Toespraak van minister Van Engelshoven bij Opening Academisch Jaar, op 6 september 2021, bij de Universiteit voor Humanistiek

Minister Van Engelshoven sprak tijdens de opening van het academisch jaar. Hieronder leest u haar toespraak terug. 

Beste mensen,

Half juli trok ik thuis de deur achter mij dicht.
Met alleen een rugzak op begon ik een lange wandeling.
Van Den Haag naar het zuiden.

Ik wandelde langs de Zeeuwse, Vlaamse en Franse kust.
500 kilometer zee en zuurstof.

Het gaf me de kans om terug te kijken op het afgelopen jaar.
Bezinnen. En vooruitblikken op het jaar dat voor ons ligt.

Naast gedachten over onderwijs en wetenschap, bracht het wandelen me ook een aantal inzichten over andere thema’s. Die deel ik hier vandaag, op dit mooie podium bij deze unieke universiteit, graag met u.


Had ik twee jaar geleden door onze buurlanden gewandeld, dan deed ik dat zonder zorgen over vaccinaties. Ik zou geen corona check-app hebben. En kans op een verplichte quarantaine in het land van bestemming was er niet.

Mondkapjes zou ik niet in huis hebben. Laat staan in m’n rugzak. Het enige corona-voorwerp dat in die tas zou kúnnen zitten, zou zo’n flesje desinfecterende gel zijn.

Toch vertrok ik nu van huis met een voorbereiding die ik me misschien niet had kunnen voorstellen, maar toch al heel routineus voelde.

Zo vlug wordt het ongewone gewoon. Je merkt het haast niet op.

Hetzelfde geldt voor een aantal uitzonderlijke momenten uit het afgelopen jaar.

We hebben ronduit abnormale dingen met elkaar meegemaakt.
Toch zijn het hele vanzelfsprekende herinneringen geworden.

In ons collectief geheugen zitten nu herinneringen aan lockdowns.

Aan verzorgingshuizen, afgesneden van de buitenwereld.
Gesloten scholen en universiteiten.
Lege theaters, bioscopen en festivalterreinen.
En hele volle ziekenhuizen.

Het kwam tijdens het wandelen allemaal weer voorbij.

Onderweg heb ik regelmatig – letterlijk – stilgestaan.
Gedacht aan al die mensen die ons nog altijd, dag in dag uit, uit deze crisis helpen.

Artsen.
Verpleegkundigen.
En natuurlijk: wetenschappers.

Iedereen die er voor gezorgd heeft dat er nu vaccins zijn, ben ik dankbaar.
Dat ben ik ook richting het OMT, dat al zo’n tijd de regering van advies voorziet.
Hetzelfde geldt voor de gedragsdeskundigen, filosofen, en ethici. Mensen die waarschuwen voor de mentale schade die corona in de samenleving achterlaat. Die schade is groot.

Heel af en toe nog, denk ik ook aan dat selecte groepje wetenschappers, die voorspelden dat we ooit eens geraakt konden worden door een pandemie.

Wat was er gebeurd, als er al jaren geleden naar hún waarschuwingen was gehandeld?
We zullen het nooit weten.

De grote meerderheid van experts en beslissers wereldwijd, hield amper rekening met wat zich sinds eind 2019 voltrok.

Ook in politiek Den Haag was dat het geval. Een bedreiging zo groot dat het de gezondheid van de bevolking direct in gevaar brengt, zoals corona doet – dat is nieuw, voor heel veel Nederlanders.
 

De grote meerderheid hield amper rekening met wat zich sinds eind 2019 voltrok.


Misschien zijn we wel geneigd om dit soort enorme bedreigingen te onderschatten.
Te denken dat het ons toch niet overkomt.
Ondanks signalen.
Bedreigingen die te voorzien zijn, maar toch uit zicht blijven.
En op het moment dat de meerderheid zich er een voorstelling van gaat maken, begint de tijd wel heel erg te dringen…

Zo gaat het vaker.

Als je een beetje geïnteresseerd bent in de geschiedenis, dan weet je dat die vol zit met gebeurtenissen die velen zich op voorhand niet voorstellen, maar zich wel voltrekken.

Toch hoeven we daarom niet de moed te verliezen.

U weet net als ik dat de loop van de geschiedenis óók meer dan voldoende hoop en houvast biedt. Hoe uitdagend de omstandigheden soms ook zijn… daar waar mensen oog voor elkaar blijven hebben, wordt gewerkt aan vooruitgang.

Met dat gegeven in de hand, wordt alles wat corona met ons deed en doet, extra interessant.
Corona is helaas nog geen geschiedenisles… maar er is al wel genoeg gebeurd om samen van te leren.

Dus laten we dat doen.

Aan het begin van de crisis was de saamhorigheid en solidariteit, in reactie op het virus en wat we in de ziekenhuizen zagen, bijzonder groot.

Iedereen klapte voor de professionals in de zorg.
We deden boodschappen voor onbekenden.
We kookten voor de buren.

Het was alsof er een saamhorigheid ontwaakte waarvan we stiekem wel wisten dat ‘ie er was. Maar alleen als Oranje wint.

In de loop van de pandemie zijn we allemaal getuigen geweest van hoe snel saamhorigheid en solidariteit weer kunnen afnemen.

Sterker nog, we kregen er conflict voor terug.
In een periode van pakweg een jaar tijd, voerden we eerst een collectieve strijd tegen een gezamenlijke vijand.

Maar nu staan mensen steeds vaker tegenover elkaar.
We zien groepen mensen voor en tegen lockdowns.
Voor en tegen 1,5 meter afstand houden.
Voor en tegen mondkapjes.
Voor en tegen steunpakketten.
Voor en tegen vaccinaties.
En zo kan ik nog wel even doorgaan.

Maar dat doe ik niet. Het helpt ons niet vooruit.

Er zijn zinvollere vragen:

Wat kunnen we doen om er voor te zorgen dat de positieve krachten terugkeren, en blijvend zijn?

Wat maakt ons solidair in plaats van solitair?

Wat maakt van ons een land een plek waarin inwoners – wat er ook gebeurt – bereid zijn meer rekening te houden met grotere, collectieve belangen?

Volgens mij is een deel van het antwoord te vinden in de mechanismen die maken dat we naar elkaar omkijken.

Juist die mechanismen zouden centraal moeten staan in onze samenleving.
En verdienen het allerbeste onderhoud.

Natuurlijk denk ik dan aan ons leervermogen, via onderwijs en wetenschap.
Ik denk ook aan zorg: aan het omkijken naar elkaar.
En ten slotte aan cultuur, je laten raken door wat je nog niet kent.
 

Wat maakt ons solidair in plaats van solitair?


Laat ik met zorg beginnen.

Wie flink ziek is geworden van het virus, heeft een andere ervaring van deze corona-tijd dan wie buiten schot bleef.

Als een vriend of familielid stierf door corona, kijk je anders naar de ziekte dan wanneer je niemand kent die geraakt is.

Tegelijkertijd is wat zich in de ziekenhuizen afspeelt voor te veel mensen een abstracte werkelijkheid geworden.

Een stijgend of dalend cijfer, van opnames en sterfgevallen.
Een anoniem cijfer ook.
Een getal dat er voor zorgt dat jij in je eigen leven iets wel of niet mag.
Een getal waar je boos op wordt, dat je gaat relativeren, bagatelliseren, of zelfs glashard ontkent.

Meest vreselijke is nog wel dat laatste. Ongelooflijk dat er nog altijd mensen zijn die gewoon doen alsof corona en al het leed dat er uit voortkomt, er niet is of was. Nepnieuws verspreiden en vervolgens besluiten om de mensen die ons uit de crisis helpen, te bedreigen. Afgrijselijk.

Herinner nog even het begin van de crisis.

Er ging zoveel goed, qua saamhorigheid.

Maar je hoorde ook toen mensen die zeiden: regel a.u.b. gewoon meer IC-verpleegkundigen.
Dan hoeft de samenleving niet op slot.
Dan kan ík door met mijn leven.
Dan word ík niet stilgelegd of beperkt in wat ík wil nastreven.

Ik ben heel benieuwd of dat grosso modo dezelfde mensen zijn als de mensen die zich nu niet willen laten vaccineren.

Dat zou een boeiende paradox opleveren. Eerst boos zijn over het op slot gooien van de samenleving, maar het nu diezelfde samenleving lastig maken om weer helemaal te openen, door je niet te laten vaccineren.

Het kan niet vaak genoeg expliciet gezegd. Dus ik doe het ook vandaag: je laat je niet alleen vaccineren voor jezelf, maar ook in het belang van het collectief.

Hoe meer aandacht we hebben voor het doen van de juiste dingen buiten de ziekenhuizen, hoe minder mensen daadwerkelijk het ziekenhuis van binnen zullen zien.

Kortom.

Corona vergroot uit wat we al wisten: overal waar mensen op elkaar letten, rekening houden met elkaar, iets doen voor een ander… in al die situaties is er sprake van handelen vanuit zorg.

‘Zorg’ is dus eigenlijk een veel centraler thema in ons leven dan we door hebben. Of hoe het nu soms lijkt.

Ik ben natuurlijk niet de eerste met dit inzicht.

Uw universiteit heeft een bijzondere relatie met een Amerikaanse hoogleraar, professor Joan Tronto.

Zij ontving tijdens uw 25-jarig bestaan in 2014, een eredoctoraat.

En ze vat wat ik zojuist vertelde prachtig samen.

Ze zegt dat zorg alles is dat wij doen om onze wereld te onderhouden, voortzetten en repareren, zodat we er zo goed als mogelijk in kunnen leven. Het gaat dan zowel om ons eigen lichaam, als alles om ons heen (zie: 'Moral Boundaries, 1993).

Zorgen is op deze manier een levenslange activiteit, voor ons allemaal.
En het is zaak om dit zo goed mogelijk te doen.

Als het gaat om het onderhouden, voortzetten en repareren van onze wereld, zodat we er zo goed mogelijk in kunnen leven, is de coronacrisis een wereldwijde test.

Het is zaak dat we slagen, want het zal niet de laatste test zijn.

Deze zomer lazen we allemaal, dankzij het werk van de wetenschap, dat er grotere examens aan komen.

We lazen het niet alleen. We zagen het ook. De overstromingen in Zuid-Limburg, België en Duitsland zijn terug te leiden tot klimaatverandering. Het zijn de zoveelste alarmbellen.

En het is een wrange realiteit.
 

Zolang persoonlijke pech niet op je pad komt, houdt niets of niemand je tegen bij het vervullen van jouw verlangens.


We hebben een paar decennia achter ons liggen waarin het voor velen mogelijk is geweest om eigen wensen en verlangens voorop te plaatsen en te vervullen. Zonder dat je zag dat het schade toebracht aan het collectief.

In ons land, op ons continent, en ook op vele andere plekken ter wereld zijn we bevangen geraakt door de illusie van schadeloze, en eindeloze, economische groei.

En nog altijd is dat voor velen het denkkader waarbinnen we onze keuzes maken en van waaruit we handelen.

Zolang persoonlijke pech niet op je pad komt, houdt niets of niemand je tegen bij het vervullen van jouw verlangens.

Die houding.

Natuurlijk is het grote winst dat we hier leven in een tijd waarin er de ruimte is om je eigen dromen na te jagen.

Persoonlijke wensen te vervullen.
Talenten ontdekken, en genieten van het leven.

Tegelijkertijd mag er meer aandacht zijn voor het onderhouden van het collectief. Niemand laten vallen. Eigen keuzes maken en daar verantwoordelijkheid voor nemen.

Soms denk ik dat we opnieuw moeten leren delen.
Misschien, in lijn met ‘uw’ Joan Tronto, moeten we opnieuw leren hoe we onze wereld,
groot en klein,
zee en land,
lucht en grond,
straat en buurt,

… onderhouden en verzorgen.

En zo kom ik op het tweede mechanisme om meer solidair te leven:
het onderwijs, de wetenschap.

Op veel plekken waar ik word uitgenodigd om te spreken over wetenschap, is sprake van een mooie uitvinding.

Een ontdekking. Een nieuwe techniek.
Of een belangrijke innovatie.

Het is fantastisch om dan met elkaar stil te staan bij hoe goed het is dat deze uitvinding is gedaan.

Wat het ons brengt.
Welke potentie het heeft.
Welke belofte er in schuilt.

Of anders gezegd: hoe we er onze wereld beter mee kunnen onderhouden, verzorgen, of repareren.

Minstens zo belangrijk is wat we vinden van die vooruitgang.

Hoe gaan we een innovatie gebruiken?
Wat mag je er wel en niet mee doen?
Hoe draagt het echt bij aan verbetering?

Want met kennis gebeuren niet vanzelfsprekend de goede dingen.

Zo was ik eens bij het OPCW in Den Haag.
Ze lieten zien waar je chemische kennis voor kunt inzetten.

Voor verschrikkelijke wapens.
En voor levensreddende stoffen.
De lijn hiertussen is dunner dan je denkt.

Het is daarom ongelooflijk belangrijk om jonge mensen te leren dat je nooit vanzelfsprekend aan de goede kant van de lijn staat.

Naast goed zijn in je vak, moet iedereen daarom leren om de eigen moraliteit te bevragen.
Want ook onze moraal vraagt onderhoud, verzorging en op z’n tijd zelfs reparatie.

Dus welke antwoorden of waarheden u ontdekt, op welk punt in uw leven en over welk onderwerp dan ook… laat ze alstublieft tot stand komen via gesprek met een ander.

Die er misschien anders over denkt.

Ook om deze reden is het fantastisch dat er weer zoveel contact mogelijk is, op de onderwijsinstellingen.

Want als er één plek is waar je kritisch vermogen groeit, dan is het wel in de les of in college.

Er zitten – gelukkig – weer meer studenten in de collegebanken.
Dat is noodzaak, en dat werd tijd.

Door alle beperkingen van de afgelopen 1½ jaar zijn studievoortgang en welzijn onder druk komen te staan. Van de honderden studenten die ik sprak, vertelde een groot aantal hoe zij hun ritme en motivatie verloren.
 

Als er één plek is waar je kritisch vermogen groeit, dan is het wel in de les of in college. 


Ze werden eenzaam, kregen zorgen over stagemogelijkheden, studieresultaten, en het begin van hun werkende bestaan.

Ik zeg hier nog maar eens hoeveel respect en bewondering ik heb voor alle studenten, docenten en medewerkers. Het is knap hoe jullie de afgelopen tijd hebben doorstaan.

Gelukkig kunnen jullie elkaar weer in de ogen kijken zonder scherm ertussen. Nu is het zaak dat collegezalen en campuscafés weer plekken van ontmoeting en inspiratie worden. En niet meer sluiten – ook niet als besmettingen toenemen. We moeten dan echt naar andere middelen grijpen, zodat fysiek onderwijs gewoon door kan gaan.

Want juist je studietijd is bij uitstek geschikt om in contact met anderen je gedachten te vormen.

Over jezelf.
Over de samenleving.

Het is vaak een periode waarin je grote vragen overdenkt.
Ontdekt welke waarden jouw leven moeten sturen.

Je gaat je bewust verhouden tot al die andere mensen met hún eigen wensen.
En de principes van debat, dialoog, en de praktijk van het vrije woord worden juist in deze fase van een mensenleven, aangeleerd, verdiept en doorgegeven.

En daar stopt het uiteraard niet.

Ooit ben je afgestudeerd. Nooit ben je uitgestudeerd.

Als het goed is word je ergens in je leven supporter van het voortschrijdend inzicht.
Sta je het toe om van gedachten te veranderen.

Door iets wat je las, zag, hoorde of voelde.
En respecteer je ook het voortschrijdend inzicht van anderen.

Wat dat betreft zijn wetenschappers in álle disciplines voorbeelden voor ons allemaal.

Zij leven voor nieuwe kennis.
Ze sturen zichzelf op pad met de opdracht om zo’n voortschrijdend inzicht te vinden.
Iets dat mag afwijken van wat ze dachten te ontdekken.

Niet van te voren weten waar je uitkomt. Daar mee worstelen, en weer boven komen.
 

Als het goed is word je ergens in je leven supporter van het voortschrijdend inzicht.


Op dit moment merken veel wetenschappers dat die houding en de vrijheid die erbij hoort, onder druk staan.  

De KNAW vroeg daar recent ook terecht aandacht voor. Ik ga dan ook in gesprek met de mensen daar om samen te kijken wat er nodig is. En ik hoop dat dit op veel meer plekken in de wetenschap gebeurt.

Want juist je eigen kennis ter discussie stellen – omwille van het voortschrijdend inzicht – getuigt van kracht.

Maar iets wat je jaren geleden vermoedde of ontdekte, later juist weerleggen… maakt ook kwetsbaar. Des te belangrijker dat we wetenschappers beschermen.

Dat doen we óók door hun moraal, die kwetsbaarheid, over te nemen en als voorbeeld te stellen. Ook buiten de onderwijs- en kennisinstellingen.

Durven erkennen dat je niet bent geboren met alle antwoorden in je achterzak.
Inzien dat veel van waar jij vandaag de dag van geniet of baat bij hebt, voortkomt uit het werk van generaties voor jou.
En hier dankbaar voor zijn.
 

Ooit ben je afgestudeerd. Nooit ben je uitgestudeerd.


Ook die gedachten kunnen helpen realiseren dat je maar weinig bent zonder een ander. En ook dat kan zorgen voor meer solidariteit.

Toch ontbreekt er in mijn ogen dan nog één factor.

Het fenomeen bij uitstek dat ons helpt om onze meningen, ons gedrag en onze gevoelens te onderzoeken. Ons te verplaatsen in de ander.

En dat is cultuur.

Wat te veel mensen haast terloops verleerd lijken te zijn, is dat je naast het nastreven van je eigen verlangens, ook verantwoordelijkheid kunt nemen voor het leven en welzijn van de ander.

Toch weten we óók dat dit een belangrijk puzzelstuk is van een goed leven.

Want wie ben ik zónder jou?

Het beste boek, film, muziek of theaterstuk, stelt je precies zo’n soort vraag, en doet een beroep op je om te zoeken naar het antwoord.

En er ook iets mee te doen.

Cultuur wil je helpen verplaatsen in wat je nog onbekend is.

Naast de plezierige ervaring van vermaak of genot, dragen musici, schilders, acteurs en al die andere makers die ons raken, dus ook bij aan onze ontwikkeling.

Onze persoonlijke ontwikkeling, én die van onze samenleving als geheel.

Want een acteur, schrijver of schilder raakt je. En maakt het mogelijk om in verbinding te komen met een ander.

Om dichter bij elkaar te zijn.
Precies wat er nodig is voor grotere solidariteit.

Nu is dicht bij elkaar zijn – letterlijk! – wat er door corona zo lastig is.

En laat dat nu net zijn, waar het in de cultuursector zo vaak om draait. Samenkomen. Samen een ervaring delen.

Veel makers, producenten, programmeurs en al die anderen in de cultuursector hebben het dan ook al lange tijd zwaar.

Het gaat me aan het hart dat de sector nog altijd niet op volle toeren draait.

Het is zaak om de komende jaren blijvende aandacht te hebben voor al die mensen, die ons willen inspireren en laten verwonderen.

We hebben hen, en wat ze teweegbrengen, keihard nodig om die bruisende samenleving te zijn die we zo graag willen zijn.

Beste mensen,

De omstandigheden waarin we leven zijn de afgelopen anderhalf jaar voor iedereen merkbaar gewijzigd. Maar voor de één meer dan de ander.

We praten nog te weinig over deze verschillen. 
En ook te weinig over een manier om hier met z’n allen mee om te gaan.

We vinden het moeilijk om elkaar te snappen en naar elkaar te luisteren.

Er wordt geschreeuwd.
Er zijn extremen.

Ík heb mijn hoop gevestigd op de gedachten en gevoelens van de grote, stille meerderheid, op zoek naar een nieuwe balans in onzekere tijden.

Want in die groep vinden we de best bruikbare informatie om een weg naar nieuwe verbinding uit te stippelen.

Een samenleving met veel aandacht voor zorg om elkaar en onze omgeving, en om onderwijs en cultuur, is van grote waarde voor de mensen ín die samenleving.

Als liefdevolle aandacht, leren, en geraakt worden centraal staan, dan moet het haast wel dat onze levens daar nog mooier van worden.

Zelfs een concept als rijkdom kan dan een andere betekenis krijgen dan de materiële, individuele uitleg die nu maatstaf is.

Rijk ben je óók als je veel voor een ander gezorgd hebt.
En als je hulp mocht ontvangen.

Rijk is óók wie veel geleerd heeft.
En wie anderen iets mocht bijbrengen.

En rijk ben je zeker, als je hebt meegeleefd met anderen en er voor ze bent geweest.

Aan het begin van de coronacrisis hebben miljoenen Nederlanders laten zien dat wij het in ons hebben om een saamhorige en solidaire gemeenschap te zijn.

En dat dit ons goed doet.
We moeten elkaar er alleen af en toe even aan herinneren…

Dát is wat ik hier vandaag heb willen doen.
En om die reden was ik voor de opening van het academisch jaar graag úw gast.

Want uw werk bevordert de positieve krachten tussen mensen.
Maakt ons solidair in plaats van solitair.

En daarom is de Universiteit voor Humanistiek een uniek en onmisbaar onderdeel van ons hoger onderwijs.

Ik wens u allemaal een heel goed collegejaar.

Dank u wel.