Toespraak van minister-president Mark Rutte bij de herdenking in de Tweede Kamer van de explosie in Beiroet
Mevrouw de Voorzitter,
‘We zijn ons land verloren.’
Met die vijf korte, indringende woorden vatte een inwoner van Libanon de apocalyptische beelden samen die we sinds vorige week dinsdag niet van ons netvlies krijgen.
De verwoestende explosie, de vuurbal boven de stad, een krater van ruim 40 meter diep – als in een rampenfilm.
Overal, glas, puin en vernieling.
Overal chaos en ravage.
De blinde paniek en de wanhoop in de ogen van de inwoners van de stad.
‘Totaal onwerkelijk’, noemde een van de Nederlandse reddingswerkers de situatie ter plekke.
Totaal onwerkelijk, maar toch de harde realiteit voor mensen die vaak al weinig hadden en nu met één klap alles kwijt zijn.
Ons hart gaat uit naar de slachtoffers en hun families.
En natuurlijk heel in het bijzonder naar Hedwig Waltmans-Molier, haar man ambassadeur Jan Waltmans, hun kinderen en hun verdere familie en naasten.
Aan het leven van Hedwig Waltmans, een leven dat in dienst stond van internationale samenwerking en het publieke belang, kwam zomaar ineens een einde.
Dat is intens verdrietig en nauwelijks te bevatten.
Een boze droom voor iedereen die haar lief was.
Ook onder haar collega’s op het ministerie van Buitenlandse Zaken is de verslagenheid groot en zal zij worden gemist.
Haar overlijden confronteert ons met de rauwe werkelijkheid dat diplomatie een vak in de vuurlinie kan zijn.
Mevrouw de Voorzitter,
Uit de verhalen die we horen vanuit Beiroet en Libanon, spreekt verloren hoop.
Bij veel inwoners van het land lijkt het laatste sprankje vertrouwen in een betere toekomst verdwenen.
En toch…
En toch hebben we na de klap gezien hoe de Libanezen elkaar onderling helpen en het weinige dat er is, met elkaar delen.
We hebben ook gezien hoe de internationale gemeenschap direct na de ramp massaal steun en praktische hulp heeft geboden.
Hoe buurlanden elkaar in noodsituaties helpen, over slepende politieke conflicten en tegenstellingen heen.
Uiteraard draagt ook Nederland zijn steentje bij en dat zullen we in de verdere nasleep van deze ramp blijven doen.
Als kabinet, maar ook samen, als land, door gul te doneren op giro 555 van de samenwerkende hulporganisaties.
Want er moet hoop zijn na de wanhoop.
In de geest van Hedwig Waltmans, voor wie andere mensen helpen en vertrouwen in de toekomst vanzelfsprekend waren.
Dank u wel.