Toespraak van staatssecretaris Paul Blokhuis tijdens de begrotingsbehandeling VWS
Paul Blokhuis sprak op donderdag 31 oktober met de Tweede Kamer over de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hieronder staat de spreektekst.
Meneer de Voorzitter,
Het is een grote en dankbare verantwoordelijkheid om het land als staatssecretaris te mogen dienen. Dat ervaar ik dagelijks zo.
Iedereen moet kunnen meedoen, dat is mijn drijfveer.
Ik weet wat meedoen aan de samenleving voor mensen kan betekenen. Als mensen hun talenten benutten, zich betrokken voelen, onderdeel van iets groters zijn, dan is de kans groot dat het goed met ze gaat. En dat dat ook zo blijft.
Ik weet ook wat het betekent als mensen niet kunnen meedoen.
Zo ontmoette ik Femke. Met haar vriend verbleef ze lange tijd op straat en soms in een kapot bootje met een zeil als voordeur. Zij liep tegen de muren op van star beleid, waarbij zij ervaarde als probleem te worden gezien in plaats van als jong mens met eigen toekomstdromen. Gelukkig hebben ze nu een eigen woonplek in Dordrecht en wordt zij ondersteund. Maar dit heeft enorm lang geduurd.
Ook ontmoette ik Fatima en andere jonge mensen die dak- en thuisloos zijn. Allemaal met problemen, maar vooral met talenten. Zoals ex-dakloze Fred Smit. Hij helpt in Utrecht dak- en thuislozen op weg in het oerwoud van regels. Terwijl we samen langs plekken liepen waar hij als dakloze kwam, legde hij me uit wat werkt en wat niet werkt.
Een rijk land als het onze telt 40.000 dak- en thuislozen! Het Leger des Heils trok afgelopen week terecht aan de bel, de vier grote steden en VNG net zo. Het is een probleem dat ik me aantrek, dat we ons allemaal moeten aantrekken, en waar we met elkaar aan moeten werken.
Samen met wethouders, hulpverleners en mijn collega’s in het kabinet maak ik een plan. In december wil ik dat plan met u delen. Ik ga er straks nader op in.
Iedereen moet kunnen meedoen, is ook het fundament van het hoofdlijnenakkoord GGZ. Er gebeuren al mooie dingen. Bij GGZ Noord-Holland Noord belde ik met patiënten die hulp krijgen van de hulpverlener door beeldbellen. Daardoor gaat het daar sneller en beter.
In Amsterdam hoorde ik van trotse medewerkers van Arkin dat ze door de verantwoording naar Menzis te versimpelen bijna een uur per dag per medewerker(!) aan tijd winnen. Een belangrijke stap in de strijd tegen de vreselijke wachttijden.
We zijn volop aan de slag.
Met het Nationaal Preventieakkoord hebben we stevige doelen gesteld voor een gezonder Nederland. Er is nu echt een brede beweging op gang in ons land.
Minister de Jonge en minister Bruins vertelden al hoe belangrijk het is te werken aan goede, toegankelijke en betaalbare zorg voor de toekomst. Dan moeten we niet alleen denken in termen van ziekte en zorg, maar ook de kansen pakken die preventie en gezonde leefstijl bieden. Kansen die we nu nog te veel laten liggen. Preventie en leefstijl worden alleen maar belangrijker.
Een mooie bijdrage aan het streven om iedereen te laten meedoen, kan ook worden geleverd door de maatschappelijke diensttijd. Daarmee maken we forse stappen. Inmiddels zijn al meer dan 10.000 jongeren geworven voor 86 proeftuinen. In februari gaan we er officieel mee van start.
Meneer de Voorzitter,
Dit jaar en volgend jaar vieren we 75 jaar vrijheid. Zelfs de Lonely Planet schrijft erover.
Ik heb mogen spreken met mensen die zich voor onze vrijheid hebben ingezet. Zoals de 94-jarige Poolse veteraan Kubinski. Hij heeft in verschillende landen gestreden voor onze vrijheid. Terwijl zijn landgenoten aan het oostfront vochten om hun eigen land te bevrijden.
Dit soort ontmoetingen sterken me in de overtuiging dat we de indrukwekkende verhalen over de oorlog moeten blijven delen met volgende generaties. Zodat ook zij onze democratische rechtsstaat koesteren en beschermen en iedereen kan blijven meedoen in een vrij Nederland.
Meneer de Voorzitter, dan ga ik nu wat dieper in op een aantal thema’s: preventie, dak- en thuislozen, GGZ, Caribisch Nederland en 75 jaar vrijheid.
Preventie
Voorzitter,
We leven 75 jaar in vrijheid. Dat heeft de meesten van ons welvaart en overvloed gebracht. Het heeft ook iets gedaan met onze leefstijl en onze gezondheid. Klein Orkest zong het al in 1984 in Over de muur:
En de neonreclames die glitterend lokken
Kom dansen, kom eten, kom zuipen, kom gokken
Dat is nou 40 jaar vrijheid. Er is in die tijd veel bereikt.
Er is natuurlijk niets mis met dansen. Maar veel mensen hebben, als gevolg van een ongezonde leefstijl, aandoeningen zoals kanker, diabetes, COPD. Jaarlijks sterven 35.000 mensen aan de gevolgen van roken, overmatig alcoholgebruik en overgewicht.
Het antwoord hierop is voor de meeste patiënten medicijnen of andere medische behandelingen. Maar het is belangrijk dat we onze pijlen veel meer richten op het bevorderen van gezonde leefstijl. Voorkomen is beter dan genezen.
Verschillende leden – zoals mevrouw Ellemeet, de heer Raemakers, mevrouw Van den Berg, mevrouw Ploumen en mevrouw Van Esch - hebben gewezen op het belang van preventie. Dat is mij uit het hart gegrepen. Ik vind ook dat we breder moeten kijken naar preventie. Niemand zal het daar mee oneens zijn, maar tegelijkertijd blijkt het moeilijk om kwetsbare groepen collectief iets te bieden.
We hebben natuurlijk stoppen met roken in het basispakket van alle zorgverzekeraars. Vanaf komend jaar telt het niet meer mee voor het eigen risico. En al sinds 1 januari van dit jaar - de Gecombineerde Leefstijlinterventie.
Daarnaast gebeuren er nog veel meer mooie dingen op heel veel plekken in het land en in het zorgstelsel. Maar we moeten ook vaststellen dat het ingewikkeld is om die duizend bloeiende bloemen op het niveau te krijgen waarop we er allemaal en overal gebruik van kunnen maken. Ik vind dat het concreter moet. Daarom ben ik begonnen met een interventiegerichte aanpak.
Ik wil vier interventies op korte termijn verder brengen, zodat er een landelijk aanbod voor komt. Dat zijn: valpreventie, leefstijlinterventies bij diabetes, een aanpak voor overwicht bij kinderen en Welzijn op recept.
Dit zijn namelijk DE interventies die zich al grotendeels bewezen hebben in pilots. Bovendien bieden ze uitzicht op effectiviteit en kosteneffectiviteit, hebben ze de samenwerking tussen het medisch en sociaal domein tot doel, en pakken ze gezondheidsproblemen met grote ziektelast aan. Met andere woorden: we weten zeker dat mensen er echt iets aan hebben.
Met betrokken veldpartijen zijn we aan de slag. Gewoon heel praktisch. Welke obstakels zijn er om het landelijk te kunnen aanbieden voor iedereen die het nodig heeft? En hoe ruimen we zo’n obstakel uit de weg? Nou, net zolang tot er geen obstakels meer zijn.
Een doorbraak bereiken op deze vier belangrijke preventie interventies is voor mij een test-case om vervolgens ook met andere onderwerpen verder te komen. Dan kun je bijvoorbeeld denken aan de preventie van dementie. Nu is daar vooral ook onderzoek nodig om te snappen wat bewezen effectief werkt. Dat moeten we natuurlijk zo snel mogelijk doen, zeg ik ook in de richting van mevrouw Sazias.
Preventie moet steeds meer iets zijn, dat we gewoon doen! Niet iets waar we vooral veel over praten of nadenken.
Als we ergens iets doen, dan is het wel met het Nationaal Preventieakkoord met alle partijen die daarin deelnemen. We hebben er op de eerste dag na het zomerreces uitvoerig met elkaar over gesproken. Ik ben blij met de brede consensus voor het akkoord in uw Kamer.
Partijen zijn nu aan de slag met de uitvoering van maatregelen om roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik tegen te gaan. De acties worden steeds zichtbaarder. Laatst was ik voor de Nationale Kraanwaterdag op een Gezonde school in Apeldoorn. Meer dan 100.000 leerlingen van Nederlandse basisscholen stonden die dag speciaal stil bij het belang van ons gezonde en lekkere kraanwater. De komende periode krijgen bijna 500 schoolpleinen een watertappunt. En komend jaar komen er ook nog eens 500 extra. Verder zie je de vertaling op gang komen naar lokale akkoorden. In Nijmegen bijvoorbeeld, daar was ik bij, nemen 40 partijen ook de mentale gezondheid en een fysieke gezonde omgeving mee in hun afspraken.
Mevrouw Dik-Faber vroeg of we het initiatief Gezonde basisschool van de toekomst niet in andere delen van het land kunnen uitproberen. In november ben ik in Limburg en dan ga ik er op bezoek.
Het denken over de thema’s van het Nationaal Preventieakkoord staat natuurlijk niet stil. Ook niet in uw Kamer. Mevrouw Ploumen, bijvoorbeeld, stelt voor om neutrale verpakkingen voor e-sigaretten versneld in te voeren. Hoe eerder hoe beter, wat mij betreft. Maar we zijn het eerste land dat dit gaat doen. Dus we kunnen de kunst nergens afkijken. En dat kost tijd.
Mevrouw Dik-Faber vraagt om een verbod op smaakjes bij e-sigaretten. Die smaakjes daar baal ik ook van. Juist omdat ze daarmee aantrekkelijker worden voor jongeren. Smaakjes worden specifiek meegenomen in het lopende onderzoek van Trimbos. De uitkomsten zal ik u eind van het jaar sturen.
Voorzitter, preventie gaat natuurlijk ook over drugs. Ik maak mij grote zorgen over het drugsgebruik in ons land. We spraken er onlangs nog over met elkaar en dat debat zetten we binnenkort voort.
Ik vind het een verworvenheid dat het onderwerp bespreekbaar is. Dat er geen taboe op rust. Dat maakt het mogelijk om het gesprek en onze acties te richten op het terugdringen van het gebruik en we willen normalisering tegengaan. Ik deel de zorgen van de heer Kuzu over de gezondheidseffecten van lachgas. Daarom heb ik de Coördinatiecommissie voor Assessment en Monitoring van nieuwe drugs (CAM) gevraagd om een risicobeoordeling. Zodat we beter weten wat we kunnen doen om het gebruik terug te dringen. En u weet dat ik ook al bezig ben om verschillende beleidsopties in kaart te brengen. Ik kijk daarbij met veel interesse naar wat er in de praktijk gebeurt zoals deze week in Arnhem. Hopelijk in november, maar zeker voor de Kerst, kom ik bij u terug op dit onderwerp.
Dak- en thuislozen
Voorzitter, dan kom ik op het volgende thema: dak- en thuislozen.
Nederland is een van de rijkste landen van de wereld. En toch zijn er 40.000 dak- en thuislozen. Niet aanvaardbaar noemde de premier dat dinsdag in de Eerste Kamer. Verschillende leden van uw Kamer, zoals mevrouw Van den Berg, mevrouw Bergkamp, mevrouw Dik-Faber en de heer Renkema, vroegen er aandacht voor in de eerste termijn.
Dit gaat om mensen die niet beschikken over basale dingen als huisvesting, zorg en geld. Een kwart daarvan is 18 tot 27 jaar oud. Daarom ben ik begin dit jaar begonnen met het Actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren. De ambitie is geen jongeren meer langdurig in de opvang. 14 Pilot-gemeenten – samen goed voor ruim de helft van deze jongeren – proberen dat voor eind 2021 voor elkaar te krijgen.
Jongeren volgen er een maatwerktraject. Samen met een jongerenregisseur – 1 vast aanspreekpunt per jongere - bepalen ze wat nodig is om een stabiel leven op te bouwen. Deze maatwerktrajecten dienen als voorbeeld voor de hulp aan alle dak- en thuisloze jongeren. Ik heb er hoge verwachtingen van.
Dat plan gaat over jongeren. Maar we moeten breder kijken, naar een aanpak voor alle dak- en thuislozen. Hoe eerder we het tij kunnen keren, hoe beter voor alle mensen die vanavond op straat of in de nachtopvang slapen of niet thuis. Ik kan het niet alleen, zoals ook wethouders, hulpverleners en mijn collega’s in het kabinet het niet alleen kunnen. De urgentie is duidelijk en daarom zetten we er samen de schouders onder.
Zoals gezegd komen we in december met een plan. Eén van de dingen waar we bijvoorbeeld mee aan de slag gaan is Housing first. Voldoende geschikte woonplekken, waarin daklozen en ex-daklozen met een eigen inkomen en voldoende begeleiding weer een zo zelfstandig mogelijk bestaan kunnen opbouwen. Dat is het streven. Het is niet eenvoudig omdat er veel oorzaken kunnen zijn van dakloosheid en allerlei zaken een rol spelen om mensen passende huisvesting en ondersteuning te bieden. Maar we zijn het aan onszelf verplicht om er samen alles aan te doen om met een slimme, werkende aanpak te komen. Onorthodox als het moet.
In antwoord op de heer Renkema wil ik benadrukken dat het idee van een barmhartigheidsbonus mij aanspreekt. Ik wil dit dan ook betrekken in de uitwerking van onze plannen die we maken met gemeenten en hulpverleners.
We moeten mensen die dak- en thuisloos zijn aan een huis helpen en goede begeleiding bieden. Tegelijkertijd moeten we er alles aan doen om te voorkomen dat mensen überhaupt in zo’n situatie terecht komen.
GGZ
Daarmee kom ik op de GGZ. Niet alle mensen die dak- en thuisloos zijn hebben psychische aandoeningen. En natuurlijk niet alle GGZ-cliënten lopen risico om dak- of thuisloos te worden. Maar in de praktijk komt het helaas vaak bij elkaar.
Ik zie het mede daarom als een grote vooruitgang dat ook de gemeenten deze zomer het Hoofdlijnenakkoord GGZ hebben getekend. Het sociale domein is daarmee goed betrokken bij de geestelijke gezondheidszorg voor mensen met psychische aandoeningen. Zo worden zij zoveel mogelijk thuis in hun vertrouwde omgeving geholpen. Daarbij gaat in de toekomst digitale ondersteuning een steeds belangrijkere rol spelen.
Die intensieve betrokkenheid van gemeenten op dit terrein past binnen de meerjarenagenda beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Het Kabinet stelt daarvoor in 2020 65 miljoen euro extra beschikbaar aan gemeenten. Dat loopt op tot 95 miljoen euro structureel vanaf 2023.
Deze nauwe samenwerking tussen medische zorg en het sociale domein, moet bijdragen aan organiseerbare zorg. Oók in de ggz.
De heer Renkema maakte een punt over de opleidingsplekken van GZ- psychologen en diende daarover ook een amendement in. Ik kan de heer Renkema niet tegemoet komen. De afgelopen jaren hebben we al meer instroom gefaciliteerd dan het capaciteitsorgaan adviseerde. We verwachten daardoor een fors aantal psychologen die in de komende jaren hun opleiding afronden. Nu extra opleiden zal het acute probleem niet oplossen.
Afsluitend wil ik ook nog iets zeggen over wachttijden. Mevrouw Van den Berg maakte daar ook een opmerking over. Ik wil dat mensen die zorg nodig hebben, die op tijd krijgen. Samen met veldpartijen proberen we de wachttijden omlaag te brengen, zoals we met elkaar hebben afgesproken in het Hoofdlijnenakkoord GGZ. In december komen de nieuwe gegevens van de NZa over de wachttijden. In de komende rapportage verwacht ik dat we veel beter dan nu op regionaal niveau zien waar de bottlenecks zitten.
Caribisch Nederland
In 2020 komt, net als in Europees Nederland, de gecombineerde leefstijlinterventie en hulp bij het stoppen met roken in het verzekerde pakket voor mensen in Caribisch Nederland. Belangrijk vind ik ook dat ouderen ondersteuning en zorg krijgen om langer thuis te kunnen blijven wonen. Daarom zijn we vorig jaar begonnen om vier onderdelen van maatschappelijke ondersteuning, beschikbaar te maken. Denk aan maaltijden en doelgroepenvervoer. Voor Bonaire en St. Eustatius is dit gereed. Saba volgt snel. Als onderdeel hiervan zet ik ook in op de dagopvang van ouderen. Waar wachtlijsten zijn, breiden we gecontroleerd uit. Als thuis wonen echt niet meer gaat, moet er plek beschikbaar zijn in een goede zorginstelling. In het eerste kwartaal van 2020 rond ik mijn plan af ter versterking van de ouderenzorg. Maatwerk voor elk eiland.
Mevrouw Bergkamp vroeg mede namens mevrouw Diertens naar de mogelijkheid van een pgb op Caribisch Nederland. De zorg is al heel kleinschalig en op maat georganiseerd. Ik heb geen signalen ontvangen dat het PGB een antwoord zou zijn op een zorgvraag. We richten ons nu op de verdere doorontwikkeling van de zorg in Caribisch Nederland. Het introduceren van het pgb lijkt mij nu geen extra toegevoegde waarde hebben.
Mevrouw Dik-Faber vroeg aandacht voor VN-verdrag inzake rechten van mensen met een handicap op Caribisch Nederland. Ook ik vind dat heel belangrijk. We werken er hard aan. Het is echt heel anders daar dan in Europees Nederland. Er is bijvoorbeeld geen openbaar vervoer en weinig mensen hebben speciaal vervoer nodig. Dat doet niets af aan het belang van het verdrag, maar dit rechtvaardigt wel een meer individuele aanpak. Ik blijf met de eilanden in gesprek over de implementatie van het verdrag, maar de nadruk ligt op het daadwerkelijk verschil maken in de levens van mensen met een beperking.
75 jaar vrijheid
Voorzitter, ik kom nu bij mijn laatste thema.
Dit jaar en volgend jaar vieren we dat we 75 jaar in vrijheid leven. Wij hebben de vrijheid om zelf keuzes te maken, lief te hebben, te geloven. Voor wie geboren is in een tijd van vrede, lijkt vrijheid zo vanzelfsprekend. Maar dat is het niet. Miljoenen mensen hebben hun leven gewaagd voor onze vrijheid. Hun verhalen mogen we nooit vergeten.
Ik heb ruim 2 miljoen euro geïnvesteerd in educatieprojecten. Er gaat 15 miljoen extra naar de modernisering van verschillende oorlogsmusea, geschiedenisonderzoek van de Tweede Wereldoorlog en het digitaal toegankelijker maken van bronnen en archieven.
De heer Slootweg vroeg mij hoe we jongeren betrekken bij het doorgeven van die verhalen en de viering van 75 jaar vrijheid. Zoals u in de antwoorden heeft kunnen lezen, doen we dat op allerlei manieren. Wat er voor mij uitspringt is dat jongeren zelf aan de knoppen zitten in de commissie die adviseert over de verdeling van de 15 miljoen.
Voorzitter,
Het is onze verantwoordelijkheid om aan volgende generaties duidelijk te maken tot welke verschikkingen intolerantie en oorlog leiden. Steeds opnieuw aan elkaar door te geven dat we onze democratie en rechtsstaat moeten koesteren en beschermen. Zodat we ook de komende 75 jaar met elkaar in vrijheid kunnen leven.
Dank u wel.