De grijstinten van de vrede
Toespraak van vicepremier en minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) bij de viering van het 100e geboortejaar van Hannie Schaft op zondag 29 november 2020 in de Grote of St. Bavokerk in Haarlem.
Alleen het gesproken woord geldt.
Geachte familieleden van Hannie Schaft,
Geachte familieleden van Truus en Freddie Oversteegen,
Dames en heren, jongens en meisjes,
‘Oorlog is niet één drama van miljoenen. Oorlog is miljoenen malen het drama van één.’ Dat zei Hans van Mierlo bij de nationale dodenherdenking van 2004. Een van die drama’s is het drama van Hannie Schaft.
Op dinsdag 17 april 1945, minder dan drie weken voor de Duitse overgave, wordt Hannie vanuit het Huis van Bewaring in Amsterdam door vijf mannen in een vrachtauto naar de duinen van Overveen gebracht. Ze is dan 24 jaar. Onderweg stapt een soldaat van de Feldgendarmerie in, met een schop in zijn handen. Hij vertelt de chauffeur hoe hij moet rijden.
Na een rit van nog geen uur stopt de vrachtauto in Overveen, niet ver van het strand, bij een zandweg. Daar nemen de Nederlandse rechercheur Maarten Kuijper en de Duitse Gestapo-officier Mattheus Schmitz haar verder de duinen in. De soldaat met de schop sjokt achter hen aan. Kort daarna maken kogels een einde aan een veel te kort leven.
Ik kom vaak in de duinen van Bloemendaal, om er te wandelen. Ik houd van de ruimte en de stilte. Als ik in de verte het grote kruis zie dat op de Eerebegraafplaats staat, denk ik vaak aan het Meisje met het Rode Haar en de andere verzetsstrijders die daar liggen begraven. Ze is de enige vrouw tussen 371 mannen. ‘Zij diende’, staat op haar grafsteen.
Hier vanuit de Sint Bavo werd Hannie na de bevrijding onder massale belangstelling herbegraven. Rijendik stonden de mensen te kijken hoe oud-verzetsstrijders de kist met haar lichaam naar de Eerebegraafplaats droegen.
De dood van Hannie was een enorme klap voor haar familie, haar geliefden en haar strijdmakkers. Veel te vroeg kwam er een einde aan het leven van een vrouw vol dromen en talenten.
Een heel gewone, jonge vrouw ook die verliefd werd, dol was op lezen en graag bij haar huisgenoten was. Een vrouw vol temperament, die boos kon worden bij discussies en moest huilen als ze Joodse kinderen wegbracht naar hun onderduikadres.
Hannie was een voorbeeld toen en is dat nog steeds. Ze was moedig en onverschrokken. Dappere vrouwen als Hannie moeten we koesteren.
Dames en heren.
De oorlog was in mijn jeugd nooit ver weg. Net als zovelen van u groeide ik op met boeken als Oorlogswinter van Jan Terlouw en De Aanslag van Harry Mulisch. Als ik die las, vroeg ik me af wat ik zou hebben gedaan in zulke extreme omstandigheden. Zou ik mensen hebben geholpen met onderduiken? Illegale krantjes hebben rondgebracht? Mijn docent hebben tegengesproken als hij antisemitische taal uitsloeg?
Toen ik ging studeren, en me toevallig bij dezelfde vereniging als Hannie aansloot, hoorde ik over de Joodse hoogleraren die in de oorlog hun baan waren kwijtgeraakt. Ik was onder de indruk van de vele studenten die hadden geweigerd de loyaliteitsverklaring aan de bezetter te tekenen.
Hannie durfde al die dingen. Niet omdat ze nooit bang was, maar omdat ze het als haar morele plicht voelde. Zoiets deed je gewoon. Ze kon het niet aanzien hoe de wereld van haar vriendinnen Sonja en Philine steeds kleiner werd.
Ze mochten niet meer naar het park, niet meer naar de bioscoop, niet meer studeren. Dat was voor Hannie simpelweg onacceptabel. Ze trok daaruit de uiterste consequentie en nam de wapens op.
Elk jaar staan we stil bij haar leven en de blijvende betekenis van haar idealen. Dit jaar is het extra bijzonder, omdat Hannie - die eigenlijk ‘Jo’ heette - honderd jaar geleden in Haarlem werd geboren. In deze stad waar ze zich zo mee verbonden voelde.
Hannie streed voor vrijheid en een samenleving waarin iedereen mee mag doen. Zij leert ons dat we niet moeten wegkijken om het kwaad te bestrijden. Er wordt wel eens gezegd: alleen als goede mensen niets doen, overwint het kwaad. Zo inspireert zij ons ook in haar honderdste geboortejaar.
Dames en heren.
Voor Hannie was het kwaad duidelijk aan te wijzen. Haar morele grenzen waren glashelder. Toen ze de opdracht kreeg de kinderen van Rijkscommissaris Seyss-Inquart te ontvoeren, weigerde ze, tot ontzetting van haar commandant. Onschuldige mensen mocht niks gebeuren, zelfs als dat de kinderen van een nazi-kopstuk waren.
Oorlog en bezetting zetten zaken op scherp. De confrontatie met een moorddadig regime maakt alles zwart-wit. Maar wat kunnen we met het heroïsche voorbeeld van Hannie Schaft in onze tijd?
Dat is nog niet zo gemakkelijk. Waar we nu terugkijkend het nazisme afwijzen, zijn de bedreigingen van onze tijd dubbelzinniger. In plaats van het zwart-wit van de oorlog moeten wij het doen met de grijstinten van de vrede.
Die grijstinten zien we terug bij onze omgang met het populisme. In landen waar populistische leiders aan de macht zijn, staat de democratie onder druk. Zij besturen zonder de grenzen van de rechtsstaat te respecteren. Hun kritiek op de instellingen die hun macht moeten beperken is giftig. Het doet mensen twijfelen aan de neutraliteit van rechters, de waarheid van media en de eerlijkheid van verkiezingen.
We zien hoe in Polen en Hongarije ongewenste rechters het veld moeten ruimen en hoe kritische kranten, radio- en tv-stations worden opgedoekt. We zien hoe president Trump klaagt over fraude bij de verkiezingen. We zien hoe in Brazilië president Bolsonaro flirt met een militaire coup.
Onze omgang met populisten is ingewikkeld. Dit is niet het absolute kwaad, waar Hannie Schaft tegen vocht. De problemen van hun kiezers zijn dikwijls reëel. Ze willen betaalbaar en veilig wonen, fatsoenlijk betaald worden voor hun werk of een plek voor hun moeder in een verpleeghuis. Het is belangrijk dat we naar hen luisteren en naar oplossingen zoeken.
Dit betekent niet dat we populisten vrij baan moeten geven. Er bestaat wel degelijk een rode lijn die niet mag worden overschreden. In Polen en Hongarije is die overschreden door stelselmatig de rechterlijke macht te ondergraven, te morrelen aan de onafhankelijke journalistiek en de mensenrechten uit te hollen.
In ons land werd die rode lijn overschreden met een aanval op de rechterlijke macht. Eén partij suggereerde met het pseudowetenschappelijke begrip ‘dikastocratie’ dat er sprake is van een machtsgreep door de rechterlijke macht.
Natuurlijk mag een politicus kritiek hebben op de rechtspraak. Anders is het als iemand de onafhankelijkheid van rechters in twijfel trekt. Als hij hen beschuldigt van partijpolitieke bedoelingen. Dan bekritiseert hij de rechtspraak als instituut en knaagt hij aan de fundamenten van de rechtsstaat.
De democratische rechtsorde, met onafhankelijke rechtspraak en democratisch tot stand gekomen wetgeving, verdient verdediging, geen verdachtmaking. Mensenrechten gelden gelukkig ook in Polen en Hongarije. Die zijn vastgelegd in verdragen zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
De kritiek op de rechterlijke macht komt niet alleen van de flanken. Ook vanuit de staatsdragende partijen klinkt de roep om de rol van de rechter in te perken en het Europees recht aan banden te leggen. Conservatieve partijen stellen nu zelfs in hun verkiezingsprogramma voor dat lidstaten uitspraken van het Europees Hof in Straatsburg mogen corrigeren. Politici dus die beslissingen van rechters terzijde kunnen schuiven.
Ook willen ze de mogelijkheid beperken om te procederen uit naam van het algemeen belang. Je kunt dan niet langer een proces beginnen als bijvoorbeeld vrouwen worden gediscrimineerd door een bedrijf, vereniging of stichting, als je niet zelf het directe slachtoffer bent. Als het niet over je directe eigen belang gaat, mag je dus niet meer naar de rechter stappen. Wie waakt er dan nog over het algemeen belang?
Het hoort bij een gezonde democratie dat stichtingen en verenigingen de macht kunnen uitdagen door naar de rechter te gaan. Die oordeelt vervolgens of het recht is geschonden dat door de politiek is vastgesteld.
Rechterlijke uitspraken moeten worden uitgevoerd, ook als ze het parlement of het kabinet niet goed uitkomen. Soms doet dat pijn, zeker voor bestuurders. Maar macht moet altijd betwistbaar zijn in een democratie.
In een dictatuur is een besluit het eind van het gesprek, in een democratie het beginpunt. Iedereen – arm of vermogend, jong of oud – kan met een beroep op Kamerleden, en soms de rechter, terugpraten tegen de macht in ons land en in de Europese Unie.
Juist door de scheiding der machten zijn mensen beschermd tegen een al te opdringerige overheid. Door tegenover macht een tegenmacht te plaatsen wordt een evenwicht gevonden. Tegen mijn conservatieve vrienden zou ik willen zeggen: laten we het principe van de scheiding der machten beschermen, conserveren en doorgeven aan een nieuwe generatie.
Democratie lijkt net zo vanzelfsprekend als dag en nacht. Niemand die zich afvraagt of de zon morgen weer opkomt. De meesten van ons kennen geen andere staatsvorm. De generatie die de bezetting heeft meegemaakt is aan het verdwijnen.
Maar democratie is een zon die wel degelijk uit kan doven. Dat gebeurt zelden ineens, maar meestal geleidelijk. Daarom stá ik voor de democratische rechtsstaat en vraag ik u dat met mij te doen.
Dankzij de rechtsstaat kunnen we allemaal in vrijheid en veiligheid samenleven. Zijn instellingen beschermen ons tegen willekeur, discriminatie en het recht van de sterkste.
Dames en Heren.
Emoties horen bij de politiek en bij ons samenleven. Ik snap de verontwaardiging van mensen bij wie onrecht is gedaan. Ik zie de boosheid van mensen die zich gekwetst voelen. Ik weet hoe verleidelijk het is je in te graven in je eigen gelijk.
Maar het brengt ons niet verder. Ons kleine land is groot geworden door elkaar te vertrouwen. We sluiten compromissen om verschillen te overbruggen. We overwinnen moeilijke tijden door naar elkaar te luisteren.
Door om te kijken leren we van onze fouten en laten we ons inspireren door moedige mensen als Hannie Schaft. Maar terugverlangen naar vroeger, toen alles zogenaamd beter was, verandert niets. Door nieuwsgierig te zijn en niet bang voor verandering en vernieuwing wordt de wereld beter.
Mijn ideaal is een samenleving van vrije mensen. Een vrije samenleving zorgt er niet alleen voor dat mensen gelijke kansen krijgen. Het is ook een samenleving waar mensen niet bang zijn. Waar mensen hun eigen keuzes durven maken en daar verantwoordelijkheid voor nemen. Waar mensen zichzelf durven zijn en zich uit durven spreken tegen onrecht.
Dat is ook waar Hannie Schaft voor streed en stierf. We kunnen alleen maar fantaseren wat er van haar zou zijn geworden als ze de oorlog had overleefd. Tegen vriendinnen zei Hannie dat ze niet thuis wilde zitten, zoals haar moeder, maar als werkende vrouw de maatschappij vooruit wilde helpen.
Hannie had zich als student gespecialiseerd in het volkenrecht. Al op de middelbare school schreef ze over de machteloosheid van de Volkenbond bij de oorlog in Abessinië, het huidige Ethiopië. Hannie overwoog om na de oorlog de Volkenbond nieuw leven in te blazen en naar Genève te vertrekken.
Misschien was ze wel in New York gaan werken. Een half jaar na haar overlijden werden daar de Verenigde Naties opgericht. Die zijn al vaak dood verklaard, maar nog altijd springlevend. Zij streven al 75 jaar naar vrede, vrijheid en gelijke kansen, in de geest van Hannie Schaft.
Hannie is nooit naar New York gegaan. Haar leven kwam in 1945 tot een dramatisch einde. Wij zullen haar niet vergeten. Ook honderd jaar na haar geboorte herdenken we haar en vieren we dat ze ooit geleefd heeft. Zolang we dat blijven doen, elk jaar weer, leven haar idealen voort.
Dank u wel.