Toespraak van minister-president Mark Rutte bij de herdenking van Ed van Thijn

Toespraak minister-president Rutte bij de herdenking van Ed van Thijn in de Tweede Kamer op 25 januari 2022. 

Mevrouw de Voorzitter,

Als ik aan Ed van Thijn denk, zie ik meteen de beelden voor me uit een roemrucht politiek verleden. 
De turbulente jaren zeventig, toen ik als jonge jongen langzaam politiek bewust werd, en gefascineerd raakte door de grote namen van die tijd: Den Uyl, Van Agt, Wiegel, en ja: ook Van Thijn.
In mijn hoofd zie ik ze in actie, vanuit de toen nog veel te krappe groene bankjes in de Oude Zaal van de Tweede Kamer, debatterend op het scherpst van de snede, in een krachtmeting van botsende opvattingen, stijlen en wereldbeelden. 
Het waren politieke hoogtijdagen.
En als architect van de polarisatiestrategie legde Ed van Thijn daar het fundament voor.
Hij paste niet alleen in de tijdgeest, hij gaf vorm aan de tijdgeest en hij was de tijdgeest. 

Ook daarna bleef Ed van Thijn nog decennialang een actieve rol spelen in het hart van de Nederlandse democratie.
Van Tweede Kamerlid tot burgemeester, en van minister tot senator.
Maar vooral ook in de rol van kritisch beschouwer, gedreven vernieuwer en intellectueel geweten. 
Niet veilig vanaf de zijlijn, maar als denker in de politiek die nooit bang was zelf vuile handen te maken. 
Zo is hij in de loop van vele jaren een invloedrijke stem gebleven, een inspiratiebron voor jongere generaties, een man om van te leren. 

Bovenal was Ed van Thijn een volbloed democraat, en een sociaaldemocraat, een PvdA’er, in hart en nieren.
Altijd sprong hij op de bres voor een weerbare democratie en een betrouwbare rechtstaat. 
Al decennia terug pleitte hij voor een andere manier van besturen, waarschuwend voor – en ik citeer - ‘toenemend cynisme van de burger, die de politiek en overheid de rug toekeert, (…) waarmee op den duur ook het vertrouwen in de democratie zelf verloren dreigt te gaan.’ 
[…]
Een snijdende analyse die wel altijd gepaard ging met nogal vooruitstrevende staatkundige ideeën om het anders en beter te doen. 
Begin jaren negentig liet hij die ideeën bundelen in het boek ‘Democratie als hartstocht’.
En dat was niet zomaar een titel, het was de uitdrukking van zijn levensfilosofie.

Die hartstocht voor de democratie kwam niet uit het niets.
Van Thijn wilde de samenleving veranderen zodat niemand ooit nog hoefde mee te maken wat hem en zijn familie in de oorlog was aangedaan.
De vernedering, de kwaadaardigheid, het onmetelijke onrecht: dat nooit meer. 
Zelf zei hij daar in de jaren zeventig over dat zijn oorlogservaring altijd wel een rol zou blijven spelen, maar dat hij wenste te leven in het heden om de lessen van toen toe te passen in andere situaties van nu. 

En, Mevrouw de Voorzitter, dat is precies wat Ed van Thijn onvermoeibaar en vanuit een diepe persoonlijke overtuiging bleef doen: opstaan tegen wat onacceptabel is, opkomen voor de democratie, en strijden tegen elke vorm van onverdraagzaamheid, discriminatie en haat.
‘Ik ben flexibel’, zei hij, ‘maar als er bepaalde dingen op het spel staan, ben ik volstrekt onbuigzaam.’ 
Een wijze les die wij allemaal, ook vandaag de dag, in onze oren mogen knopen.

Ik wens zijn familie, vrienden en partijgenoten veel sterkte toe bij het verwerken van dit grote verlies.

Dank u wel.