Cardioloog van Loenhout pakt ziekten aan door te letten op voeding en leefstijl
Ziekten aanpakken en voorkomen door binnen de zorg meer te letten op voeding en leefstijl. Daar zet cardioloog Tom van Loenhout zich voor in. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport helpt hem daarbij.
Waar maakt u zich hard voor?
‘Voor meer aandacht voor leefstijl in onze gezondheidszorg om ziekten aan te pakken en te voorkomen. Daarom ben ik sinds 6 jaar voorzitter van de Alliantie Voeding in de Zorg, een samenwerking van Ziekenhuis Gelderse Vallei, Rijnstate en de afdeling humane voeding & gezondheid van Wageningen Universiteit. We zetten onderzoek op en maken wetenschappelijke inzichten over voeding en beweging toepasbaar voor de praktijk.’
Is aandacht voor leefstijl dan nieuw?
‘Tot een tiental jaar terug was de aandacht extreem klein voor voeding in de gezondheidszorg. Veel artsen vonden het niet heel belangrijk. Maar uit onderzoek blijkt dat veel ziekten te maken hebben met de manier waarop je leeft: wat je eet, hoeveel je beweegt en of je rookt of niet. Die factoren zijn vaak net zo belangrijk als de medicijnen die je slikt, en de combinatie geeft extra verbetering.’
Wat zijn uw plannen voor 2021?
‘In ons project ‘Goede zorg proef je' (onderdeel van het Nationaal Preventieakkoord) delen we expertise van het Voedingsziekenhuis en willen we bereiken dat alle ziekenhuizen en zorginstellingen gezonde voeding aanbieden. Niet alleen aan patiënten en bewoners, maar ook aan medewerkers en bezoekers. In Ede starten we een proeftuin en met veel ziekenhuizen in heel Nederland zetten we dergelijke pilots op. Ook is er een onderzoeksprogramma om het beloop van een aantal chronische ziekten te verbeteren met voeding’.
Hoe helpt de Rijksoverheid?
‘Door de samenwerking met het ministerie van VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) kunnen we onze ervaring in goede voeding uitrollen en versterken we het netwerk. Ook helpt het met onderzoek naar voedingsadviezen en de effecten op de gezondheid. Tot slot willen we met VWS werken aan de bekostiging. We willen kennis en tools over leefstijlverbetering stimuleren en dat een essentieel onderdeel maken van het zorgstelsel.’
Waarom raakt dit onderwerp u zo?
‘Als arts word je opgeleid om een diagnose te stellen en vervolgens de ziekte te behandelen; dat gebeurt vaak met medicijnen, soms met een ingreep. Maar de betekenis van de ziekte voor de patiënt en zijn eigen rol daarin, kregen nauwelijks aandacht. Zo is het bijvoorbeeld prachtig als ik een acuut probleem kan oplossen met een dotterbehandeling, want de patiënt is dan heel dankbaar. Maar de prognose is alsnog slecht als iemand slecht eet of niet beweegt en blijft roken. Door leefstijlaspecten te benadrukken, heeft mijn werk veel meer effect. Met deze aanpak kan ik voor mensen écht het verschil maken.’
‘Na een dotterbehandeling kijk ik de patiënt diep in de ogen en zeg ik heel duidelijk dat hij écht moet stoppen met roken.’
Heeft u een voorbeeld?
‘Ik had laatst een vrouw op mijn spreekuur met hart- en vaatziekten. Ze was weduwe, haar kinderen waren het huis uit en ze was behoorlijk eenzaam. Ondanks een dotterbehandeling had ze nog steeds pijn op de borst. Dan kun je als cardioloog denken: ik geef nog meer medicijnen. Maar ik koos voor een andere aanpak. Ik zei: ‘U koopt met uw kinderen een smartphone en zet de stappenteller aan. Vervolgens zet u 10.000 stappen per dag.’ 3 maanden later kwam ze terug, een stuk vrolijker en 5 kilo lichter. Door naar buiten te gaan, raakte ze met mensen aan de praat en knapte ze zowel fysiek als mentaal op. Door leefstijlverandering verandert niet alleen de prognose op lange termijn, maar ook de kwaliteit van leven op korte termijn.’
Wat is de rol van artsen hierin?
‘Als arts moet je de rol van voeding en bewegen adresseren en weten naar wie je kunt doorverwijzen, bijvoorbeeld een netwerk in de 1e lijn. Medicijnen zijn hartstikke belangrijk, maar leefstijl ook. In mijn praktijk maak ik het persoonlijk: ‘Ik kan een diagnose stellen en pillen voorschrijven, maar u kunt zelf nog veel meer doen.’ En na een dotterbehandeling kijk ik de patiënt diep in de ogen en zeg ik heel duidelijk dat hij écht moet stoppen met roken.’