Toespraak bij de uitreiking van de Nederlandse Hogeronderwijspremies
Minister Van Engelshoven sprak tijdens de uitreiking van de (eerste) Nederlandse Hogeronderwijspremies, op 1 maart 2021, in Utrecht.
Beste mensen,
Voor het eerst in het lange bestaan van onze hogescholen en universiteiten reiken we vandaag nationale premies uit aan teams van hun docenten.
Aan de zes beste onderwijsteams van Nederland, van het afgelopen jaar, welteverstaan.
Dit gebeurt in omstandigheden die we allemaal niet voor ogen hadden, toen de eerste schetsen voor deze premies op papier kwamen.
Vrij vlot na het aantreden van dit kabinet, nog zonder pandemie en nog zonder Nationaal Programma, werd het duidelijk dat er echt nog iets miste om onderwijsprestaties op hogescholen en universiteiten mee te waarderen.
Met de Spinoza-, Stevin- en Deltapremies, zetten we al wél regelmatig excellente onderzoekers op een voetstuk. En zo’n podium verdienen uitmuntende docenten net zozeer.
Want door het hele land werken duizenden docenten en onderwijsondersteuners elke dag keihard om het beste onderwijs te verzorgen.
Daar slagen jullie – en dan kijk ik even in jullie richting, genomineerden – meer dan aardig in.
Vorige week sprak ik de zes genomineerde teams, ook jullie collega’s die er vandaag digitaal bij zijn [op de schermen achter jullie].
En ik was onder de indruk van ieder van jullie.
Samenwerking staat bij iedereen hoog in het vaandel.
Elk teamlid – van student-assistent tot hoogleraar – krijgt ruimte om een belangrijke bijdrage te leveren aan het succes van jullie projecten.
En verschillende expertises zijn in elk project goed vertegenwoordigd.
In die zin passen de mores van deze eerste zes winnaars, goed bij de ontwikkeling die ik steeds meer zie als ik universiteiten en hogescholen bezoek.
Want op steeds meer plekken in het hoger onderwijs wint samenwerking het van concurrentie, is ruimte en vertrouwen het fundament onder het werk, en wordt er echt gedacht in het succes van de student.
Het doet me dan ook deugd dat dit feestelijk moment jaarlijks gaat terugkeren. Vanaf nu kunnen docententeams elk jaar opnieuw hun inspanningen beloond zien worden met nationale erkenning.
Maar de Nederlandse Hogeronderwijspremie is naast waardering voor buitengewoon goed onderwijs, en een beloning voor goed samenwerken, ook een aansporing om het hoger onderwijs te blijven vernieuwen.
We weten inmiddels dat zich grofweg ieder decennium in de academische gemeenschap een uitvinding voordoet, die onze blik op de wereld voorgoed verandert.
Maar in diezelfde gemeenschap hebben docenten elke dag, in ieder college, de kans om zichzélf opnieuw uit te vinden, en de ogen van studenten te openen. En zo hún denkwereld te veranderen.
Die invloed van docenten is dus van onschatbare waarde.
Dat weten we al eeuwen.
‘We kennen de waarheid niet alleen met het verstand, maar ook met het hart’, zei bijvoorbeeld Blaise Pascal al, zo’n 400 jaar geleden. Volgens mij verenigt een indrukwekkende docent beiden.
Vandaag zetten we dan ook zes docententeams in de spotlights, die de hoofden én harten van hun studenten weten te raken. Laat dat het verhaal van de Nederlandse Hogeronderwijspremie zijn.
Beste genomineerden,
Als we elkaar straks hier op het podium treffen bij de daadwerkelijke uitreiking, worden jullie verdeeld in nummers één, twee en drie.
De beoordelingscommissie, onder leiding van Marc van Mil, heeft alle inzendingen onder de loep genomen, [waarvoor dank!], en heeft een volgorde bepaald. Hoe dat ook voor elk van jullie uitpakt, onthoud dat jullie alle zes de boeken ingaan als de allereerste winnaars van de Nederlandse Hoger Onderwijspremies.
Elk van jullie projecten ontvangt een prachtig aandenken, en een substantieel geldbedrag, van 1,2 miljoen, 800 duizend euro, of 500 duizend euro, om een volgende stap mee te kunnen zetten.
Ik vertrouw op jullie wijsheid om dit geld betekenisvol in te zetten. En ik blijf graag op de hoogte van jullie vorderingen.
Dank u wel.