Internetconsultatie wetsvoorstel CO2-heffing industrie van start
Dit kabinet neemt maatregelen om de CO2-uitstoot in Nederland te halveren. Onderdeel hiervan is een CO2-heffing voor de industrie, die bedrijven op verstandige wijze stimuleert om te verduurzamen. Over dit wetsvoorstel starten de ministeries van Financiën en Economische Zaken nu een internetconsultatie van 24 april tot 29 mei.
De heffing sluit nauw aan op het Europese emissiehandelssysteem (ETS). Wordt het ETS strenger, dan wordt de nationale heffing automatisch minder streng. Omdat de huidige vormgeving van het ETS nu nog onvoldoende is om doelen van het Klimaatakkoord te halen, is een nationale CO2-heffing voor de industrie noodzakelijk. Nederland blijft zich in Brussel inzetten voor een beter werkend emissiehandelssysteem.
De heffing is zo ontworpen dat het de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven en Nederland als vestigingsland zo min mogelijk schaadt. Ook wordt er rekening gehouden met de gevolgen van de coronacrisis voor de industrie.
Werking CO2-heffing industrie
De heffing werkt zo dat het uitstoten van CO2 duurder wordt dan het reduceren van CO2. De heffing wordt geheven over de teveel uitgestoten CO2. Bedrijven krijgen een bepaalde hoeveelheid vrijgestelde uitstoot, ook wel dispensatierechten genoemd. Hoeveel uitstoot is vrijgesteld van de heffing neemt per jaar af, zodat bedrijven gezamenlijk in 2030 14,3 megaton minder uitstoten (tov het basispad). Dit is de reductiedoelstelling voor de industrie uit het Klimaatakkoord.
De industrie krijgt de tijd om investeringen te doen waarmee de CO2-uitstoot kan worden verminderd. Daarom wordt in 2021 een grotere hoeveelheid dispensatierechten toegekend, richting 2030 steeds minder. Wegens de coronacrisis krijgen bedrijven bovendien in de eerste jaren relatief meer dispensatierechten dan nodig is. Dit betekent in de eerste jaren nog geen lastenverzwaring voor het bedrijfsleven. De heffing wordt vervolgens ieder jaar strenger zodat het doel in 2030 gehaald wordt. Naar verwachting heeft de industrie als geheel in 2024 minder dispensatierechten dan belaste uitstoot. De heffing houdt rekening met de investeringscyclus van bedrijven. Bedrijven kunnen een overschot aan dispensatierechten (dat zij realiseren na een investering) verrekenen met een tekort aan dispensatierechten in het verleden, maar niet naar de toekomst. Bedrijven kunnen zo eerder betaalde heffing terugontvangen, maar de rechten niet opsparen.
In het Klimaatakkoord is een prijspad voor de heffing opgenomen. Het kabinet zal aan de hand van nadere informatie –onder andere een speelveldtoets en advies van het Planbureau voor de Leefomgeving- en de actuele economische ontwikkeling bij de indiening van het wetsvoorstel later dit jaar met een actueel prijspad komen.
Doelgroep heffing
De CO2-heffing voor de industrie is bedoeld om CO2 binnen de industrie te reduceren. De heffing geldt daarom niet voor glastuinbouw, ziekenhuizen, universiteiten, Schiphol en de bloemenveiling Aalsmeer (voor zover de uitstoot voortkomt uit eigen warmtegebruik en elektriciteitsproductie). Ook bedrijven die grotendeels (meer dan 75% van de uitstoot) aan stadsverwarming leveren hoeven over de uitstoot die toe te rekenen is aan stadsverwarming geen heffing te betalen.
De CO2-heffing voor de industrie is aanvullend aan het wetsvoorstel voor een CO2-minimumprijs voor elektriciteitsopwekking, die momenteel in de Tweede Kamer ligt voor behandeling. Deze minimumprijs geldt voor de uitstoot die vrijkomt bij het opwekken van elektriciteit bij alle bedrijven die onder het ETS vallen. De uitstoot die gerelateerd is aan deze elektriciteitsproductie wordt ook vrijgesteld van CO2-heffing voor de industrie.
Door de uitvoering van de heffing neer te leggen bij de Nederlandse Emissieautoriteit zijn er zo min mogelijk extra uitvoeringslasten voor het bedrijfsleven. De staatssecretaris van Financiën dient het definitieve wetsvoorstel met Prinsjesdag in, zodat de Tweede Kamer dit kan behandelen als onderdeel van het pakket Belastingplan 2021.
Hier vindt u de internetconsultatie.