koers te kiezen. Een koers die menswaardig, rechtvaardig en voor elk land te dragen is. Laten we de huidige crisis, waarbij honderdduizenden Oekraïners hun huis hebben moeten verlaten om hun veiligheid elders te zoeken, aangrijpen om meer eenheid, voortvarendheid en daadkracht te laten zien dan ons in het verleden gelukt is.
En op het gebied van onze gemeenschappelijke waarden en de rechtsstaat lukt het ons nog onvoldoende om grenzen te handhaven.
Tegelijkertijd heeft de Unie ons onnoemelijk veel gebracht. Als allereerste en voornaamste, de Unie als ongekende vredesmachine. Het bracht onze burgers veiligheid en stabiliteit zoals ze die in de decennia daarvoor nog niet gekend hadden. Vandaag, nu we ons in die veiligheid bedreigd voelen, is de Unie als beschermer belangrijker dan ooit.
Moeilijker vast te grijpen, maar niet minder kostbaar is de waarde van onze gemeenschappelijke cultuur en de sociale samenhang die dit teweeg brengt. Het is wat ons bindt in verscheidenheid – waarom we ons thuis voelen op dit continent.
Met stemmen en creaties uit het verleden, die nog altijd een stempel drukken op ons denken en onze dromen van vandaag. Van Stefan Zweig tot Simone de Beauvoir, van Béla Bartók tot Salvador Dalí - de bron is onuitputtelijk. Hedendaagse denkers en kunstenaars bouwen voort op dat fundament en slaan soms radicale nieuwe wegen in. Denk aan onze Europese steden die bruisen van creativiteit. Aan start-ups en gevestigde bedrijven die op innovatieve wijze hun bijdrage leveren aan de nieuwe economie.
Zij profiteren daarbij van de grootste interne markt ter wereld waar zij deel van zijn. Van het Europees burgerschap, dat ook in Maastricht is vastgelegd, en dat ons de vrijheid geeft door de hele EU te reizen en te verblijven. Door zoveel mogelijk regels weg te nemen en handel te bevorderen, hebben we een gigantische impuls aan onze economieën gegeven. Het Nederlandse bruto binnenlands product ligt structureel 3,1% hoger door de handelsvoordelen van de Europese Unie, en dat is nog voorzichtig ingeschat. Nederland is daarmee één van de landen die het meeste baat hebben bij de toegenomen handel. Het is een percentage, een getal, maar het zegt iets over onze levens. Over meer geld voor goede zorg, voor onderwijs, voor onze leefomgeving. Over de MKB’er uit Maastricht, die gemakkelijk zaken kan doen over de grens in Hasselt of in Aken.
En ook in de recente geschiedenis zijn er voorbeelden te over. Zoals na de financiële crisis van 2008 toen het besef ontstond dat meer gemeenschappelijkheid in onze bankensector noodzakelijk was. Met gezamenlijk toezicht en dezelfde regels voor iedereen. Daarmee hebben we financieel sterke banken gecreëerd, waar burgers met vertrouwen hun geld kunnen stallen. Ook tijdens de pandemie, met historische economische stilstand tot gevolg, bleven de banken overeind. Dat is iets om trots op te zijn, te koesteren en in stabiliteit aan verder te bouwen.
De Unie is zo een verhaal van kleine mislukkingen en grote successen. Van in gemeenschappelijkheid proberen en soms falen. Maar we staan op een keerpunt. De oorlog heeft ons hardhandig wakker geschud. De afgelopen weken hebben we in de Europese Unie een niet eerder vertoonde eensgezindheid en daadkracht laten zien. Blijft de Unie zich wentelen in een permanente metamorfose van voortmodderen en compromissen sluiten, zoals de schrijfster Caroline de Gruyter dat in haar laatste boek beschreef, of hebben we definitief de bladzijde omgeslagen?
Deze ongekende situatie vraagt om een andere Unie. Een Unie die niet voortmoddert, maar vooruitkijkt. Laten we deze crisis, waarin onze afhankelijkheid van Russisch gas en olie niet kan betekenen dat we onze waarden niet verdedigen, aangrijpen om zo snel mogelijk energie-onafhankelijk te worden. Laten we deze crisis aangrijpen om in onze eigen defensie te investeren en samenwerking tussen lidstaten te versterken. Als onze vrede, veiligheid en gemeenschappelijke waarden op het spel staan, wéten we te leveren en zijn we samen een. Ik hoop dat we dit kunnen volhouden, ook in betere tijden.
Deze tijd bewijst eens te meer: de Europese Unie als samenwerkingsverband is geen vraag, maar een zekerheid. Het is hét verband waar wij als Nederland vol op moeten inzetten, juist ook vanuit ons nationale belang. Het is wat mij betreft de misvatting of misschien zelfs het valse sentiment dat eurosceptische politici ten onrechte verspreiden: de Unie doet niet af aan onze soevereiniteit, maar versterkt ons juist.
Waar brengt ons dat vandaag? Waar staat onze Europese Unie aan het begin van 2022? In wat voor wereld leven we?
Het is een gespannen tijd. Gastheer van vandaag, Mathieu Segers, schreef al aan de vooravond van de brexit dat de Europese vakantie van geschiedenis en politiek voorbij is. En sindsdien is het er niet rustiger op geworden – in tegendeel.
Met als meest recente en huiveringwekkende voorbeeld de oorlog op ons continent, die de veiligheid van onze burgers – bovenal in Oekraïne, maar ook daarbuiten - bedreigt en waar wij als EU eensgezinder dan ooit op antwoorden.
Met – we zouden het bijna vergeten - een pandemie, die lijkt uit te doven, maar de afgelopen twee jaar hebben ons wel geleerd dat niets zeker is…
En met het klimaatprobleem, dat inmiddels niet meer te ontkennen en onontkoombaar is…
wordt steeds nadrukkelijker aan ons de vraag gesteld wat ons als lidstaten bindt.
Waar wij willen en moeten samenwerken en waar niet,
wat onze waarden zijn,
en hoe ver wij in de verdediging van die waarden willen gaan.
Als de nood hoog is en de druk toeneemt, blijven wij elkaar vinden.
In een steeds instabielere wereld zijn de EU-lidstaten onze nabije vrienden, die we moeten koesteren
Op deze generatie politici, op mijn generatie, rust de zware verantwoordelijkheid om de EU stabiel en veilig te houden. Misschien wel meer dan ooit tevoren.
Daar hoort een krachtige pro-Europese houding bij. En begrijp me goed, pro-Europees betekent niet dat er geen ruimte is voor kritiek. We doen het Europese project juist geen goed door het kritiekloos te bejegenen.
Dit kabinet wil een voortrekkersrol spelen in een sterke en slagvaardige Unie. Een rol die Nederland past. Juist nu, want er staat veel op het spel.
Dames en heren, de Duitse Lysander Gipp, student European Public Affairs hier in Maastricht, vroeg mij voorafgaand aan deze speech in een videobericht wat de prioriteiten zijn voor Nederland in de EU – en dan met name op financieel gebied.
Er zijn voor mij drie prioriteiten. Allereerst onze geopolitieke rol en daarmee samenhangend de EU als waardengemeenschap. Dan de financiële samenwerking. En ten slotte klimaatverandering – als belangrijkste grensoverschrijdende opgave van dit moment.
In normale tijden zou mijn eerste prioriteit als minister van Financiën financiële stabiliteit zijn. Maar het zijn geen normale tijden. De zorgen en opgaven voor Europa liggen natuurlijk op het vlak van geopolitiek. De beelden uit Kiev, Marioepol en Charkov laten een realiteit zien op slechts zo’n 1800 kilometer afstand.
De oorlog in Oekraïne stelt ons als Europa op de proef en geeft geen ruimte om te aarzelen. We kunnen Poetin’s illegale daad van agressie niet onbeantwoord laten. En dat doen we dan ook niet.
Allereerst, samenwerking is cruciaal om verenigd te blijven. Samenwerking op politiek, militair en financieel gebied. Voor het eerst ooit hebben we als Europese Unie defensief materieel geleverd. Een ongekende ontwikkeling, die we tot voor kort niet voor mogelijk hadden geacht. De daadkracht die we in deze eerste weken hebben laten zien, moeten we voortzetten. We zullen als Unie meer in staat moeten zijn op eigen kracht conflicten op te lossen. Het zal betekenen dat de defensie-uitgaven in de verschillende lidstaten onderwerp van discussie worden. En dat is ook noodzakelijk. Nederland wil werken aan sterkere Europese defensiesamenwerking: een sterker Europa binnen de NAVO.
Ten tweede moeten we onze kracht inzetten, als een van de grootste economieën ter wereld. Ook onze economieën betalen een prijs voor de economische sancties, maar die moeten we niet vrezen. Alles dat ons raakt, raakt Rusland veel harder. Instrumenten die we hebben vanuit onze welvaart en economische kracht kunnen we nu inzetten. We raken Poetin’s oorlogskas door staatsdeviezen te bevriezen en de toegang tot betaaloperator Swift voor belangrijke banken te blokkeren. En we blijven kijken naar andere sancties. Ik roep de Europese Commissie op om te werken aan regelgeving op Europees niveau tegen trustkantoren, want dat is de meest effectieve manier om te voorkomen dat vermogende Russen hun geld wegsluizen.
Laat de eensgezindheid die we nu en hier tonen een voorbeeld zijn voor de toekomst. We zijn een economische machtsfactor van belang, maar we moeten ook een machtspolitieke factor durven zijn. Niet verschuilend achter of leunend op de Verenigde Staten als grote broer. Niet afhankelijk van China voor cruciale medische voorzieningen. Niet als speelbal in de handen van Rusland dat zich heeft afgekeerd van de internationale rechtsorde, de bestaande veiligheidsordening in Europa en de universaliteit van mensenrechten.
We zetten ons daarom in om het vetorecht af te schaffen bij sancties, mensenrechtenschendingen en civiele missies.
Tenslotte, als we die economische machtsfactor willen blijven die nodig is om onze invloed op andere gebieden te doen gelden, als we niet te afhankelijk van andere landen willen zijn, betekent het dat we met open houding de wereldwijde concurrentie aangaan. Zonder onze waarden te verloochenen kunnen we met slimme industriepolitiek en met eigen digitale en technologische vernieuwingen onze unieke en autonome positie in de wereld blijven innemen.
Voor die eensgezindheid naar de buitenwereld, is interne eendracht nodig. We kunnen praten en tot een compromis komen over het Stabiliteits- en Groeipact of over wat duurzame investeringen zijn. Dat geldt niet voor onze gemeenschappelijke waarden. Deze zijn ononderhandelbaar. Het is onze belangrijkste gemene deler, de grondvesten waarop we onze Unie gesticht hebben. Als we aan dat fundament komen, komen we aan onze gemeenschap.
Zo hebben we dat met elkaar ook afgesproken en opgeschreven in het handvest van onze grondrechten. Als landen zich hier niet aan houden, spreken we hen daarop aan, desnoods met financiële correcties. Als de rechtspraak niet onafhankelijk is, als wetgeving gelijkheid van burgers in de weg zit, of als er grootschalige corruptie is.
Het Europese Hof heeft hierover vorige maand een duidelijke uitspraak gedaan. Het Hof erkent met deze uitspraak dat onze gedeelde waarden ten grondslag liggen aan onze gemeenschap. En dat er zonder deze basis geen onderling vertrouwen kan zijn. Een Europa zonder dit fundament is voor mij geen goed Europa. Het werkt alleen als iedereen meedoet.
Mijn tweede prioriteit is onze financiële stabiliteit. Het lijkt misschien ongemakkelijk om tijdens een dusdanige politiek-militaire crisis te praten over geld, over welvaart en welzijn. Tegelijkertijd is het juist ook waar mensen zich zorgen over maken. Hoe raakt dit mij, hoe raakt dit ons? Bovendien, om als Europa een vuist te maken in de wereld, is een sterke economische en financiële basis een voorwaarde. Het politieke antwoord op destabilisering is juist ook door te gaan met de versterking van wat je in huis hebt.
Zoals Aristoteles lang voor het begin van onze jaartelling al schreef – een mooi citaat waar een Nederlandse parlementariër mij onlangs op wees – ‘in principe is geld een middel om het goede leven na te streven, maar in de praktijk verwordt geld al snel tot doel op zichzelf.’ Dáár moeten we voor waken.
We gebruiken geld als middel om de Europeanen van vandaag en morgen een goed leven en een mooie toekomst te gunnen. Op een schoon en veilig continent, dat zorgt voor zijn inwoners en ze beschermt tegen oorlog en agressie. Inwoners die gelijke rechten hebben en gelijke kansen krijgen.
De euro en de interne markt hebben ons onmiskenbaar veel gebracht. Europa gaat voor mij om gedeelde waarden, dat staat bóven het belang van de markt. Maar de grootste interne markt ter wereld maakt wél dat wij in welzijn en voorspoed kunnen leven. Voor Nederland, met een open en op eerlijke en duurzame handel gerichte economie, geldt dat des te meer.
Er zijn nog steeds mensen die onze deelname aan de euro ter discussie stellen. Zij onderschatten hoeveel de euro ons brengt. De euro maakt het goedkoper, gemakkelijker en veiliger om handel te drijven in de eurozone en de rest van de wereld. Ons losmaken van de euro zou betekenen dat we sterk inleveren op ons welzijn en onze welvaart. Bovendien is de euro internationaal gezien een veel sterkere en invloedrijkere valuta dan de gulden ooit zou kunnen zijn.
De onrust in de wereld beïnvloedt ook de economie. Na een lange tijd van lage inflatie en lage rente namen deze al toe. Dit raakt mensen in hun koopkracht, en landen zien de rente op hun staatsschuld stijgen. Door de oorlog in Oekraïne zal dit verder verslechteren – daar moeten we eerlijk over zijn. De hogere energieprijzen raken de portemonnee van onze inwoners en de winst van bedrijven. En ook de sancties en mogelijke wedersancties zullen mensen en bedrijven voelen. De onzekerheid is groot: we weten niet hoe lang de oorlog in Oekraïne gaat duren en wat de gevolgen voor onze economieën zijn. En daarmee weten we ook nog niet hoe we eventuele economische schade kunnen opvangen. Maar het is wel zeker dat dit de prijs van onze veiligheid waard is. Tegelijkertijd zie ik het als taak van mij en mijn collega’s om de negatieve effecten te dempen en de meest kwetsbaren onder ons te compenseren.
Deze uitdagingen komen bovenop de bestaande opgave om onze economieën sterker te maken nadat de pandemie die verzwakt heeft – in het ene land meer dan in het andere. Het coronaherstelfonds Next Generation EU is daarbij een van de bouwstenen. Gezamenlijk herstel is de weg vooruit. We werken daarmee aan de weerbaarheid en het aanpassingsvermogen van de lidstaten. We verkleinen de sociale en economische impact van de pandemie. En we steunen groene en digitale transities. Door investeringen, maar ook door structurele hervormingen.
Het is in ieders belang dat de overheidsfinanciën in de eurolanden er goed voorstaan. Ik benadruk het nog eens: juist ook in onstabiele tijden hebben we dat fundament hard nodig. Het blijft dan ook belangrijk om samen regels af te spreken, om daarmee gelijkwaardigheid tussen landen te creëren en invulling te geven aan de onderlinge afhankelijkheid. Daarom hebben we afspraken gemaakt in het Stabiliteits- en groeipact over de omvang van de staatsschuld en het begrotingstekort.
De komende tijd ga ik met mijn Europese collega’s het gesprek aan over de modernisering van dit Stabiliteits- en groeipact. En ik weet – we hebben nu ook andere zaken aan ons hoofd – maar een perspectief voor het komend decennium is nodig. We hebben de dure plicht vooruit te blijven kijken, wetende dat de onzekerheid alleen maar groter wordt. En we zijn het er allemaal over eens: het moet anders om samen sterker verder te gaan. De grote en grensoverschrijdende opgaven van deze tijd, op het gebied van klimaat, veiligheid en digitalisering vereisen daadkracht en visie. Ik ga de discussie open en constructief in, maar heb wel drie belangrijke ankers.
Allereerst, voor landen met hoge schulden is het belangrijk om deze af te bouwen. Dat maakt hen weerbaarder in tijden van crisis. Veel lidstaten zitten boven de 60% schuld, daardoor is het tempo van schuldafbouw belangrijk. Tegelijkertijd moeten we ook erkennen dat snelle afbouw van deze schuld voor sommige lidstaten niet erg realistisch is. Dit heeft de geloofwaardigheid en het draagvlak van het pact ondermijnd.
Dat moet dus anders: ik stel voor dit criterium aan te passen. Lidstaten met hoge schulden moeten in een verantwoord tempo terugkeren naar een verstandig niveau van overheidsschuld. En dat kan niet alleen met budgettaire maatregelen. Het moet worden ondersteund met hervormingen en investeringen. Tegelijkertijd kunnen we de hoeveelheid regels voor lidstaten met een lage schuld verlagen, om zo het draagvlak te vergroten.
Het tweede anker is voor ons het belang om samen sterker te worden. Daarvoor is nodig dat relatief arme lidstaten sneller groeien, waardoor het verschil met de meest welvarende lidstaten kleiner wordt. Alleen op die manier kan de cohesie binnen Europa behouden blijven. Lidstaten zullen ook over buffers moeten beschikken, zodat een volgende economische crisis niet ten koste gaat van publieke investeringen. Daarnaast zijn forse publieke investeringen in alle lidstaten nodig om te kunnen blijven groeien.
De oorlog in Oekraïne heeft ons daar ook met de neus op de feiten gedrukt. In de afgelopen jaren hebben de Europese begrotingsregels hun flexibiliteit in buitengewone omstandigheden bewezen, bijvoorbeeld tijdens de COVID-19-pandemie. Het valt niet uit te sluiten dat in de huidige verschrikkelijke situatie opnieuw een beroep op de flexibiliteit van de regels nodig is.
Dat betekent niet dat alle remmen los moeten ten behoeve van publieke investeringen. Dat zou niet verstandig zijn. Daarmee verzwakken we ons belangrijkste geopolitieke voordeel op de lange termijn. Lidstaten dienen vooral slimmere keuzes te maken in hun begroting, dan kan ruimte ontstaan voor groene en groeibevorderende investeringen. Lidstaten kunnen de kwaliteit en effectiviteit van publieke uitgaven vergroten.
Als derde en laatste: de Europese Commissie en de Raad zijn te weinig in staat gebleken om het stabiliteits- en groeipact consistent, transparant en voorspelbaar toe te passen. Daarom moet een modernisering gepaard gaan met betere bescherming van de regels. Door toetsing en transparantie, maar ook door lidstaten meer zelf de controle en verantwoordelijkheid over hun beleid te laten nemen.
Ik vind het een optie om landen hun eigen plan opstellen om schulden te verminderen en investeringen en hervormingen door te voeren. De toetsing van deze plannen moet dan wel goed en transparant zijn, met mogelijk meer automatische stappen in het stabiliteits- en groeipact als normen worden overschreden. De toetsing kan ook losgekoppeld worden van het politieke proces binnen de Commissie en de Raad en door een onafhankelijke instelling gedaan worden. Dit draagt bij aan gelijke behandeling van de lidstaten.
Op deze manier kan het stabiliteits- en groeipacht weer functioneren zoals het bedoeld is – en bijdragen aan een gezonde Europese economie. Lidstaten die zich blijven versterken via structurele hervormingen, die voldoende investeren in duurzaamheid, digitalisering en veiligheid en die werken aan gezonde openbare financiën, vormen de basis voor een EU die uitdagingen aan kan. Daarmee kijken we niet alleen naar de wereld van vandaag, maar ook naar die van morgen. Een wereld voor mensen in Nederland, Europa en daarbuiten.
Dat brengt mij op mijn laatste prioriteit. Ik zei het al eerder: geld is een middel, geen doel. En de tijd die voor ons ligt zal in het teken moeten staan van grootscheepse investeringen om klimaatverandering tegen te gaan: om onze planeet leefbaar te houden. Voor onszelf en voor onze kinderen en kleinkinderen. Voor u hier in de zaal. Voor de Europeanen van morgen en overmorgen.
Sinds kort doen we dat niet meer vanwege onze planeet alleen. Minder afhankelijkheid van fossiele grondstoffen raakt ook op een andere wijze aan het belang van de Europeanen. Poetin heeft laten zien de gaskraan als geopolitiek instrument te kunnen en willen gebruiken. Op dit moment is de Unie voor maar liefst 40 procent van haar gasimport afhankelijk van Rusland. Doel moet zijn om deze import zo snel mogelijk omlaag te brengen. Naast een schonere wereld dragen investeringen in een hernieuwbare energie daarom bij aan een wereld waar energie geen bron van spanning maar van vooruitgang is.
Het zal ons wat kosten, maar het zal ons veel meer opleveren. En ik denk dat u dat hier in Limburg nog beter voelt dan mensen uit de Randstad.
De overstromingen en verwoestingen in de zomer van 2021 in deze regio lieten zien dat klimaat bij uitstek een probleem is dat zich niets van grenzen aantrekt. In onze buurlanden kwamen meer dan 200 mensen om bij natuurgeweld zoals we dat op ons deel van de aarde al decennia niet meer gewend zijn. Op andere plekken en continenten is de verwoestende kracht van de natuur droef genoeg al een veel vanzelfsprekender onderdeel van het leven.
Begin jaren negentig sloten onze voorgangers het Verdrag van Maastricht en legden daarmee een belangrijke fundering voor ons vandaag. In min of meer diezelfde periode verdween volgens wetenschappers 28 biljoen ton ijs. Grofweg vergeleken is dat een gebied dat groter is dan 28 keer de Mount Everest. Er voltrekt zich een stille ramp en we hebben het te lang niet willen zien.
Het nieuwste rapport van het internationale klimaatpanel is verbijsterend voor wie het goed tot zich door laat dringen: de klimaatverandering beschadigt onze natuur onherroepelijk. Soorten sterven uit, koralen keren niet meer terug. De voedselzekerheid neemt af, het aantal hittedoden neemt toe, mensen raken op de vlucht.
Het is dus tijd voor echte en grootscheepse actie. Want de bron, dat zijn wij zelf. Wij zullen ons gedrag moeten veranderen. En met wij bedoel ik zeker niet alleen de individuele burger, maar bovenal overheden en vervuilende industrieën.
Ik ben blij dat de Europese Commissie dit erkent en grote ambities laat zien, namelijk 55% minder CO2-uitstoot vergeleken met 1990 in 2030. De komende tijd gaat 30% van de Europese begroting naar klimaatuitgaven, zo’n 550 miljard euro. En we beprijzen CO2-uitstoot binnen Europa. Voor landen waar minder strenge milieueisen gelden wil de Commissie een CO2-grensheffing introduceren.
Nederland steunt deze ambitie ten volle. Om dit te onderstrepen willen wij koploper zijn in Europa. We gaan verder dan de ambitie van de Europese Commissie met een reductie van 60% in 2030, 80% in 2040 en klimaatneutraliteit in 2050.
De financiële sector speelt daarin een belangrijke rol. Geldstromen sturen de economie: dus als wij duurzame initiatieven financieren en vervuilende initiatieven niet, heeft dit grote impact. Het huidige commitment van de financiële sector is wat mij betreft slechts het startpunt voor de verduurzaming. Ik roep de sector daarom op een stap verder te zetten en hierin een voorbeeldfunctie te vervullen.
Bepalend voor het succes van verduurzaming is het belang om met elkaar af te spreken wat we wel en niet zien als groene investering. Dat gebeurt in de zogenoemde duurzame taxonomie die ‘het groenwassen’ van investeringen moet bestrijden. Als we de klimaatdoelen van Parijs willen halen – en dat willen we - hoort aardgas daar wat Nederland betreft niet bij.
Beste studenten, beste aanwezigen,
Laat me duidelijk zijn: de toekomst van Nederland is Europees.
Stefan Zweig is een stem uit ons verleden. ‘Tussen ons vandaag, ons gisteren en ons eergisteren zijn alle bruggen afgebroken,’ schreef hij. Gebroken door het tijdvak waarin hij leefde.
Zijn Europese stem klinkt tachtig jaar na zijn dood nog steeds. En cru genoeg in een tijd waarin oorlog dichterbij is dan ooit. Een tijd waar hier niet ver vandaan bruggen worden afgebroken, en zelfs gebombardeerd. De Nederlandse schrijfster Lisa Weeda is van Oekraïense oorsprong. Zij schreef een prachtige roman over haar grootmoeder Aleksandra, over haar familie in de Donbas die tegen de klippen op een leven probeert op te bouwen op hun geboortegrond. Tegen de klippen op, omdat machthebbers en politici vechten om – ik citeer Lisa – ‘hun land, waar hun doden begraven liggen en hun kinderen zijn opgegroeid’. Nu ligt Lisa ’s nachts wakker, vol zorgen om haar familie.
Voor ons is deze oorlog dichterbij dan ooit – voor Lisa dringt het haar familie binnen. Op het spel staan niet alleen grenzen en democratieën, maar ook mensen die zoals de familie van Lisa, ik citeer: ‘gewoon in hun eigen huis willen blijven en hun eigen leven leiden.’
Het zijn deze verlangens, heel gewone verlangens, die ons als mensen bindt. Deze verlangens waar wij als politiek leiders aan willen en moeten bijdragen. We staan voor een grote opdracht. Het is niet gemakkelijk, maar misschien wel belangrijker dan lang tevoren. De Europese vakantie van de geschiedenis is al lange tijd voorbij. De oorlog in Oekraïne heeft laten zien dat we versneld en op meer terreinen moeten samenwerken. Samen kijken we vooruit, naar een toekomst van gemeenschappelijkheid en samenwerking. Dit kabinet staat voor een Europese toekomst met een uitgestoken hand naar onze broeders en zusters binnen én buiten de Unie.
Dank u wel.