Onderdeel BIK-regeling gaat mogelijk pas later in
Een onderdeel van de BIK-regeling zal bij koninklijk besluit in werking treden. De mogelijkheid om als ‘fiscale eenheid’ gebruik te maken van de BIK, gaat mogelijk pas later in. Dit heeft de ministerraad besloten in afwachting van goedkeuring van de Europese Commissie of dit specifieke onderdeel geoorloofde steun is. De mogelijkheid om dit onderdeel later in werking te laten treden wordt nu voor spoedadvies aan de Raad van State gezonden.
De doelstelling van de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) is het tijdelijk stimuleren van investeringen in Nederland om weer zo snel mogelijk uit de crisis te komen. Zonder goedkeuring van de Europese Commissie kan het systeem van de fiscale eenheid in de BIK ertoe leiden dat sommige investeringen in een ander EU-land ook BIK-subsidie krijgen. Dat is niet de bedoeling van het kabinet.
Uitleg fiscale eenheid
In Nederland bestaat voor belastingen het systeem van de fiscale eenheid. Daarin wordt een groep bedrijven, vaak bestaande uit een moedermaatschappij en een of meer dochtermaatschappijen, behandeld alsof het om één belastingplichtige gaat. Alleen bij deze belastingplichtige wordt dan vennootschapsbelasting geheven voor al deze bedrijven. Ook in de BIK-regeling wordt dit systeem gehanteerd: één bedrijf binnen een fiscale eenheid kan een aanvraag doen voor de BIK, terwijl de investering wordt gedaan door een ander bedrijf van diezelfde groep.
Goedkeuring
Buitenlandse maatschappijen kunnen geen deel uitmaken van een Nederlandse fiscale eenheid. Dit betekent dat een Nederlandse maatschappij ook geen BIK kan aanvragen voor een investering van een buitenlandse moeder- of dochtermaatschappij. Investeringen in een ander EU-land krijgen daardoor geen BIK-subsidie. Tijdens de behandeling van het pakket Belastingplan 2021 in de Tweede Kamer is al aangegeven dat dit ter goedkeuring aan de Europese Commissie wordt voorgelegd. Als na deze goedkeuring de mogelijkheid om als ‘fiscale eenheid’ gebruik te maken van de BIK gaat gelden, is dit met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2021.