Toespraak van minister-president Mark Rutte bij de herdenking in de Tweede Kamer van Gert Schutte
Korte toespraak van minister-president Mark Rutte bij de herdenking in de Tweede Kamer van Gert Schutte, 8 februari 2022.
Mevrouw de voorzitter,
In de jaren ’90 ontsnapte geen enkele mannelijke politicus aan de roemruchte ‘feministische meetlat’ van het maandblad Opzij.
Ook Gert Schutte niet.
Steevast legde Cisca Dresselhuys haar slachtoffers het vuur aan de schenen met een serie gewetensvragen, in het geval van Schutte bijvoorbeeld over de zondagsrust, abortus en euthanasie.
En natuurlijk deed hij geen woord af aan zijn beginselvaste opvattingen over deze thema’s.
Gert Schutte was een man uit één stuk die stond voor zijn principes.
Maar toen hij de vraag kreeg of hij Nederland volledig zijn eigen Bijbelse normen en waarden zou opleggen, mocht zijn partij het ooit helemaal voor het zeggen krijgen, was het antwoord ‘nee’.
Want, zei hij, en ik citeer: ‘Je mag mensen nooit dwingen iets te doen of na te laten wat ze in geweten niet kunnen verantwoorden.’
Met andere woorden: de ruimte om principieel te zijn, die voor hemzelf en zijn kiezers zo belangrijk was, gunde Gert Schutte ook aan een ander.
En dat is goedbeschouwd ook een heel principieel standpunt.
En dan was er ook nog het vaste onderdeel van de feministische meetlat: een onderzoek naar de huishoudelijke en opvoedkundige kwaliteiten van de man in kwestie.
Op die vragen kon je je dus voorbereiden en dat leidde nog wel eens tot al te opzichtig opgepoetste antwoorden.
Maar daar deed Gert Schutte niet aan mee.
Op zaterdag de boodschappen, schoenen poetsen, en dat was het wel zo’n beetje, vertelde hij onbekommerd.
Mevrouw de voorzitter, ik geloof dat deze paar observaties volledig consistent zijn met het beeld van de politicus en de mens Gert Schutte, zoals dat na zijn overlijden in verschillende media is geschetst.
Hij was onwankelbaar in zijn christelijke overtuigingen en stond voor de politieke doorwerking daarvan.
Hij had als kruidenierszoon uit de Alblasserwaard niks op te houden, was wars van opsmuk en trad de wereld steeds met open vizier en die kenmerkende helderblauwe ogen tegemoet.
En hij had oog voor de positie en de keuzes van mensen die anders in het leven stonden dan hij.
Hij zocht het gesprek, niet de confrontatie.
‘Dat is een soort tweede natuur van mij geworden’, zei hij ooit, ‘zo lang mogelijk het gesprek voortzetten met mensen die een totaal ander uitgangspunt hebben.’
Bij zijn afscheid als fractievoorzitter in 2001 schreef de Volkskrant: ‘Schutte is in de Tweede Kamer eigenlijk een beetje van iedereen geworden.’
Een rake typering, want als hij sprak, werd er geluisterd.
In de loop der jaren verwierf Gert Schutte zich door zijn deskundigheid, kalme optreden en afgewogen oordeel een groot persoonlijk gezag, dat ver uitsteeg boven het aantal zetels dat zijn partij in deze Kamer innam.
Hij had zelf weinig op met die kwalificatie ‘staatsrechtelijk geweten’, maar hij was het natuurlijk wel.
Mevrouw de voorzitter,
De titel van de afscheidsbundel die voor Gert Schutte werd gemaakt, vat het heel mooi samen: Altijd de moeite waard, een uitspraak die refereerde aan zijn bijdragen aan het parlementaire debat.
En zo zal Gert Schutte ongetwijfeld in de herinnering voortleven – als een man die de moeite waard was.
Ik hoop dat deze gedachte troost biedt aan de mensen die hem het meest gaan missen: zijn familie, zijn vrienden en iedereen die hem nabij was.
Ik wens alle nabestaanden veel sterkte bij de verwerking van dit grote verlies.