NS behoudt concessie; meer ruimte voor concurrentie op internationale verbindingen

Het openbaar vervoer in Nederland moet de komende jaren nóg beter en aantrekkelijker worden. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de trein. Uit oogpunt van kwaliteit en stabiliteit gaat de concessie voor het landelijke spoorwegnet (hoofdrailnet) na 2024 opnieuw naar NS. Voor internationale verbindingen en op een aantal regionale lijnen moet er juist meer ruimte komen voor concurrentie. Dat schrijft staatssecretaris Stientje van Veldhoven (I&W) in een brief aan de Tweede Kamer.

Sleutelwoorden in het spoorboekje – het voorstel marktordening spoor – van de staatssecretaris zijn snel, comfortabel, betrouwbaar, toegankelijk en betaalbaar. “Ons ov, en zeker ook het vervoer per trein, is van hoge kwaliteit. De punctualiteit en de waardering stijgen al jaren op rij. Dat is de verdienste van al die machinisten, treinconducteurs, de verkeersleiding, veiligheids- en servicemedewerkers en vele anderen. Het gaat erom dat we het maximale uit het systeem halen, zowel voor de reiziger van nu als de reiziger van straks”, aldus Van Veldhoven.

Effect corona op reizigersaantallen nog onduidelijk

Tot aan het uitbreken van de coronacrisis reisden dagelijks 1,3 miljoen mensen met de trein; fors meer (+18%) dan vijf jaar gelden. Afgelopen jaar was de groei zelfs bijna 4%. Volgens de laatste prognoses zet de groei door, al moet de invloed van de coronacrisis daarin nog worden verwerkt. Het effect van corona op de reizigersaantallen voor de lange termijn is nog niet duidelijk. Zeker is wel dat het aantal inwoners blijft groeien, vooral in de stedelijke gebieden. Juist daar speelt het ov een zeer belangrijke rol. Ook zien reizigers openbaar vervoer en andere vormen van mobiliteit, zoals deelauto’s en deelscooters, steeds meer als één geheel. Mensen willen hun reis zo drempelloos mogelijk maken en daar gemakkelijk digitaal voor kunnen plannen, boeken en betalen.

Landelijk spoorwegnet en HSL-Zuid

NS blijft ook na 2024 de belangrijkste vervoerder op het hoofdrailnet. De prestaties van NS zijn goed; ook in vergelijking met andere Europese spoorbedrijven. Onderzoek wijst bovendien uit dat aanbesteden van het huidige hoofdrailnet zeer complex en risicovol is, wat uiteindelijk nadelig kan uitpakken voor zowel de reiziger als de belastingbetaler. Staatssecretaris Van Veldhoven kiest er daarom voor de nieuwe concessie onderhands aan NS te gunnen. “Dit biedt stabiliteit en het geeft de beste mogelijkheid om het personenvervoer per spoor verder te verbeteren. Voorwaarde is wel dat NS blijft inspelen op de verwachte reizigersaantallen en nieuwe ontwikkelingen. Ook moeten de – al goede – prestaties verder omhoog, zodat treinen nog vaker op tijd rijden en reizigers altijd goed geïnformeerd zijn.” De binnenlandse treindienst over de hogesnelheidslijn (IC-direct op de HSL-Zuid) is sterk verweven met de rest van de dienstregeling en blijft onderdeel van de hoofdrailnetconcessie. Dat is gunstig voor de reiziger.

Meer ruimte voor internationale verbindingen

Goede internationale treinverbindingen geven een economische impuls en leveren een bijdrage aan de klimaatopgave. Zeker voor de kortere afstanden vormt de internationale trein een duurzaam en comfortabel alternatief voor de auto of het vliegtuig. Belangrijk speerpunt van de marktordening spoor zijn daarom snellere treinverbindingen, met dus kortere reistijd, naar onder meer Berlijn, het Ruhrgebied (Düsseldorf, Duisburg, Essen) en Londen. Staatssecretaris Van Veldhoven ziet daarnaast ook mogelijkheden om ruimte te geven aan treinvervoerders om per 2025 nieuwe internationale verbindingen te exploiteren. Bedrijven kunnen dan gebruikmaken van de vrije ruimte op het spoor en rijden zonder concessie. De komende periode wordt nader onderzocht welke internationale verbindingen zo tot stand kunnen komen.

Regionaal spoorvervoer

Om in de toekomst het regionale ov voor de reiziger verder te optimaliseren houdt de staatssecretaris de mogelijkheid open om sprinterdiensten te decentraliseren. Dit mag echter geen negatieve effecten hebben op de intercityverbindingen in de betreffende regio’s en ook niet leiden tot versnippering van het netwerk. Van de vier in het Regeerakkoord genoemde regionale verbindingen is de inzet om de sprinterdienst Zwolle – Leeuwarden per 2025 te decentraliseren. De lijnen Zwolle – Groningen en Apeldoorn – Enschede gaan mogelijk in een later stadium op in bestaande regionale concessies, als dit een verbetering voor de reiziger oplevert. Voor de verbinding Dordrecht – Breda is al duidelijk dat die meerwaarde er niet is. Deze lijn wordt dan ook niet gedecentraliseerd.

Stationsagenda

Gezien het toenemende maatschappelijke belang van het station komt staatssecretaris Van Veldhoven binnenkort met een Stationsagenda. Daarin worden met NS, ProRail en andere betrokken partijen prestatie-afspraken gemaakt over reizigerswaardering, toegankelijkheid en sociale veiligheid. Stations groeien steeds meer uit tot knooppunten (hubs) waar stedelijke ontwikkeling, trein-, stads- en streekvervoer en deelmodaliteiten samenkomen. Reizigers moeten op alle stations adequate reisinformatie aangeboden krijgen van vervoeraanbieders, of dat nu OV-vervoerders zijn of deelvervoerders. En op kleine stations met een belangrijke waarde voor de omgeving krijgen vervoerders, maatschappelijke organisaties en vrijwilligers meer mogelijkheden om activiteiten te ontplooien, zodat deze stations ook een sociale functie krijgen.

Vervolgtraject

Het voorstel marktordening spoor is de eerste stap in de concessieverlening voor het hoofdrailnet. In een volgende fase worden de voorwaarden, eisen en kosten nader uitgewerkt. Het definitieve besluit over de concessieafspraken valt naar verwachting eind 2023.