Wetsvoorstel over bedenktijd voor beursvennootschappen naar Tweede Kamer
Het bestuur van een Nederlandse beursvennootschap krijgt een bedenktijd van maximaal 250 dagen om goed te kunnen reageren op een vijandig overnamebod. De bedenktijd kan ook worden gebruikt als bepaalde aandeelhouders het bestuur onder druk zetten om de strategie te wijzigen door bijvoorbeeld aan te dringen op een splitsing van het bedrijf. Bestuurders en commissarissen kunnen gedurende de bedenktijd niet op initiatief van de aandeelhouder op een aandeelhoudersvergadering worden geschorst of ontslagen.
Dit blijkt uit een wetsvoorstel van minister Dekker voor Rechtsbescherming dat vandaag bij de Tweede Kamer is ingediend, samen met de ministers Hoekstra van Financiën en Wiebes van Economische Zaken en Klimaat. De maatregel vloeit voort uit het regeerakkoord.
De bedenktijd geeft het bestuur van de onderneming meer rust en gelegenheid voor een zorgvuldige afweging van de belangen van de onderneming en van alle stakeholders (o.a. aandeelhouders, schuldeisers, werknemers). Dat draagt ook bij aan de waarde van de onderneming op lange termijn. Bij een vijandige overname kan het bestuur de bedenktijd benutten om alternatieven te verkennen. Door bijvoorbeeld - in dialoog met de stakeholders - na te gaan of het beter is om een bedrijfsonderdeel af te stoten, om zelfstandig te blijven of een bevriende bieder te zoeken.
Een bestuur dat gebruik wil maken van de bedenktijd heeft daarvoor goedkeuring nodig van de raad van commissarissen. Aandeelhouders met een belang van ten minste 3% kunnen de Ondernemingskamer van het Hof Amsterdam verzoeken om beëindiging van de bedenktijd.