Persconferentie na ministerraad 1 november 2019
Minister-president Rutte:
Het zal u niet verbazen dat we ook vandaag weer uitgebreid stil hebben gestaan bij de problematiek rondom stikstof en PFAS. En wij zijn bepaald niet de enigen in het land die daar continu mee bezig zijn. In de afgelopen weken hebben we allemaal kunnen zien hoe de boeren en masse naar de provinciehuizen en het Malieveld trokken om hun standpunten letterlijk en figuurlijk kracht bij te zetten en deze week waren het de bouwers en de grondverzetbedrijven die van zich lieten zien en horen. En ik begrijp die acties, want het gaat om een acuut, het gaat om een nijpend probleem. Het gaat om hun bedrijven, het gaat om hun banen, het gaat om hun toekomst. Maar in wezen gaat het natuurlijk over de toekomst van ons allemaal, namelijk onze huizen, onze banen, maar ook onze voedselvoorziening. En daarom heeft het ook alle aandacht van iedereen in het kabinet, met Carola Schouten en Stientje van Veldhoven voorop, maar ook van mij, van de overige bewindslieden. We overleggen iedere dag, het is hier alle hens aan dek, want we kunnen ons niet veroorloven dat Nederland op slot gaat.
Nou zijn er mensen, die zeggen soms: ach, dit is toch makkelijk op te lossen? Doe nou gewoon X of Y, bijvoorbeeld pas nou even simpelweg je normen aan. Dan ben je er in één keer klaar mee. Maar helaas: zo simpel is het niet, wil ik hier nog een keer zeggen. Het punt waarmee we te maken hebben is dat het hier gaat over iets wat echt ingewikkeld is, zowel technisch, juridisch, natuurlijk ook maatschappelijk. Ten eerste: sommige vergelijkingen met het buitenland, die gemaakt worden, die gaan niet op. We zijn hier met een heel klein land met hele hoge welvaart, met heel veel verschillende en in sommige gevallen ook botsende belangen. Kijk naar de boeren en de bouwers: meer ruimte voor de ene sector kan soms ten koste gaan van de andere sector, als je het niet slim regelt. Ten tweede: Nederland is en blijft natuurlijk een rechtstaat en dat betekent dat juridische oplossingen ook houdbaar moeten zijn. Als je nu snel maatregelen neemt of een norm aanpast, wat juridisch niet houdbaar is, dan heb je natuurlijk een enorm probleem. En dat zagen we in het verleden met de PAS: daar was natuurlijk precies de ellende dat we eigenlijk op de pof leefden, dat we zeiden ‘ach je kunt nu bouwen en in de toekomst wordt dat wel ergens een keer gecompenseerd. En we kunnen dat niet meer vooruitschuiven, dat op de pof leven is dus niet meer mogelijk. Ten derde moeten de maatregelen ook echt iets opleveren. En er zijn best mooie voorstellen, maar die zijn soms onhaalbaar of ze leveren nauwelijks iets op. Tegelijkertijd: niets doen is hier geen optie. Want er is nu eenmaal te veel stikstof en te veel ammoniak en we weten: dat brengt ook onze gezondheid en onze biodiversiteit in gevaar.
Met andere woorden, dat is het eerste punt wat ik wil maken: die problemen zijn niet met een toverstokje op te lossen. Je kunt hier niet het gras laten groeien door eraan te gaan trekken, dit moet stap voor stap en het moet houdbaar zijn. Wat we dus moeten doen als kabinet, ikzelf, met het hele kabinet, het hele team, is ervoor zorgen dat we oplossingen hebben die wel werken. Dat betekent met elkaar alle technische en juridische kennis die beschikbaar is bundelen, daar zijn we de afgelopen weken mee bezig. De brief van 4 oktober is daarbij leidend, u kent die brief. En al die kennis is op de departementen beschikbaar. Maar ook door goed te luisteren, bijvoorbeeld naar de bouwers en de boeren, met wie ik de komende weken ook zelf weer veel in gesprek ben. En dan zullen er soms weer oplossingen komen, zoals ik net schetste, die niet kunnen. Maar soms zijn er ook ideeën die wel kunnen. En wat we nu heel gestructureerd doen als er ideeën komen, of het nou het VNO is of vanuit boerenorganisaties of andere organisaties uit de bouwwereld: meteen de mensen bij elkaar zetten, kijken ‘kan dit wel, kan dit niet?’. En misschien hebben zij iets bedacht wat wij nog niet bedachte hadden, is ook prima. Maar nogmaals: simpele oplossingen zijn er niet.
Hierbij spelen ook de gemeenten een grote rol, ook daar zijn we druk mee in gesprek. Ik ga volgende week naar Utrecht bijvoorbeeld om daar ook met de gemeente over te praten. Op die manier moeten we samen, stap voor stap, tot een oplossing komen. Sommige stappen zijn al gezet. Jullie weten dat onder andere er maatregelen zijn genomen rond de vergunningverlening – die beroemde calculator, waarbij je dus kleinere projecten maar soms ook grotere projecten die geen neerslag van stikstof in natuurgebieden veroorzaken, dan kunnen er dingen. We hebben eerder al natuurlijk de maximumsnelheid rond natuurgebieden, hebben we in een aantal gevallen verlaagd en daardoor zie je dat nu ook de eerste projecten worden losgetrokken. Bijvoorbeeld in Utrecht, op dit moment, kan de bouw van 400 woningen doorgaan, in Utrecht op dit moment kan de bouw van een groot kantoorpand doorgaan, in Eindhoven is ook weer een bouwproject thans weer van start. Ook op de PFAS is er beweging. In Noord-Holland zijn de grondbanken weer open en in Delfland wordt er weer gebaggerd. En ook de provincies kijken waar en hoe ze projecten ook nu al kunnen opstarten. Kortom: er gebeurt veel, er gebeurt veel tegelijkertijd. En er zijn dus ook écht mogelijkheden om heel veel projecten nu al door te laten gaan. En daarom is het belangrijk dat we de gemeenten en de provincies zo gericht mogelijk helpen bij het verlenen van vergunningen thans.
Intussen moet er natuurlijk nog veel meer gebeuren en daar werkt het kabinet nu aan, aan verdere maatregelen. Daarom is het RIVM gevraagd, en de commissie-Remkes, om met spoed met adviezen te komen die dienen als basis voor alle aanvullende maatregelen. Volgende week is de bedoeling, de ambitie om een brief te sturen aan de Kamer met maatregelen die ruimte scheppen op korte termijn voor de woningbouw, want dat heeft nu absoluut prioriteit. En vandaag, as we speak, is er ook weer overleg met de Rijksheren, met de twaalf Commissarissen van de Koning in hun rol van Rijksheer is dat overleg gaande. En we werken aan een lijst bronmaatregelen, die we hopen zo snel mogelijk te kunnen presenteren. En ook daarmee willen we ruimte creëren om verdere projecten mogelijk te maken. En alleen op die manier kun je stap voor stap die knoop ontwarren, de knoop van de stikstof, de knoop van de PFAS. Daarbij moet iedereen z’n bijdrage leveren, daarbij zullen er niet altijd makkelijke oplossingen zijn. In deze coalitie zijn er geen taboes meer, voor zo ver ze er waren zijn ze nou wel weg. Want we kunnen ons niet veroorloven dat hier dadelijk banen verdwijnen, bedrijven omvallen. Dat zou vreselijk slecht zijn. Uiteindelijk moeten we ervoor zorgen dat we in dit land ons dagelijks brood kunnen blijven verdienen, in een mooi en leefbaar Nederland. Dat is voor nu belangrijk maar ook voor de toekomst. Dat is waar het om gaat en dat is dus ook wat mij, het hele team iedere dag op dit moment bezighoudt.
Dan, tot slot maar wel belangrijk, heeft u vandaag vernomen dat Kajsa Ollongren herstelt van een medische ingreep. Naar nu blijkt is bij dat herstel een complicatie gebleken waardoor, op doktersadvies, verdere behandeling nodig is. En omdat dat langer gaat duren, hebben we besloten tot een tijdelijke herschikking van taken en portefeuilles. Concreet betekent dat dat staatssecretaris Knops nu minister is van Binnenlandse Zaken. Daarbij wordt de portefeuille van de AIVD overgeheveld naar minister Bijleveld van Defensie, want die is al goed ingewerkt op het dossier van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, onder andere omdat zij de MIVD onder zich heeft. Verder wordt de portefeuille ‘Woningbouw’ overgenomen door Stientje van Veldhoven en wordt zij daarmee minister voor Milieu en Wonen. En Koolmees, die heeft inmiddels de hoge heerlijkheid bereikt van het vicepremierschap waar ‘ie vreselijk blij mee is. Nou, vanmiddag heeft de beëdiging plaatsgevonden van de staatssecretarissen die nog geen minister waren. En daarmee zorgen we ervoor dat al deze belangrijke dossiers voortvarend ter hand worden genomen. Voor alle duidelijkheid: Ollongren is lid en blijft lid, als minister, ook lid van de regering. Wij hopen dat zij zo snel mogelijk herstelt en dat het niet te lang gaat duren. Dat hopen we in de eerste plaats voor haar, maar ook vanuit de vriendschap met haar en we wensen haar – en dat zeg ik ook nog maar een keer hier – een voorspoedig zal zijn herstel toe.