Toespraak door minister Ferd Grapperhaus bij de herdenking van het bombardement op Nijmegen op 22 februari 1944
Wat als je je zusje moet identificeren aan haar padvindersriem, in plaats van aan haar blonde krullen? Of je vrouw aan haar broche, in plaats van aan haar rode appelwangen? Of je vader aan het ivoren olifantje aan zijn zakhorloge, in plaats van aan zijn ongeduldige blik op de klok?
Het bombardement op 22 februari 1944 op uw stad heeft ongelofelijk veel leed met zich meegebracht. Verdriet om de verloren dierbaren. Radeloosheid om de verwoesting. En miskenning door de verzwegen ramp.
De gedetailleerde, tragische ooggetuigenverslagen die Bart Janssen optekende vonden een weg recht naar mijn hart. In de vele honderden persoonlijke getuigenissen ontbreekt iedere vorm van boosheid. Dat stemt nederig, want ik weet niet of ik dat zou kunnen opbrengen. Maar in de herinnering van de ooggetuigen bleven en blijven de geallieerden de bevrijders. In zekere zin is het bombardement op de oude binnenstad van Nijmegen een ieder overkomen.
Maar er is jarenlang door de autoriteiten over gezwegen. Door de toenmalige regering in Londen. En ook door de latere regeringen, tot in de 21ste eeuw. Ik vind dat beschamend. En ik kan het onmogelijk goedpraten.
We herdenken jaarlijks soldaten en verzetsmensen, maar over de zinloze burgerslachtoffers van dit bombardement is het oorverdovend stil gebleven. Dit is leed dat vergeten is, en dat is volkomen onterecht. Dat mogen we niet meer toelaten. Nooit meer zwijgen en verzwijgen, want, in de woorden van Mark Twain: The truth hurts, but silence kills. De waarheid doet pijn, maar zwijgen doodt.
We moeten van het foute bombardement dat we vandaag herdenken proberen iets goeds te leren. Namelijk dat bij een oorlog, bij een streven naar vrede en veiligheid helaas verliezen horen. Soms ook burgerslachtoffers. Dat is een harde en pijnlijke werkelijkheid, maar laten we daar waardig mee omgaan. Dat zijn we aan de slachtoffers en hun nabestaanden verplicht.
We zijn ook verplicht om uit te dragen hoe de bevolking de stad destijds heeft wederopgebouwd. Want dat hebben de Nijmegenaren gedaan. Ook al kwam de wederopbouw moeizaam op gang; kijk om u heen. Uw stad bruist. Een teken van hoop voor alle mensen die vandaag de dag in oorlogsgebied leven.
Nijmegenaren geven die hoop door. Een goed voorbeeld is de tijdelijke vluchtelingenopvang die uw stad in 2015/2016 op Heumensoord huisvestte. Ruim 3.000 vluchtelingen werden door u opgevangen. De grootste groep in Nederland, maar desondanks stonden vrijwilligers in de rij om te helpen. Er was zelfs een wachtlijst voor Nijmegenaren die vluchtelingen voor de thee of koffie wilden uitnodigen. Samen met de vele spandoeken ‘Welcome to Nijmegen’ illustreerde dit uw compassie voor uw medemens. Uw aandacht voor het lijden van anderen.
We leven inmiddels 75 jaar in vrijheid. En die vrijheid betekent een verantwoordelijkheid. Zoals het doorgeven van onze kennis van het oorlogsverleden aan de generaties van de toekomst. Zonder daarbij iets te verzwijgen. Want onze kinderen zijn de levende boodschappers die we naar een toekomst sturen die wij nooit zullen zien, maar waar wij wel mede verantwoordelijk voor zijn. Onze kinderen hebben recht op niets anders dan de waarheid. Ook een waarheid die pijn doet, want erover zwijgen schaadt nog veel meer.