Definitieve sluiting Groningenveld stap dichterbij
Het kabinet ligt op koers met de sluiting van het Groningenveld. De ministerraad heeft op voorstel van minister Blok van Economische Zaken en Klimaat ingestemd met het wetsvoorstel Wat Na Nul waarin de sluiting van het veld en wat er daarna moet gebeuren, is geregeld. Naar verwachting bedraagt de winning uit het Groningenveld in het laatste ‘reguliere’ gasjaar 3,9 miljard kuub.
De wetswijzigingen Wat Na Nul zorgen ervoor dat de situatie in de laatste periode van inzet en na de sluiting van het Groningenveld goed is geregeld, met speciale aandacht voor de veiligheid en de overgebleven verplichtingen van de NAM. Ook is er aandacht voor het functioneren van het bredere Nederlandse gassysteem: de komende jaren zullen we immers nog altijd gas nodig hebben voor elektriciteit en verwarming. Het wetsvoorstel gaat nu ter advisering naar de Raad van State.
Gasjaar 2021/2022
De winning in het komende gasjaar 2021/2022 komt volgens de meest recente schatting op 3,9 miljard kuub. Dat is ruim onder het veilige niveau van 12 miljard kuub dat Staatstoezicht op de Mijnen heeft vastgesteld.
Vanaf medio 2022 is er in een gemiddeld jaar geen gas meer nodig uit het Groningenveld. Het veld blijft daarna tijdelijk en alleen voor uitzonderlijke situaties beschikbaar als reservemiddel. Het kabinet wil ook dat aan die tijdelijke situatie zo snel mogelijk een einde komt en het Groningenveld definitief kan worden gesloten.
Een aantal productielocaties blijft nu eerst nog een aantal jaar stand-by; daardoor daalt de winning tot een minimum. Op die manier is een klein aantal locaties gebruiksklaar als dat plotseling nodig is, bijvoorbeeld bij een periode van extreme kou, of uitval van grote installaties. Na deze periode van inzetbaarheid in uitzonderlijke situaties, gaat het Groningenveld helemaal dicht.
Gaskraan dicht
Door de gaskraan dicht te draaien, neemt het kabinet de directe oorzaak weg van de aardbevingen in Groningen. Onafhankelijk onderzoek laat zien dat het snel veiliger wordt in de provincie, waardoor naar verwachting veel minder huizen een ingrijpende versterking hoeven te ondergaan.