Toespraak minister Van Veldhoven bij bestuurdersbijeenkomst Omgevingswet
Toespraak minister Van Veldhoven bij de bestuurdersbijeenkomst Omgevingswet op maandag 18 november 2019 in Amersfoort.
Alleen het gesproken woord geldt.
Dames en heren.
Ik ben ruim 7 jaar lid van de Tweede Kamer geweest, en in zekere ben je daar een soort permanente student. Dan bedoel ik niet dat je met flessen Chileense rode wijn tot diep in de nacht doorgaat, ik bedoel dat je in de Tweede Kamer continu wordt gevraagd om je weer in nieuwe onderwerpen te verdiepen en die kritisch te beschouwen.
Is dat wel zo?
Kan het toch niet anders?
Wat schieten de mensen hiermee op?
Of wat betekent het voor hen?
Als minister doe ik natuurlijk niets anders dan kritisch zijn op waar het beter kan, maar ik vind ook dat we af en toe trots mogen zijn. En misschien wel wat vaker dan nu.
Trots op dat we ondanks en dwars door alle scheidslijnen heen kansen weten te bieden aan iedereen om iets van het leven te maken.
Dat we leven in een vrij en democratisch land.
En dat we volop internationale gasten over de vloer krijgen die willen leren van onze manier van leven en besturen.
Het is wat mij betreft ook die combinatie van kritisch zijn, willen verbeteren en tegelijkertijd trots zijn op wat bereikt is die nu en straks het slagen van de Omgevingswet bepaalt.
Ik sta hier vandaag natuurlijk niet om te vertellen dat de voorbereiding en implementatie van de Omgevingswet alleen maar een succesverhaal zijn.
Ik sta hier ook niet om te vertellen dat iedereen en alles nu klaar is voor de Omgevingswet.
Maar ik sta hier wel om te vertellen dat ik trots ben op wat we met elkaar nu al hebben bereikt. En ik sta hier ook omdat ik vertrouwen heb in dat we op 1 januari 2021 klaar genoeg zijn voor de Omgevingswet.
Ik ga u ook vertellen waarom.
[…]
Dames en heren.
Allereerst de parlementaire behandeling.
Alle wetsvoorstellen zijn ingediend bij de Kamers.
De Tweede Kamer is half oktober akkoord gegaan met het laatste wetsvoorstel.
En de Eerste Kamer behandelt de komende maanden de Invoeringswet en het Invoeringsbesluit, en de Aanvullingswetten en -besluiten Bodem en Geluid.
De aanvullingssporen grondeigendom en natuur volgen daarna.
Dan het DSO, het Digitaal Stelsel Omgevingswet.
Ook dat leveren we in december op.
De landelijke voorziening althans.
Dit geeft u een jaar lang de tijd om uw lokale zaak- en plansystemen erop aan te sluiten, om het te vullen met uw eigen regelgeving, en om ermee te oefenen uiteraard. Want het landelijke deel is niets waard zonder de aansluiting op uw systemen.
Heel belangrijk dus dat dit gebeurt.
Ten derde geven de lopende experimenten vertrouwen, zowel het aantal als de resultaten daarvan.
U heeft daar op het Praktijkfestival vast een hoop over meegekregen.
Via de Crisis- en Herstelwet lopen inmiddels meer dan 400 projecten.
Alle provincies en waterschappen zijn aan de slag, en vrijwel alle gemeenten.
Er zijn in de afgelopen jaren allerlei hulpmiddelen ontwikkeld om u bij de voorbereiding op de Omgevingswet te ondersteunen.
- Roadmaps.
- Actielijsten.
- Staalkaarten voor het Omgevingsplan.
- Een handreiking voor de Omgevingsverordening.
- Een handreiking voor de waterschapsverordening.
- Een bibliotheek met vragenbomen.
- Kennisbijeenkomsten.
- Oefenomgevingen.
- Workshops.
- Een inspiratiegids Participatie.
Het aanbod is overweldigend.
Om de implementatie verder te ondersteunen, zijn we begin dit jaar gestart met try-outs in een aantal regio’s.
Deze try-outs zijn gericht op interbestuurlijke samenwerking in de praktijk.
Wat gaat er wel en niet goed?
Waar loop je tegenaan als je daadwerkelijk interbestuurlijk gaat samenwerken en regels en vergunningen op elkaar gaat afstemmen?
Het oefenen heeft interessante inzichten opgeleverd voor de invoering.
De tussenconclusie is dat de uitdaging niet zozeer lijkt te zitten in de techniek, in of de ict-voorzieningen werken, maar echt in die samenwerking.
In het maken van afspraken over samenwerking.
In het op elkaar afstemmen van regels en processen.
Zowel binnen en tussen overheden als in samenwerking met burgers en bedrijfsleven.
Alleen al de PAS en PFAS-problematiek laat zien dat we elkaar in dit land keihard nodig hebben om zaken op te lossen.
[…]
Dames en heren.
Dat brengt me bij de zorgen.
Zorgen over het digitaal stelsel.
Of het echt werkt.
Of het op tijd draait.
Zorgen over of iedereen er wel klaar voor is.
Of we 2021 wel redden.
Uit de leer- en oefenervaringen en uit onze monitor komt naar voren dat velen van u het moeilijk vinden om te bepalen waar ze moeten beginnen.
Niet zo gek dus dat er twijfel is of alle overheden er straks wel klaar voor zijn.
Om u definitief op weg te helpen hebben we vanuit het Interbestuurlijke programma daarom, bij wijze van routekaart een minimumlijst opgesteld.
Een minimumlijst van zaken die we te regelen hebben vóór 1 januari 2021. Uitgesplitst naar Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten.
Ieder op zijn eigen tempo.
1 januari 2021 is de datum waarop de wet ingaat.
Wellicht een geruststellende gedachte is dat niet alles af hoeft te zijn om er klaar voor te zijn.
Maar de minimumlijst moet op orde zijn.
En dat moet mijns inziens ook kunnen.
We hebben nog een aantal extra maatregelen genomen om u daarbij op weg te helpen.
We hebben regionale implementatieondersteuners aangesteld.
Ook roep ik een speciale taskforce in het leven die rond het ingaan van de wet als een soort vliegende keep snel problemen kan oplossen, mochten die zich in de uitvoering voordoen.
En er is natuurlijk het overgangsrecht. Het overgangsrecht zal zorgen voor een zachte landing.
Zodat alle overheden, belanghebbenden en initiatiefnemers in een passend tempo de transitie naar de nieuwe situatie kunnen doorlopen.
Maar we gaan er natuurlijk wel voor om te zorgen dat de grote primaire processen geregeld zijn, en om dat voor elkaar te boksen zullen we ook komend jaar keihard met elkaar door moeten blijven gaan.
Zodat we goed van start kunnen in 2021.
Ik roep u op zich hierbij te laten inspireren door collega’s die al verder zijn. Door de vijf genomineerden voor de AandeSlag-trofee.
De sleutel voor het succes van de Omgevingswet ligt grotendeels bij u.
Bij uw ambities.
Bij verwachtingen van uw management en bestuurders.
[…]
Dames en heren.
Ik begon mijn verhaal met mijn pleidooi voor willen leren en tegelijkertijd trots zijn op wat bereikt is.
Ik wil nog eens ter herinnering roepen:
We gaan van 26 wetten naar één wet,
Van 60 naar 4 algemene maatregelen van bestuur,
en van 75 ministeriële regelingen naar 1 Omgevingsregeling.
We zullen geen straten naar ons vernoemd krijgen. Maar als wij slagen, dan gaan ook wij iets historisch en iets ongekends doen: we leggen het fundament klaar voor de uitvoering van een ongekend mammoetprogramma, waarvan de mensen in het land echt de vruchten gaan plukken.
We gaan de mensen meer betrekken, de mensen krijgen meer inspraak vooraf, en wij maken het eenvoudiger.
Daarom doen we het.
En wij mogen daarbij trots zijn op wat we al hebben bereikt.
Maar wij zullen zeker in 2020 – maar ook in de jaren die volgen – moeten willen blijven leren.
Het spreekt voor zich dat bij een operatie als deze de kwaliteit van de onderlinge samenwerking van de bovenste plank moet zijn.
En het is net zo vanzelfsprekend dat dit altijd kwetsbaar is en continu aandacht heeft gevergd van alle betrokkenen.
De bevindingen in de laatste voortgangsrapportage geven moed.
Die onderschrijven dat het ons moet lukken.
Als we samen onze schouders eronder zitten, dan heb ik er alle vertrouwen in dat de Omgevingswet op 1 januari 2021 in kan gaan, en ik kijk daarom uit naar de gesprekken die we zo gaan voeren!