Toespraak minister Hoekstra bij aanbieding Financieel Jaarverslag van het Rijk 2020
Toespraak van minister Hoekstra (Financiën) bij de overhandiging van het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2020 in de Tweede Kamer in Den Haag op 19 mei 2021.
Mevrouw de voorzitter,
We blikken vandaag terug om vervolgens weer vooruit te kunnen kijken.
De blik van vandaag op Verantwoordingsdag is de blik op het jaar twintigtwintig. Wie naar de cijfers van dat jaartal kijkt, die ziet vier cijfers die mooi in balans zijn.
Een mooie herhaling, de eerste twee hetzelfde als de laatste twee.
Het jaar waar dit financieel jaarverslag over gaat, begon natuurlijk meer dan goed.
Een groeiende economie,
een grote hoeveelheid vacatures,
en een lage overheidsschuld.
De financiën waren begin vorig jaar op orde, met een overschot op de begroting.
Mevrouw de voorzitter, we weten allemaal wat er sindsdien is gebeurd. Wat er na die eerste paar maanden heeft plaatsgevonden. En we zitten in wat hopelijk de laatste fase is. En tegelijkertijd zitten we er natuurlijk ook nog middenin. We zullen met elkaar nog lang de gevolgen van de coronacrisis voelen.
En dat gaat zeker niet alleen over de financiële gevolgen.
Iedereen in onze omgeving kent wel iemand die getroffen is door corona.
Iedereen kent wel iemand die nog dagelijks last heeft van de fysieke gevolgen van de ziekte .
En we kennen allemaal een heleboel mensen die het financieel zwaarder hebben vanwege de gevolgen van het virus.
We weten dat heel veel ZZP’ers die vol enthousiasme aan een nieuw project zijn begonnen vrijwel onmiddellijk zonder werk zijn komen te zitten.
Heel veel werknemers hebben maandenlang verplicht thuis moeten zitten.
Leraren hebben zich een totaal andere manier van les geven eigen gemaakt.
En ik heb in de kinderkamers bij mij thuis overigens ook gezien hoe dat er aan toe ging. En dat heeft het respect voor het vak en het respect voor hoe dat moest nog verder vergroot
Leerlingen hebben dus ook een totaal andere manier om te leren moeten aanleren.
De cultuursector lag in 2020 nagenoeg stil.
En zorgmedewerkers die elke dag nog alles uit de kast halen om patiënten weer beter te maken. Ze werkten vorig jaar in vaak zeer moeilijke en ook voor hen zelf soms gevaarlijk omstandigheden. En dat doen ze nu nog steeds.
Enzovoort, enzovoort, enzovoort.
Voorzitter, sturen in de mist, heb ik het eerder genoemd. Een mist die gelukkig langzaamaan weer oplost. Daardoor krijgen we steeds meer zicht.
En dan zien we dat de winkels open zijn net als de terrassen. We kunnen weer binnensporten. Langzaam lijkt het weer een beetje op hoe het was in het begin van het vorige jaar. Langzaam krijgen we weer wat meer ruimte. En tegelijkertijd weten we dat IC’s nog behoorlijk vol liggen en operaties nog steeds worden uitgesteld.
De versoepelingen van de maatregelen lijken er voor te zorgen dat we teruggaan naar hoe het was. Maar normaal is het natuurlijk nog lang niet.
Voorzitter we hebben in 2020 miljarden uitgetrokken en we trekken nog steeds miljarden uit om ons land te beschermen tegen het virus zelf, maar ook tegen de maatschappelijke en economische gevolgen ervan.
Steunmaatregelen voor werknemers en ondernemers bijvoorbeeld. Het waren - en zijn nog steeds - noodzakelijke maatregelen, die de mensen bij de uitvoeringsorganisaties mogelijk hebben gemaakt. Dat gebeurde onder zeer moeilijke omstandigheden waarbij tijd eigenlijk altijd onze vijand was
De maatregelen van vorig jaar zijn met enorme snelheid genomen. Ze moesten worden genomen, anders zouden de gevolgen van corona op de samenleving alleen maar groter zijn.
De steunmaatregelen, voorzitter, hebben een enorme impact op de Rijksbegroting.
Als gevolg van Corona gaf het kabinet vorig jaar 27,8 miljard euro meer uit en kreeg het 17,4 miljard euro minder binnen.
Daarnaast ging we als Rijk voor 52,3 miljard aan risicoregelingen aan, die met corona te maken hadden. Het waren vooral garanties.
De staatsschuld steeg in 2020 naar 54,5 procent van het bbp.
Als je dat allemaal op je laat inwerken dan zie je dat het bedragen zijn, getallen zijn, die we in de jaren ervoor eigenlijk niet voor mogelijk zouden hebben gehouden.
En tegelijkertijd door de buffers die we de afgelopen jaren hebben opgebouwd, kunnen we deze hoge uitgaven opvangen. En ook de gevolgen ervan.
Ik ben zelf zeer onder de indruk van de veerkracht van onze samenleving en onze economie.
Mevrouw de voorzitter, 2020 was overigens niet alleen het jaar van corona.
2020 was ook het jaar waarin extra geld beschikbaar is gesteld voor de Urgenda-doelstellingen rond klimaatbeleid en het verminderen van de stikstofuitstoot mogelijk te maken.
Voor het sociaal domein zijn extra middelen vrijgemaakt voor gemeenten. Bijvoorbeeld voor de rol die gemeenten hebben bij de zorg, en met name de jeugdzorg.
Ook is er natuurlijk geld gereserveerd om ouders die gedupeerd zijn door de problemen met de kinderopvangtoeslag te compenseren en te ondersteunen. Er is, en ik hecht eraan om dat te herhalen, bij deze ouders grote schade aangericht. Schade die we zover dat mogelijk is, willen en moeten rechtzetten.
Mevrouw de voorzitter,
Over al deze uitgaven en maatregelen leggen we vandaag zoals dat hoort, verantwoording af. Verantwoordingsdag, de dag ook waarop de Algemene Rekenkamer haar onderzoek presenteert naar de overheidsbestedingen van 2020. Of onze uitgaven allemaal rechtmatig zijn gebeurd.
De president van de Rekenkamer presenteert straks zijn bevindingen over het vorige jaar. Dank alvast hiervoor aan hem en aan de Rekenkamer als geheel. Want het onderzoek is voor de democratie van groot belang.
Iedere tijd vraagt zijn eigen maatregelen. Zoals het afgelopen jaar, en ook dit jaar. Die maatregelen kunnen niet zonder essentiële democratische controle. Het rapport van de Algemene Rekenkamer is voor het kabinet een belangrijk onderdeel van die controle. Het is goed om te leren hoe het beter kan.
Door goed terug te blikken, kunnen we namelijk alleen maar beter vooruit kijken.
Voorzitter tot slot,
Dit jaar, 2021, is als cijfercombinatie misschien wat minder in balans. Maar als corona niet meer alles bepaalt dan gaat de balans wel weer terugkomen:
in onze samenleving, in onze economie en ook in onze
onze financiële huishouding.
Voorzitter het is een voorrecht om u het Financieel Jaarverslag van het Rijk twintigtwintig te mogen aanbieden. Mooie cijfers en de eerste keer dat ik dat jaarverslag mag aanbieden aan u als nieuwe voorzitter.
En ik kijk uit naar het debat, ongetwijfeld onder uw bezielende leiding, op 9 juni van dit jaar.
Dank u wel.