Testen van werknemers zonder klachten gestimuleerd
Minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) wil frequent en preventief testen van werknemers die geen klachten hebben en waarvan niet bekend is dat ze zijn blootgesteld aan het virus, beter mogelijk maken. Om dit te stimuleren wil het kabinet tijdelijk bedrijven ondersteunen, die hun werknemers preventief en zo nodig frequent willen laten testen in situaties waar thuis werken geen optie is. Op termijn biedt de inzet van zelftesten perspectief.
Tot nu toe was het alleen mogelijk voor werkgevers om werknemers mét klachten of bekende blootstelling (door contact met een besmet persoon, een melding door de app CoronaMelder of afkomstig uit een risicogebied) te laten testen. De GGD-en hebben inmiddels voldoende capaciteit om die testen uit te voeren. De regeling om werkgevers hierin te ondersteunen stopt daarom per 19 maart 2021. In plaats daarvan komt er een nieuwe regeling die werkgevers financieel ondersteunt om hun werknemers zonder klachten preventief en frequent te testen onder medisch toezicht. De ondersteuning geldt voor zogenaamde ‘begeleide zelfafname’ en voor het zich zelf laten testen van werknemers, op verzoek van hun werkgever, onder toezicht van een BIG-geregistreerde arts of arbodienst. Een werkgever mag werknemers overigens nooit verplichten tot het afnemen van een test.
Het uiteindelijke perspectief is de inzet van zelftesten om veiliger werken, en bijvoorbeeld ook studeren, mogelijk te maken. Op dit moment zijn er echter nog geen zelftesten op de markt beschikbaar. Het ministerie heeft op 5 maart jl. de mogelijkheid opengesteld voor aanbieders om via een ontheffing sneltesten als zelftest op de markt te brengen. De verwachting is dat de eerste zelftesten in april beschikbaar zijn.
Preventief testen van mensen zonder klachten en zonder bekende blootstelling kan vroegtijdig besmettingen helpen opsporen en uitbraaksituaties voorkomen. Bovendien kunnen werkgevers hun werknemers een veiligere werkomgeving bieden door preventief te testen. Thuiswerken is en blijft de norm. De ondersteuning is daarom gericht op werkgevers waarvan werknemers door de aard van hun werkzaamheden geen enkele mogelijkheid hebben om thuis te werken én zich – buiten eigen schuld om – in werksituaties bevinden waar 1,5 meter moeilijk te handhaven is.