Hannie Schaft lezing
Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) heeft in Haarlem de Hannie Schaft lezing gehouden.
Geachte familieleden van Hannie Schaft,
Geachte familieleden van Truus en Freddie Oversteegen,
Dames en heren, jongens en meisjes,
In tijden van bezetting ligt vrijheid besloten in een keuze. De keuze of je onrecht en intolerantie accepteert, of dat je hiertegen in verzet komt. De keuze om je neer te leggen bij je lot, of om op te staan en juist je stem te laten horen. Om te handelen, niet wanneer het makkelijk en zonder gevaar is, maar wanneer het er toe doet.
Hannie Schaft wist wat die vrijheid was. Zelfs onder het juk van de bezetter leefde zij vrij.
Tot het bittere einde.
Vandaag herdenken wij haar. Waar zij voor stond en wie zij was. Wat zij vandaag de dag nog altijd voor ons land betekent.
Om ons het leven van Hannie Schaft te herinneren, moeten wij beginnen bij haar einde.
Hannie Schaft, zoals u allen weet, werd op 17 april 1945 door de Duitse bezetters gefusilleerd in de duinen. Wanneer het eerste schot haar slechts verwondde, zou ze geroepen hebben dat zij zelf beter kon schieten. Of dit echt zo is durf ik natuurlijk niet te zeggen. Volgens een andere overlevering stootte ze een pijnkreet uit, waarna een tweede salvo een einde maakte aan haar leven. Ze werd haastig begraven; een paar lokken van haar rode haar bleven boven het zand uit steken. Zo snel wilden de politiemannen en soldaten van hun vuile werk af zijn. Hiermee kwam een tragisch einde aan een kort maar uitzonderlijk leven. Hannie Schaft werd slechts 24 jaar oud.
Bij het herinneren van Hannie Schaft denken wij natuurlijk aan haar laatste momenten. De angst die zij gevoeld moet hebben, de stille waardigheid waarmee zij haar gevangenschap en executie gedragen heeft. Maar ook haar daden: het stelen van persoonsbewijzen, de sabotageacties, de aanslagen. Waarom besloot deze jonge vrouw om alles in de waagschaal te stellen en deel te nemen aan de gewapende strijd, het verzet?
Haar jeugd bevat eigenlijk weinig voortekenen van haar latere rol. Ze groeide op in een teruggetrokken onderwijzersgezin. Ze was een ingetogen kind, en serieus voor haar leeftijd. Ze kon fel uit de hoek komen. Op school schreef ze een uiterst kritisch opstel over de Volkenbond, waarin ze zich juist frustreerde over hoe weinig de organisatie voor elkaar kreeg in het toenmalige Abessinië. Toch wilde ze er later gaan werken. Die ambitie zou haar niet meer loslaten. Ze ging rechten studeren in Amsterdam, waarbij zij zich in het volkenrecht specialiseerde. Volgens een studievriendin wilde ze niets liever dan na de oorlog naar Genève vertrekken om de Volkenbond nieuw leven in te blazen. Om zich in te zetten voor vrede en recht.
Aan het begin van de oorlog was ze haast nog een meisje. Ze was pas kort daarvoor begonnen met haar rechtenstudie. Ze had in haar vriendenkring ook Joodse vriendinnen, en richtte samen met twee andere studentes een nieuw dispuut op.
Ze was gedreven, slim, ambitieus en stond midden in het studentenleven. Ze was dus eigenlijk net zoals andere jonge vrouwen van haar leeftijd.
En precies dat maakt haar zo bijzonder.
Want het zijn juist gewone mensen die soms hele ongewone keuzes maken, en daarmee de geschiedenis veranderen. Het is begrijpelijk dat we onze helden op een voetstuk plaatsen, maar slechts weinigen van hen waren heldhaftig voordat zij, gedwongen door omstandigheden, de keuzes maakten waardoor zij helden of heldinnen werden. Dat is voor mij dan ook juist het uitzonderlijke: dat hele gewone mensen tot grote dingen in staat zijn, wanneer zij daarvoor kiezen. Een keuze maken voor anderen.
Dat is wat Hannie Schaft bijzonder maakte. Dat is, denk ik, waarom zij nog steeds herinnerd en bewonderd wordt. Dat is waarom het een voorrecht is om hier vandaag te mogen spreken bij haar herdenking.
Dames en heren,
In een cynische constatering over zijn eigen terreur zei Stalin ooit dat, waar één dood een tragedie is, een miljoen doden slechts een statistisch gegeven zijn. Het is een wrede waarheid. Maar het omgekeerde is gelukkig ook waar. Als het lot van miljoenen ons weinig zegt, is het juist het leven van het individu dat ons inspireert. Het zijn voorbeelden als die van Hannie Schaft die mensen aanzetten tot hoop, tot weerstand, tot idealisme.
En gelukkig waren, en zijn, er meer mensen zoals Hannie Schaft.
Truus en Freddie Overstegen maakten deel uit van dezelfde verzetsgroep. In 2014 kregen zij als veel te late, maar dankbare erkenning voor hun verzetswerk het Mobilisatie-Oorlogskruis opgespeld door minister-president Mark Rutte. Laatst vlogen wij terug van een dienstreis, en toen had hij het er nog steeds met veel bewondering over. Het mooie moment dat de twee zussen binnenkwamen en nog altijd zeer bescheiden waren over hun bijdrage – die juist zeer bijzonder was.
Gisela Wieberdink-Söhnlein, ook een Amsterdamse rechtenstudente, woonde tegenover het Gestapo-hoofdkantoor in Amsterdam. Een keurig meisje, dat niet als rebels bekendstond. Desondanks sloot ze zich aan bij de verzetsgroep het kindercomité, en bracht zo vele Joodse kinderen in veiligheid, door hen naar onderduikadressen te sturen. “Het moest gewoon gebeuren”, zou ze later bescheiden over haar verzetswerk zeggen. Ze werd gearresteerd en gevangengezet in Ravensbrück. Ze overleefde de oorlog.
Helena Kuipers-Rietberg, in het verzet bekend als tante Riek, wordt ook wel de stille kracht achter de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers genoemd. Ze was gereformeerd, en redde vanuit die overtuiging vele levens. Onder het mom van bijbelbijeenkomsten bracht zij door het hele land mensen bij elkaar en hielp hen aan onderduikadressen. Ze werd verraden en kwam ook in Ravensbrück terecht, waar zij in 1944 overleed.
Zij waren mensen zoals u. Gewone mensen, die onder uitzonderlijke omstandigheden besloten om buitengewone dingen te doen. Zij waren mensen die ons, vandaag de dag, met de vraag presenteren: wat zouden wij gedaan hebben? Durven wij ook hun keuzes te maken? Als het er toe doet.
De Wit-Russische essayist en historica Svetlana Alexijevitsj schrijft in haar boek, ‘De oorlog heeft geen vrouwengezicht’, dat de geschiedenis in elk van ons zit. ‘De een met een halve bladzij, de ander met twee, drie. Samen schrijven we het boek van de tijd. Ieder schreeuwt zijn waarheid. Een nachtmerrie van nuances.’
Alexijevitsj toont het schaduwspel van deze nachtmerrie vanuit vrouwenperspectief, want, schrijft zij ‘hun oorlog heeft een geur, een kleur, een gedetailleerde beleving van het menselijk bestaan zelf. Deze verhalen gaan niet over hoe ze terugtrekken en aanvoeren, maar over lachen en lijden.’ Het is een geschiedenis van de menselijke ziel.’
Dat zie ik ook terug in de geschiedenis van Hannie Schaft.
Dames en Heren,
Door te herinneren brengen wij de gevallenen terug onder de levenden.
Laten wij daarom niet vergeten dat ook zij geleefd hebben. Want al deze vrouwen waren geen onaantastbare heldinnen. Zij waren meer dan onze gestolde herinnering van hun heldendaden. Zij waren mensen van vlees en bloed. Ook Hannie Schaft had goede en slechte dagen, ze werd verliefd en was gebroken toen haar geliefde gedood werd.
Door de enkelen te herdenken, eren wij de velen. Maar wij bewijzen hen een slechte dienst als het bij plechtigheden blijft.
Want wereldwijd zijn er ook op dit moment velen die onderdrukking aan den lijve ondervinden. mensen die gekleineerd worden, gediscrimineerd die oorlog meemaken, onrecht ervaren, of het zien gebeuren.
Hier in Europa zijn we van ver gekomen. Wij hebben onze geschiedenis van conflict getemperd en botsen nu met elkaar in de vergaderzalen van Brussel en Straatsburg, in plaats van op slagvelden.
Dit maakt Europa tot een relatief rustige haven, in een steeds onrustiger wordende wereld, maar ook hier lijken we soms het verleden te vergeten. De filosoof Isaiah Berlin schreef ooit een essay over nationalisme, wat hij ‘de gebogen twijg’ noemde. Europa, zo stelde hij, is een continent met twee zielen in haar borst. De rationele geest van de verlichting, en de romantische geest van de groep en de natie. De mentaliteit van de verlichting is ordenend, maar kil, waar de geest van het romanticisme vurig is, maar uitsluitend. Europa beweegt volgens Berlin tussen deze twee uitersten. Buigt de twijg te ver door, dan zwiept hij terug. De oorlog waarin Hannie Schaft stierf was het uiterste gevolg van opgezweepte groepsverheerlijking. Het gevaar van het wij-zij denken, van het reduceren van mensen tot de Ander, tot de mindere. Na de oorlog hebben de landen van Europa, Duitsland voorop, de twijg weer teruggebogen, misschien soms te ver – tot het punt van afstandelijke technocratie, waar mensen nu juist weer op reageren.
Want ik zie steeds kleine takjes opnieuw losbreken.
Racisme, xenofobie en antisemitisme steken opnieuw de kop op. We lijken soms af te koersen op een samenleving waarin het normaal is om anderen de schuld te geven van problemen. Waarin we elkaar eindeloos de maat nemen, in plaats van samen aan oplossingen te werken. Wij dreigen zo weer te vervallen in een vernietigend wij-zij denken, van leeg en hatelijk schreeuwen op Twitter, in plaats van kleine handelingen te doen in de echte wereld, waarmee je anderen helpt en begrip probeert te kweken.
Dit zie ik in heel Europa. Van de straten tot aan de parlementen. Ik zie het bij de racistische of antisemitische spreekkoren bij voetbalwedstrijden, maar ook bij de Italiaanse senator en Holocaust-overlevende Liliana Segre. Zij ontvangt dagelijks honderden haatbericht. Toen zij een voorstel deed voor een parlementair onderzoek naar racisme en antisemitisme, en dit voorstel eindelijk werd aangenomen, stond de Senaat op om voor haar te applaudisseren.
Maar de rechtse oppositie bleef zitten.
Dames en heren,
Wij moeten nooit blijven zitten.
Wanneer individuen worden gereduceerd tot De Ander, moeten wij ons uitspreken.
Wanneer mensen vermorzeld worden door geweld of onvrijheid, is het onze plicht om hen te helpen.
Gewone maar dappere mensen zoals Hannie Schaft hebben het hoogste offer gebracht in de strijd tegen uitsluiting, tegen antisemitisme, tegen de bezetting. Het is aan ons om de vlam die zij ontstoken hebben te laten branden, ook in het Europa van de 21e eeuw. Want vrijheid is meer dan het ontbreken van wapengekletter. Alleen wanneer wij onze verantwoordelijkheid durven nemen zijn wij daadwerkelijk vrij.
Dat is wat de herinnering van Hannie Schaft voor mij betekent.
Het is de keuze om je te verzetten tegen onrecht, juist wanneer die keuze moeilijk is.
Achteraf, wanneer we veilig thuis zitten en een oorlogsfilm kijken – ik moet u bekennen dat ik oorlogsfilms door mijn persoonlijke ervaring niet meer kan kijken – of een roman lezen, is het makkelijk om je voor te stellen dat je dezelfde keuzes zou maken als de helden uit die verhalen. Maar als het moment om te kiezen zich aandient valt die keuze de meesten van ons waarschijnlijk zwaar. Echte vrijheid kan immers ook een zware verantwoordelijkheid zijn.
Maar juist in die vrijheid ligt onze diepste waardigheid besloten: de wetenschap dat ook wanneer ons lichaam gebonden en geslagen is, onze ziel toch vrij is.
Hannie Schaft zou nooit voor de Volkenbond gaan werken. De oorlog had de machteloosheid van de organisatie, die Hannie Schaft al in een schoolopstel had geconstateerd, pijnlijk blootgelegd.
Dit was voor velen duidelijk, en daarom werd na de oorlog ook een nieuwe organisatie opgericht. Volgend jaar vieren we, behalve 75 jaar vrijheid, ook dat 75 jaar geleden de Verenigde Naties werden opgericht. Hiermee kreeg de zoektocht naar vrede en recht een nieuwe adem.
Ook deze organisatie is verre van perfect, en doet volgens sommigen nooit genoeg. Maar, anders dan de Volkenbond heeft de VN een Veiligheidsraad waarin beslissingen worden genomen over oorlog en vrede, over sancties, over recht. Soms denk ik, dat als Hannie Schaft de oorlog zou hebben overleefd had, dit de plek is waar ze terecht zou zijn gekomen. Hier zou ze anderen scherp hebben gehouden met haar grote rechtvaardigheidsgevoel. Hier zou ze mee hebben geholpen om de naoorlogse wereld beter en mooier en rechtvaardiger te maken.
Maar ze mocht het niet mee maken. Dus is het aan ons.
In de zaal waarin de Veiligheidsraad vergadert hangt een grote wandschildering. In het midden is een feniks te zien, die herrijst uit de as van de verbrande wereld. Uit de chaos, vernietiging en droefenis van de oorlog werd hoop geboren.
Ik ben vaak in deze zaal geweest, en heb tijdens lange vergaderingen meer dan eens mijn blik over de wandschildering laten dwalen. Als ik ooit weer in deze zaal zit, zal ik nogmaals, heel bewust, naar die muur kijken. En dan denk ik aan Hannie Schaft, en de idealen waarvoor zij gestorven is.
In haar offer ligt de verantwoordelijkheid besloten die wij nog altijd hebben. Deze generatie en toekomstige generaties. De verantwoordelijkheid om ons in woord en daad uit te spreken tegen onrecht uitsluiting en onderdrukking. Want net als zij, zijn wij gewone mensen, die dagelijks keuzes kunnen maken.
De vraag die ons rest, is of ook wij durven kiezen om daadwerkelijk vrij te zijn.
Dank u wel.