Kabinet: stikstofneerslag beperken en natuur versterken

Het kabinet wil de stikstofneerslag verder beperken en de natuur versterken. Zolang als nodig is, nemen Rijk en provincies hiervoor maatregelen. In 2020 komen kabinet en provincies met een programma Natuur en werken de overheden samen aan een gebiedsgerichte aanpak om stikstofruimte te winnen en die te gebruiken voor natuur en nieuwe activiteiten. Voor duurzame energieprojecten, die tijdens de aanleg tijdelijk voor extra stikstofneerslag zorgen, werkt het Rijk aan een programma-aanpak om de vergunningverlening verder op gang te brengen en zo de klimaatdoelstellingen te halen.

Het kabinet heeft al de nodige stappen gezet richting natuurherstel en het mogelijk maken van economische ontwikkeling, zodat banen behouden blijven. Om de bouw van 75.000 woningen en een aantal grote infrastructurele projecten mogelijk te maken zijn  maatregelen aangekondigd om de neerslag van stikstof te verminderen. Vanaf medio maart 2020 is de maximumsnelheid op autosnelwegen overdag 100 km/uur. Ook wordt het veevoer aangepast zodat het tot minder stikstofneerslag leidt. Van de stikstofruimte die hiermee ontstaat, gaat 30% naar de natuur en 70% naar nieuwe ontwikkelingen. Deze percentages zijn ook bij toekomstige maatregelen leidend. In januari volgen de eerste aanvullende maatregelen om de neerslag van stikstof verder te laten dalen.

Regionale drempelwaardes, ruimte voor projecten

Het kabinet kiest voor de introductie van regionale drempelwaardes. De invoering van een drempelwaarde betekent dat een (nieuw) project met geringe stikstofdepositie geen natuurvergunning nodig heeft, mits de stikstofneerslag onder die drempelwaarde blijft. Het Rijk kiest niet voor een landelijke of sectorale drempelwaarde, waarvoor veel en ongerichte maatregelen nodig zouden zijn. Met drempelwaardes per regio kunnen overheden effectiever stikstofruimte creëren. Elke regio is anders en kent een andere opgave. Maatwerk is nodig. Daarom kijken Rijk en regio samen welke grenzen er zijn en hoeveel ruimte er is voor ontwikkelingen.

De provincies, die nieuwe beleidsregels hebben vastgesteld om vergunningverlening op basis van intern en extern salderen mogelijk te maken, gaan aan de slag met de uitwerking van de gebiedsgerichte aanpak. Rijk en provincies maken afspraken over de verdeling van de ruimte voor nationale en regionale projecten. In veel gevallen zullen die keuzes overigens dezelfde zijn, zoals bijvoorbeeld bij woningbouw. Het plan is een zogenoemd stikstofregistratiesysteem op te zetten om de ruimte te bepalen die regionaal nodig is voor projecten en welke ruimte beschikbaar is.

Plan voor versterken natuur

Kabinet en provincies zetten volgend jaar een programma Natuur op. Doel van dat programma is om het bestaande natuurbeleid te verbeteren en te versterken en om natuur en biodiversiteit beter te verbinden met het stedelijk gebied, wonen en landbouw. Voor natuurherstel en -verbetering is eenmalig 250 miljoen euro beschikbaar uit de eerder ingestelde begrotingsreserve van 500 miljoen euro voor de stikstofaanpak. In 2020 zal het kabinet een besluit nemen over meerjarige investeringen ten behoeve van natuur en biodiversiteit. 

‘PAS-melders’

Het kabinet gaat  de zogenoemde ‘PAS-melders’, activiteiten die voor de stikstofuitspraak van de Raad van State in aanmerking kwamen voor een vrijstelling van de Natura 2000-vergunningplicht, legaliseren. Dit betreft gerealiseerde activiteiten, waarvan de uitstoot onder de toenmalige grenswaarde van maximaal 1 mol/hectare per jaar bleef. Na de RvS-uitspraak was die werkwijze niet langer toegestaan.

Ruimte voor duurzame energieprojecten

Het kabinet werkt daarnaast aan een programma-aanpak voor energieprojecten, die belangrijk zijn om de klimaatdoelstellingen van het kabinet te halen, maar bij aanleg tijdelijk zorgen voor beperkte stikstofneerslag. De vergunningverlening ligt voor een deel van deze energieprojecten stil. Dat is, los van de klimaatnadelen, ook ongewenst voor de stikstofaanpak. De energietransitie levert immers direct een bijdrage aan stikstofreductie. Het Rijk wil daarom de vergunningverlening voor deze energieprojecten verder op gang brengen door deze te bundelen tot een programma, dat ook is gericht op het voorkomen van verslechtering van Natura 2000-gebieden. Deze programma-aanpak maakt dalende stikstofuitstoot en -neerslag mogelijk, waarbij kleine hoeveelheden stikstofdepositie bij de realisatie van individuele projecten geen probleem vormen.