Begroting 2020 flink negatief bijgesteld: een eerste beeld

Het jaar is nog niet half voorbij en toch is de begroting voor 2020 door toedoen van het coronavirus al grondig bijgesteld. Daarbij weten we één ding zeker: er zullen dit jaar nog fikse aanpassingen volgen. De Voorjaarsnota, die het kabinet vandaag naar de Kamer heeft gestuurd, geeft een eerste beeld van de veranderingen in de begroting van het lopende jaar. Hierin zit ook een eerste grove inschatting van het saldo waar Nederland aan het eind van het jaar op uit zal komen. De enige zekerheid die we daarvan hebben, is dat ook deze weer zal worden bijgesteld.

Het corona-virus grijpt diep in in het leven van alle Nederlanders. In de eerste plaats doordat mensen ziek worden of een naaste verliezen. Maar ook doordat mensen in hun werk worden getroffen, omdat er geen opdrachten meer binnenkomen, ze geen werk meer hebben voor hun personeel of niet zeker zijn of ze hun baan kunnen houden. Het kabinet heeft daarom forse noodmaatregelen getroffen die op hun beurt een flinke invloed hebben op de overheidsfinanciën.

Dit alles maakt dat de Voorjaarsnota een ander karakter heeft dan voorgaande jaren. Het kabinet verwacht een flinke economische krimp, kan rekenen op fors lagere belastinginkomsten en is daarnaast veel geld kwijt aan steunmaatregelen. Hoe groot de krimp zal zijn, welke deuk er in de belastinginkomsten wordt geslagen en wat er uiteindelijk wordt uitgegeven aan steun is op dit moment, in het oog van de storm, uiterst onzeker. Er is nog geen raming van het CPB beschikbaar die rekening houdt met de actuele economische situatie. Wel hebben we een aantal handvatten om een grove inschatting te maken van hoe de overheidsfinanciën er eind dit jaar uit zouden kunnen zien.

We kunnen hiervoor gebruik maken van de scenario’s uit maart van CPB, het IMF heeft een eerste inschatting van de economische krimp van dit jaar en we weten wat er nu begroot is voor de noodsteun in de eerste drie maanden. In de Voorjaarsnota wordt dan ook een grove inschatting gegeven van het EMU-saldo in 2020. Dit is nadrukkelijk geen gebruikelijke raming en is met grote onzekerheden omgeven.

De eerste grove schatting voor 2020 komt uit op een tekort van 11,8 procent van het BBP (92 miljard euro). Dat is de beste inschatting die nu te maken is maar is met grote onzekerheden omgeven en we weten dat die lopende het jaar nog zal veranderen. De grove inschatting van de EMU-schuld komt uit op 65,2 procent van het BBP. Daarmee zouden we dus, ondanks de goede uitgangspositie die we aan de start van het jaar hadden, boven de 60 procent BBP uitkomen. In Europees verband is afgesproken dat landen, gedwongen door de uitzonderlijke omstandigheden, boven de grens van 60 procent BBP aan staatsschuld mogen uitkomen.

Noodpakket

Op 17 maart heeft het kabinet een noodpakket naar de Tweede Kamer gestuurd dat als doel heeft de economische gevolgen van het coronavirus voor mensen en bedrijven zo beperkt mogelijk te houden. Dit pakket richt zich in eerste instantie op de eerste drie maanden van de gezondheidscrisis. Het is bedoeld om zo veel mogelijk te voorkomen dat in de kerngezonde ondernemingen omvallen, dat mensen hun baan verliezen en dat zelfstandigen zo weinig mogelijk in grote financiële problemen komen en hun werkzaamheden na de crisis niet meer op kunnen pakken. Na 17 maart zijn op dit pakket verschillende uitbreidingen gekomen.

De grootste impact op de financiën die we nu kennen, hebben de 35 tot 45 miljard euro aan verminderde belasting- en premieontvangsten over de drie maanden dat het noodpakket geldt. Het grootste deel hiervan komt door uitstel van belastingbetaling. Zo kunnen mensen en ondernemers onder meer uitstel aanvragen van de inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting en loonbelasting. Over de uitgestelde belastingen wordt geen rente gerekend en worden geen boetes geïnd. Net als voor de uitgaven geldt ook hier dat de hoogte van het bedrag sterk afhangt van het aantal mensen en bedrijven dat gebruik maakt van de mogelijkheid. In beginsel worden uitgestelde belastingen op een lager moment alsnog betaald, in het geval van faillissementen is dat niet volledig te verwachten.

De drie belangrijkste regelingen uit het pakket zijn een regeling om ondernemers te helpen loonkosten door te betalen terwijl ze fors omzetverlies verwachten (de NOW), een regeling waar ondernemers een beroep op kunnen doen als ze door de crisis grote moeite hebben met het doorbetalen van de vaste lasten (TOGS) en een tijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandigen (TOZO). De begrote uitgaven tellen op tot ruim 20 miljard euro. Een overzicht van de begrote uitgaven is hieronder te vinden.

Lopend kabinetsbeleid

Dan zijn er natuurlijk ook nog de uitgaven van het lopende kabinetsbeleid. Hierbij springen de extra uitgaven aan het terugdringen van het neerslaan van stikstof en het herstel van natuur, de lagere gaswinning in Groningen, de uitvoering van het Urgendavonnis en de compensatie van ouders die de dupe zijn geworden van fouten bij de kinderopvangtoeslag het meest in het oog.

Bij stikstof gaat het dit jaar om 125 miljoen euro en voor de periode tot 2030 bij elkaar opgeteld om 5,1 miljard euro. De grootste maatregel die verband houdt met de uitvoering van het Urgendavonnis gaat over het substantieel terugdringen van de uitstoot van kolencentrales. De maatregelen die daartoe leiden worden nog uitgewerkt, geld hiervoor zal op een later moment beschikbaar worden gesteld. Voor compensatie van ouders bij de kinderopvangtoeslag en uitvoering daarvan is over drie jaar verspreid 500 miljoen euro gereserveerd. Ook is er structureel geld (80 miljoen in 2020, structureel 130 miljoen) beschikbaar om de uitvoering van het uitkeren van toeslagen te verbeteren en voor het ontvlechten van de Belastingdienstonderdelen Douane en Toeslagen. Daarnaast gaat er 61,6 miljoen euro structureel naar het verbeteren van de dienstverlening van de belastingdienst. Dat wordt onder meer gebruikt voor het verbeteren van de bereikbaarheid van de Belastingtelefoon door middel van 200 extra fte. Tot slot wordt voor het borgen van de continuïteit structureel 182 miljoen uitgetrokken

Daarnaast trekt het kabinet structureel 150 miljoen euro uit voor de aanpak van ondermijning. Dat komt onder meer ten goede aan Justitie, FIOD en Douane. Verder wordt er extra geld uitgetrokken om de oplopende uitgaven in de justitiële keten te dekken. Dat gaat in 2020 om 113 miljoen en structureel om 232 miljoen. Voor de aanpak van het lerarentekort trekt het kabinet in 2020 29 miljoen euro extra uit en structureel 32 miljoen. Ook wordt er extra geld uitgetrokken voor de hoger dan geraamde aantallen leerlingen en studenten die dit jaar en de komende jaren te verwachten zijn. Hiervoor wordt structureel circa 450 miljoen euro extra beschikbaar gesteld en wordt het restant binnen de onderwijsbegroting zelf gevonden.

Het tekort van 550 miljoen euro, veroorzaakt door een toenemende vraag naar langdurige zorg, wordt ook gedekt in de Voorjaarsnota. Daarnaast gaat er in 2020 en 2021 samen 200 miljoen euro extra naar gemeenten voor de opvang van dak- en thuislozen. En om de nieuwe inburgeringswet uit te kunnen gaan voeren ontvangen gemeenten structureel 35 miljoen euro extra.

Ten slotte zijn er in de Voorjaarsnota nog enkele kleinere investeringen en technische verschuivingen terug te vinden.

Tabel 5.1 Noodmaatregelen uitgaven en niet-belastingontvangsten waarvoor het uitgavenplafond is aangepast.