Noordzee Energie Outlook brengt randvoorwaarden voor toekomstige groei windenergie op zee in kaart
Windenergie op zee speelt een belangrijke rol in de verduurzaming van de Nederlandse energievoorziening en het behalen van klimaatdoelstellingen. De routekaart windenergie op zee 2030 geeft een blauwdruk hoe en waar nieuwe windparken in de periode tot en met 2030 worden gebouwd. Maar welke rol is voor windenergie op zee in de periode daarna weggelegd? En onder welke voorwaarden kan windenergie op zee in de periode 2030-2050 bijdragen aan verdere verduurzaming? De Noordzee Energie Outlook (NEO) geeft een wetenschappelijk onderbouwd overzicht van de mogelijkheden voor de verduurzaming vanaf de Noordzee na 2030. En geeft inzicht in de mogelijkheden voor de verdere groei van windenergie op zee en de consequenties daarvan voor het nationale energiesysteem. Het rapport is in opdracht van het ministerie van EZK opgesteld door DNVGL.
Noordzee onmisbaar voor behalen klimaatdoelen
In 2030 zal naar verwachting circa 70% van ons huidige elektriciteitsverbruik uit wind- en zonne-energie komen, waarvan meer dan de helft wordt geproduceerd door windparken op zee. De NEO concludeert dat de Noordzee vanwege haar potentieel voor windenergie en CO2-opslag ook onmisbaar is om de klimaatdoelstelling van 95% CO2-reductie in 2050 te halen. Windenergie zal na 2030 significant moeten doorgroeien. Voor een succesvolle doorgroei van windenergie op zee na 2030 moet dan wel aan de juiste randvoorwaarden worden voldaan.
Integratie in het energiesysteem
Een belangrijke randvoorwaarde voor de doorgroei van windenergie op zee na 2030 is dat de energie op een goede manier in het energiesysteem wordt geïntegreerd. Daarvoor moet fysieke infrastructuur, zoals kabels en elektriciteitsnetten tijdig gereed zijn. Het is dus van belang dat de ruimtelijke voorbereiding van windparken, aanlanding en de infrastructuur op land goed op elkaar aansluiten. Daarom start op 9 december 2020 het project Verkenning Aanlanding Windenergie op Zee 2030 – 2040 (VAWOZ).
Dit project vormt de verbinding tussen het programma Noordzee 2022 – 2027 en het Programma Energie Hoofdstructuur dat zich richt op de ruimtelijke planning voor de energiehoofdstructuur op land. Nieuwe gebieden voor windenergie op zee worden (in lijn met de afspraken uit het Noordzeeakkoord) aangewezen na een zorgvuldige afweging van alle belangen op de Noordzee in het Programma Noordzee 2022 – 2027. Vast onderdeel van deze afweging is het uitvoeren van een milieueffectrapportage (PlanMER) en het meenemen van de resultaten uit het Windenergie op Zee Ecologisch Programma (WOZEP).
Voldoende vraag
De NEO stelt verder dat de markt alleen bereid zal zijn tot doorlopende en opgeschaalde investeringen als er sprake is van een gezonde en stabiele businesscase voor duurzame energieproducenten. Concreet betekent dit dat er meer zicht moet zijn op de ontwikkeling van de vraag naar hernieuwbare elektriciteit en groene waterstof en dat deze vraag tijdig moet toenemen. Een aanzienlijk deel van de verwachte vraag komt door de verduurzaming van de industrie. Het Europese emissiehandelssysteem (het ETS), de CO2-minimumprijs en het Nationaal Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI), zijn initiatieven die de industrie moeten aanzetten tot investeringen in verduurzaming.
Bovendien is in de Kabinetsreactie op het advies van de Taskforce Infrastructuur Klimaatakkoord Industrie (TIKI) voor begin 2021 een routekaart Elektrificatie (technologie outlook) aangekondigd die meer inzicht moet geven in de vraag naar groene stroom vanuit de industrie. De aanpak rond de uitrol van nieuwe windparken zal worden geüpdatet zodat de op zee opgewekte energie kan worden verbonden aan de verwachte vraag. Bij de uitwerking van deze nieuwe aanpak worden belanghebbende partijen betrokken en zal gebruik worden gemaakt van relevante inzichten, onder meer uit het Guidehouse rapport over geïntegreerde tenders voor windenergie op zee en waterstofproductie. Dit rapport is als bijlage bij de Noordzee Energie Outlook gevoegd.