Toespraak van minister-president Mark Rutte bij de herdenking van minister van Staat dr. J.A. van Kemenade in de Eerste Kamer
Mijnheer de voorzitter,
Bij de benoeming van Jos van Kemenade tot commissaris van de Koningin in Noord-Holland in 1992 schreef het Parool met een rake typering: ‘Hij is altijd de minister gebleven die toevallig niet in het kabinet zat.’
Dat sluit aan bij wat Van Kemenade in zijn memoires over zichzelf zei: dat hij eigenlijk altijd meer wetenschapper en bestuurder is geweest dan iets anders.
Velen hebben rond zijn overlijden al gememoreerd hoe hij als minister van Onderwijs in het kabinet-Den Uyl aan de basis stond van een hele rij hervormingen en plannen.
Van moedermavo tot tweefasenstructuur en van de roemruchte contourennota tot de al even roemruchte, maar ook gesneefde middenschool.
Zelfs als Kamerlid kon hij de wetenschapsbeoefening en het wetgeven niet laten en schreef hij zowel een dik standaardwerk over onderwijsbeleid als een grondig onderbouwd initiatiefwetsvoorstel over volwasseneneducatie.
Een voorstel dat hij vervolgens als minister in het kortstondige tweede kabinet-Van Agt zelf in behandeling kon nemen – misschien wel een unicum in onze parlementaire geschiedenis.
En nog in 2018 kon hij met spijt in zijn stem vaststellen dat de middenschool er met een tweede kabinet-Den Uyl wel was gekomen.
Kortom, Jos van Kemenade was een man van de inhoud en lange adem, die niet bang was voor bestuurlijke en beleidsmatige vergezichten.
In een van zijn eerste interviews als minister schetste hij in 1973 al het beeld van het onderwijs als een mammoettanker die zich misschien niet zo makkelijk laat sturen, maar met kleine tikjes wel degelijk flink van koers kon veranderen.
Of zijn medewerkers op het departement dat beeld van die kleine tikjes hebben herkend, waag ik overigens te betwijfelen, want minister van Kemenade wilde veel veranderen en ook veel ineens.
Maar de realiteitszin die hem later als bestuurder zo kenmerkte, zat er dus ook toen al in.
En al was hij in zijn latere jaren misschien wat minder hemelbestormend dan als jong bewindsman, consistent in zijn visie was hij ook.
Wat hem dreef was een diepgewortelde overtuiging dat sociale ongelijkheid slecht was voor het land en slecht voor het individu.
En goed onderwijs voor iedereen was voor hem dé manier om daar wat aan te doen.
Aan dat principe, aan dat ideaal, bleef hij zijn leven lang trouw.
Ongetwijfeld ook vanuit zijn persoonlijke ervaring als eerste hoogopgeleide lid van zijn familie – een verhaal dat hij vaak heeft verteld.
In zijn latere carrière groeide Jos van Kemenade uit tot een bestuurder van formaat; een man die leefde voor de publieke zaak, die hij op alle niveaus diende.
Landelijk, provinciaal en lokaal.
In de overheid, politiek en wetenschap.
En als voorzitter van talloze adviescommissies en maatschappelijke organisaties, want nee zeggen tegen bestuurlijke verantwoordelijkheid lag niet zo in zijn aard.
Het ministerschap van Staat dat hem in 2002 toeviel, was dan ook een zeer verdiende bekroning op een indrukwekkende carrière in het openbaar bestuur.
In die laatste hoedanigheid heb ik hem ook persoonlijk een paar keer mogen ontmoeten en raakte ik onder de indruk van zijn scherpe en analytische geest.
Hij kon betogen en relativeren tegelijkertijd, maar dat maakte hem misschien wel des te overtuigender.
Mijnheer de voorzitter,
Bij zijn afscheid als voorzitter van de Raad voor het Openbaar Bestuur in 2009 hield Jos van Kemenade een stevig en – uiteraard – doorwrocht pleidooi voor actief burgerschap als fundament onder een sterk en goed functionerend democratisch bestel.
Dat actieve burgerschap heeft hij ons als het ware voorgeleefd gedurende zijn lange en rijke loopbaan in dienst van het algemeen belang.
Wij herdenken hem met dankbaarheid en groot respect.
Namens het kabinet wens ik zijn familie en andere nabestaanden alle kracht toe bij de verwerking van dit grote verlies.