Desinformatie als bedreiging van onze rechtsstaat
Spreektekst lezing door Kajsa Ollongren, vicepremier en minister van BZK bij de Brouwerconferentie van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen op 18 januari 2021. Alleen het gesproken woord geldt.
Hartelijk dank voor de uitnodiging om te spreken op deze editie van de Brouwerconferentie. Vorig jaar kon ik er wegens ziekte helaas niet bij zijn. Ik beloof dat ik vandaag dubbel mijn best doe.
We hebben allemaal de verbijsterende beelden gezien van de bestorming van het Capitool in Washington. Het is een direct gevolg van de meest succesvolle desinformatiecampagne van 2020: de door Donald Trump verspreide theorie dat de Amerikaanse verkiezingen ‘gestolen’ zijn.
Als overmorgen de inauguratie van zijn opvolger plaatsvindt, kunnen we concluderen dat ook in de VS de democratie sterk genoeg is. Dat je verkiezingen niet kunt winnen door het parlement te bestormen.
Maar dat is natuurlijk niet het hele verhaal. Tientallen miljoenen Amerikanen geloven de leugens en de complottheorieën van Trump. Woorden hebben gevolgen. Twijfel aan de democratie en haar instellingen is als een woekerende tumor.
Ook ons land is daar niet vrij van. Wantrouwen in de overheid, het gevoel niet gehoord te worden en boosheid over ongelijkheid splijten ook onze samenleving. Desinformatie vergroot die verschillen uit.
Ik maak me zorgen over de schade die desinformatie aan kan richten. Het is belangrijk dat zoveel mogelijk mensen beseffen hoe gevaarlijk dit is. Alleen zo kunnen we desinformatie op de enige juiste manier bestrijden: gezamenlijk.
Het gevaar van desinformatie groeit met het voortschrijden van de techniek. Drieduizend jaar geleden maakten de Trojanen al op hardhandige wijze kennis met het fenomeen toen ze een houten paard voor hun muren aantroffen.
‘Onwaarheid vliegt en de waarheid strompelt er moeizaam achteraan', schreef de Ierse satiricus Jonathan Swift in 1710. Dat geldt nog sterker voor onze tijd. Online desinformatie kan razendsnel, op grotere schaal, gerichter en goedkoper worden gemaakt en verspreid.
Dat heeft grote gevolgen zoals de vorige spreker Richard Rogers ook al aangaf. Russische trollen wisten met desinformatiecampagnes verdeeldheid te zaaien over belangrijke politieke kwesties als de annexatie van de Krim, de Brexit en de Amerikaanse verkiezingen van 2016.
Sinds de uitbraak van Covid-19 zien we het fenomeen wereldwijd groeien. Kort na het uitbreken van Covid waarschuwde wereldgezondheidsorganisatie WHO niet alleen voor de pandemie, maar ook voor een ‘infodemie’, een virale golf van desinformatie.
Uit onvrede met de extreme situatie gaan mensen op zoek naar hun eigen waarheid en belanden in een online spiegelpaleis van alternatieve feiten.
De onrust rond Covid-19 laat zien dat desinformatie niet stopt bij onze grenzen. Als we over minder dan twee maanden zelf naar de stembus gaan, zijn we dus extra alert. Dat desinformatie bij de provinciale en Europese verkiezingen van 2019 geen rol van betekenis heeft gespeeld, is geen reden om onszelf in slaap te sussen.
Uit onderzoek van de Volkskrant bleek dat een op de drie Nederlanders zegt ‘vaak niet meer te weten wat waar is en wat onwaar’. We lopen het gevaar af te steven op een ‘infocalyps’. Dat is een samenleving waarin desinformatie - bewust gemaakt om mensen te misleiden - en misinformatie - goedbedoelde onjuiste informatie - mensen uit elkaar drijven. Een samenleving waarin het verschil vervaagt tussen feit en fictie, tussen waarheid en leugen.
Filosofe Hannah Arendt vond dat kenmerkend voor een totalitaire maatschappij. Het knaagt in elk geval aan de fundamenten van onze democratische rechtsstaat. Twijfel aan de waarheid doet ook twijfelen aan de neutraliteit van wetenschappers, de berichtgeving van journalisten, de onpartijdigheid van rechters en de integriteit van politici en bestuurders.
Iedereen mag gehoord worden. Kritiek, debat en onenigheid vormen de zuurstof van een democratie. Maar dat werkt alleen, als we het eens zijn over de spelregels. Anders krijgen we een bokswedstrijd waarbij een van de boksers de scheidsrechter knock-out slaat.
Desinformatie is als Dracula, een duister wezen dat niet leeft van ons bloed, maar van onze onwetendheid. Dracula schakelen we, zo wil de legende, uit met een houten staak, knoflook en een zilveren kogel. Om te slagen hebben we ze alle drie nodig.
Technologie is onze houten staak. Een nuttig en onmisbaar instrument waarmee deepfakes worden ontmaskerd, nepaccounts en spamberichten worden opgespoord en algoritmen onderzocht. Zo kunnen we voorkomen dat iemand die informatie zoekt over Corona in twee klikken terechtkomt bij een giftige complottheorie.
Wet- en regelgeving zijn onze knoflook. Zij helpen om de vampier op afstand te houden. Dankzij een actieplan en een gedragscode zorgen de Europese lidstaten er sinds enkele jaren voor dat sociale mediabedrijven hun verantwoordelijkheid nemen.
We zien hoe die bedrijven de inhoud die op hun platforms verschijnt strenger zijn gaan monitoren. Hun afwegingen zijn niet eenvoudig. Zo besloten Facebook, Instagram en Twitter na de bestorming van het Capitool de accounts van president Trump tijdelijk of zelfs permanent te blokkeren. De vraag is of zo’n ingreep niet te ver gaat. Het liefst leg je dit voor aan de rechter.
Ook geven sociale mediabedrijven buitenstaanders de kans mee te kijken. Zo kunnen factcheckers, onderzoekers en overheden online desinformatie monitoren. In de nabije toekomst scherpt het European Democracy Action Plan deze regels aan en legt de Digitale Dienstenwet de rechten en plichten van sociale mediabedrijven verder vast.
Tot slot moeten politieke partijen meer openheid geven over politieke advertenties, de inzet van hun digitale middelen en de manier waarop ze zijn gefinancierd. Iets waar de commissie Remkes al in 2018 voor pleitte.
Ons derde en sterkste wapen zijn weerbaarheid en bewustwording. Zij vormen onze zilveren kogel. Dit is tegelijk het moeilijkste deel, omdat het vereist dat burgers zelf in actie komen.
Als overheid helpen we een handje door in het onderwijs mediawijsheid en digitale geletterdheid te stimuleren. [Een mooi voorbeeld is het Slecht Nieuws-spel waar Sander van der Linden zojuist over sprak.] Zo leren kinderen en jongeren informatie op waarde schatten.
Met extra gelden voor onderzoeksjournalistiek proberen we de diversiteit van media te waarborgen. Daarnaast vragen we wetenschappers om hulp bij de ontwikkeling van kennis over desinformatie en de werking van algoritmen.
De rest moeten we met zijn allen doen. Door elke dag kritisch na te denken over de betrouwbaarheid van online en offline media. Wat ook geen kwaad kan, is een abonnement te nemen op een kwaliteitskrant.
Met al deze wapens kunnen we Dracula uitschakelen.
We voeren dit gevecht met terughoudendheid. We respecteren grondrechten als de vrijheid van meningsuiting, de persvrijheid en het recht op informatie.
We bestrijden desinformatie door haar impact te beperken, door de barrières te verhogen om haar te verspreiden. We zijn zuinig met het actief tegenspreken of ontkrachten ervan.
Soms spreken we berichten wel tegen. Als de maatschappelijke stabiliteit wordt bedreigd, mensen tegen elkaar worden opgezet of de volksgezondheid in gevaar komt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij misleidende informatie over Covid-19. Denk aan onjuiste berichten over de ernstige bijwerkingen van mondkapjes of de betrouwbaarheid van Coronatesten.
In de strijd tegen desinformatie staat veel op het spel. Zonder waarheid is er geen vertrouwen. En zonder vertrouwen stokt de vernieuwing van een samenleving. Het smoort creativiteit en innovatie. Een samenleving vol wantrouwen en verdeeldheid is ontvankelijk voor paranoia en complotdenken.
Ik zou willen concluderen dat ik optimistisch ben over deze strijd. Maar het ligt ingewikkelder. Dit is geen heldenepos waarbij we zeker weten dat aan het eind de slechterik verliest.
Deze strijd is een test voor de kracht van onze democratie. Het succes hangt af van de inzet van ons allemaal. Van wetgevers en sociale mediabedrijven, van wetenschappers en journalisten en alle anderen in de samenleving. Het is een test die niemand moet onderschatten en waarbij we iedereen nodig hebben. Ik reken daarbij ook op u.
Dank u wel.