Toespraak door Sigrid Kaag, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bij de opening van het academisch jaar van de Rijksuniversiteit Groningen
Gesproken Engelstalige versie geldt
Professor Wijmenga, bestuursleden, docenten, studenten, dames en heren,
Het leven bestaat uit een reeks van cycli.
Terugkerende momenten die ons verankeren in de tijd en ons helpen om zijn chaos te ordenen.
Deze cycli hebben iets moois.
Het zijn rituelen die ons verbinden met diegenen die voor ons kwamen, en die ons geruststellen dat anderen zullen volgen.
Ze wortelen ons in de traditie en ze sporen ons voortdurend aan.
Ze verbinden ons.
Het academisch jaar is zo'n cyclus en de opening ervan is zo'n verbindend ritueel. Het is mij een eer om hier vandaag te spreken bij de opening van het 407e academisch jaar van de Rijksuniversiteit Groningen.
Het is een historisch moment omdat dit de eerste keer is dat de universiteit het jaar vrijwel volledig online opent.
Ik weet zeker dat dit niet de manier is die de meesten van jullie voor ogen hadden.
Als kersverse student keek je er wellicht naar uit om naar deze boeiende stad te gaan om aan je studentenleven te beginnen. Weg van je ouders en de gebruikelijke sleur: een nieuw leven, met nieuwe mogelijkheden en nieuwe avonturen.
In plaats daarvan vond de introductie online plaats en zullen colleges ook digitaal verlopen.
Ik begrijp dat dat lastig is. In je studentenkamer naar een computerscherm staren is vast niet jullie idee van het studentenleven.
Het vraagt ook veel van de medewerkers van de universiteit die onderwijs en onderzoek op een drastisch andere manier moeten benaderen.
Velen van jullie voelen zich misschien moe, gefrustreerd en mogelijk prikkelbaar.
Dat begrijp ik. We willen allemaal dat dit voorbij is.
Maar de beste manier om dat te bereiken is gewoon doorgaan.
Zo lang als dat nodig is. Want dit is ook onderdeel van een transitie.
Dames en heren,
Het thema van de openingsceremonie van vandaag, Making Connections (verbindingen leggen), is goed gekozen.
Want als er een ding is dat universiteiten kenmerkt dan is het wel verbindingen.
Ze zitten in de opwinding die een wetenschapper voelt wanneer ze een nieuw patroon in de gegevens ontdekt. In het delen van nieuwe ideeën. En in de levenslange vriendschappen die studenten sluiten in de collegezalen en in het befaamde nachtleven van deze stad.
Verbindingen geven betekenis aan kennis.
In zijn prachtige roman Stoner vertelt John Williams het verhaal van een arme boerenzoon die naar de universiteit gaat om daar iets te leren over landbouw. In plaats daarvan raakt hij tijdens een college in vervoering van sonnet 73 van Shakespeare. “This thou perceivest, which makes thy love more strong, to love that well which thou must leave ere long. (Toch heeft jouw liefde bij dit weten baat: zij koestert diep wie haar weldra verlaat.)”
“Wat betekent dit?” vraagt de hoogleraar aan Stoner.
Hij weet niet hoe hij die vraag moet beantwoorden, maar hij weet wel hoe hij ernaar moet leven. Een stem uit het verleden overbrugde de eeuwen en voor een kortdurend moment waren hun levens verbonden.
Het was een onverwachte ontmoeting, zoals zoveel gebeurtenissen die het leven bepalen. Voor Stoner veranderde het alles. Vanwege dat sonnet besloot hij zijn leven aan literatuur te wijden.
Veel van jullie, die met een studie beginnen of deze weer oppakken, zullen soortgelijke ervaringen hebben gehad. Momenten die je hart sneller laten kloppen en je geest prikkelen. Het kan een frase uit een roman zijn of een elegante wiskundige formule – zelf kan ik mij dit lastig voorstellen, als iemand die voor wiskunde zakte, maar er bestaan uiteraard elegante formules voor wetenschappers en zij die het snappen. Het kan ook een complex systeem of opvallend maatschappelijk fenomeen zijn. Wat het ook is, iets trekt onmiddellijk je aandacht, laat je niet los en maakt uiteindelijk deel uit van je leven.
Zo bezien gaat de universiteit over schoonheid.
Over het zien van waarde in dingen die niet altijd gemeten, gekwantificeerd of in geld uitgedrukt kunnen worden.
We leven in een tijdsgewricht waarin de dominante opvatting is dat als je iets niet kunt meten of in een algoritme kunt stoppen, het geen waarde heeft.
Ik denk dat dat een enorme misvatting is.
Ik geloof namelijk dat de essentie van menselijkheid in onze innerlijke stem zit. Datgene wat ons stimuleert en nieuwe horizonten doet verkennen, zowel in de wereld om ons heen als in onszelf.
Die innerlijke stem spreekt tot ons allemaal, waar we ook leven, ongeacht ras, leeftijd, gender of achtergrond.
Onderwijs is een van de beste manieren om deze innerlijke stem te vinden en deze te richten op nieuwe ideeën, nieuwe denkwijzen en nieuwe uitdrukkingen van nieuwsgierigheid en creativiteit.
We hebben dit hele scala nodig willen we de uitdagingen waarvoor we staan kunnen aanpakken: een wereldwijde pandemie, een economische crisis en een steeds heftiger wordende klimaatcrisis.
Het zijn mondiale uitdagingen en ze vereisen een collectieve en mondiale inspanning om deze aan te pakken.
Kortom, er wordt van ons verlangd dat we grensoverschrijdende verbindingen aangaan.
En erkennen dat we een gemeenschappelijk doel hebben en moeten samenwerken.
En het begint allemaal met onderwijs. Met mensen de gereedschappen te geven die ze nodig hebben om hun leven en het leven van anderen te verbeteren. Onderwijs zorgt voor meer gelijkheid en geeft mensen een goede, eerlijke kans op een beter leven. We moeten daarom het belang erkennen van inspirerende docenten die hun studenten helpen het beste uit zichzelf te halen. Of het nu op de basisschool of op de universiteit is, docenten moeten de tijd en de middelen hebben om hun studenten te helpen alles uit zichzelf te halen.
Daarom is het debat over erkenning en waardering in de academische wereld, aangezwengeld door Nederlandse wetenschappers, zo van belang. Daarom omarm ik hun initiatief.
Want het begint allemaal met onderwijs. En daarom stelt Nederland onderwijs centraal in het ontwikkelingsbeleid. Wij helpen bij de financiering van diverse programma's die gericht zijn op het verbeteren van onderwijs in de ontwikkelingslanden en helpen jonge mensen overal ter wereld om hun mogelijkheden te benutten.
Dit zal in het komende decennium alleen nog maar belangrijker worden. Het coronavirus dreigt de klaslokalen te sluiten voor een hele generatie kinderen. In veel ontwikkelingslanden zullen ouders hun kinderen misschien thuis houden om te werken. In de hele wereld is er een generatie afstuderende studenten die onzeker zijn over de economische toekomst die voor hen ligt. En iedereen van ons verkeert in grote onzekerheid over hoe de wereld er na corona uitziet.
Het is juist deze onzekerheid die het belang van de wetenschap aantoont. Toen staten gedwongen waren hun grenzen te sluiten, bleven teams van wetenschappers over deze grenzen heen met elkaar in verbinding staan.
Zij gingen non-stop aan de slag toen het virus zich begon te verspreiden. Overal ter wereld hebben wetenschappers maandenlang gewerkt in laboratoria en we zijn hun zeer veel dank verschuldigd. Ze zullen ongetwijfeld een vaccin ontwikkelen dat een einde maakt aan deze pandemie.
Er is volgens mij geen betere manier om de waarde van de wetenschap aan te tonen.
Dames en heren,
Deze wetenschappers werken aan een concrete oplossing voor een urgent probleem.
Ik hoop dat hun inspanningen ons er ook toe brengen de relevantie van andere wetenschappers te onderkennen. Wetenschappers die soortgelijk werk doen, maar nog niet weten wat de uitkomst zal zijn.
Zij zijn werkzaam in ongebonden en fundamenteel wetenschappelijke onderzoek. Inspanningen waardoor zo veel ontdekkingen zijn gedaan, zonder dat men daar gericht naar op zoek was.
Want de grootste ontdekkingen worden gedaan wanneer er wegen worden ingeslagen zonder te weten waar die toe leiden. En jullie eigen Groningse Nobelprijswinnaar Ben Feringa is daar een uitstekend voorbeeld van.
Maar het belang van het inslaan van onbekende wegen wordt maar al te vaak ontkend.
Als onderzoek niet efficiënt is - wat dat ook moge betekenen - dan heeft het kennelijk geen nut.
Je komt deze merkwaardige ontkenning van de waarde van wetenschappelijk onderzoek overal tegen.
Ik zie het wanneer faculteiten en studierichtingen tegenover elkaar staan in onnodige wedijver.
Ik zie het wanneer commentatoren beweren dat fundamenteel onderzoek naar de aard van het universum gelijk staat aan geld in een zwart gat gooien.
Ik zie het wanneer politici blind zijn voor het feit dat voor het begrijpen en oplossen van maatschappelijke problemen het hele universitaire spectrum nodig is: alfa, bèta, gamma en de medische wetenschap.
Dit is een fundamenteel probleem en laat ik niet met een vinger naar anderen wijzen. Opeenvolgende regeringen hebben het belang van de vrije wetenschap onvoldoende op waarde geschat. Ook wij mogen naar onszelf kijken. Dit kabinet heeft weliswaar fors geïnvesteerd in onderwijs en onderzoek, maar ook mijn partij, D66, constateert dat er meer bij moet. Laten we daarom een volgende stap zetten.
Het klopt dat de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ruimer is dan ooit tevoren. Maar er zijn ook meer studenten en onderzoekers dan ooit tevoren. We verwachten dat medewerkers van de universiteit baanbrekend onderzoek verrichten, terwijl ze tegelijkertijd een toenemend aantal studenten les geven en met elkaar in een heftige concurrentiestrijd verwikkeld zijn om geld voor nieuwe projecten, terwijl de kans daarop ook nog eens afneemt.
Het wekt dan ook geen verwondering dat veel academici als monniken leven: overdag geven ze les, 's nachts doen ze onderzoek, en in het weekend schrijven ze onderzoeksvoorstellen.
Door hun harde werk behoort de Nederlandse wetenschap nog tot de wereldtop.
Maar deze situatie is niet houdbaar.
We kunnen geen excellentie door uitputting bereiken.
Dames en heren,
We kunnen geen eersteklas wetenschap verwachten als wetenschap geen eerste begrotingsprioriteit is.
Dit is een fundamenteel punt: het heeft rechtstreeks betrekking op ons doel als land. Willen we leiden of willen we volgen?
Ik kan u alvast vertellen wat mijn antwoord hierop is.
In Den Haag hebben we het dikwijls over de NAVO-norm van 2 procent van ons nationaal inkomen dat aan defensie moet worden besteed. Ik begrijp en deel dit sentiment omdat vrijheid niet kan bestaan zonder veiligheid.
Maar ook niet zonder kennis.
Daarom zeg ik: telkens wanneer we het over de NAVO-norm hebben, moeten we ook de in Lissabon afgesproken wetenschapsnorm ter sprake brengen: 3 procent van ons nationaal inkomen moet bestemd zijn voor onderzoek en onderwijs.
Want als we het belang van onderzoek en onderwijs serieus nemen, dan moeten we ook serieus geld op tafel leggen.
We moeten investeren om te kunnen blijven leiden in vrijheid en veiligheid.
Maar we moeten eigenlijk niet wachten. In de komende verkiezingen zal de wetenschapsnorm voor mijn partij een belangrijk doel zijn. Maar ik hoop van harte dat iedereen het belang van kennis zal omarmen, en dit tot een doel zal maken. Want het reflecteert op ons allen, en het is een investering die heel het land aangaat.
Dit overstijgt de partijpolitiek. Het weerspiegelt onze hele samenleving. We doen dit samen, en we moeten nu een eerste serieuze stap zetten.
Want alleen wetenschap en onderwijs kunnen ons helpen om beter uit deze crisis te komen, en uit toekomstige crises.
Kennis mag dan duur zijn, maar als we proberen om de kosten van onwetendheid te berekenen weten we ook wat de uitkomst is. In dit geval is de wiskunde heel eenvoudig.
Dit is eigenlijk ook weer een andere cyclus.
Als maatschappij komen wij altijd weer bij dit punt uit.
We investeren in iets dat we belangrijk vinden, en vervolgens gaan we bezuinigen.
Ik begon met het belang van cycli en ik wil daar ook mee eindigen.
We moeten sommige cycli in stand houden, maar andere moeten juist doorbroken worden.
Deze cyclus moet doorbroken worden.
We moeten stoppen met proberen voor een dubbeltje op de eerste rang te zitten bij onderzoek en onderwijs.
We moeten deze juist op een steeds hoger plan brengen.
Nederland is een innovatief land, vol kennis en durf en vragen, en ik twijfel er niet aan dat wij deze cyclus kunnen breken.
En ik heb er vertrouwen in dat we deze cyclus zullen doorbreken.
Want juist wanneer de toekomst het meest angstaanjagend lijkt, pakken mensen de handschoen op.
Het is op deze momenten dat we oude denkwijzen opnieuw bekijken, en onszelf verbeteren door ons aan te passen.
Door te leren op een andere manier te denken.
Door te leren de cyclus te doorbreken.
Door te leren beter te worden.
Gezamenlijk, als een samenleving. Niet in het minst dankzij de wetenschap en ons onderwijssysteem.
Dank u.