Interview met Sander Dekker: ‘Ik zit hier om problemen op te lossen’
Sander Dekker, minister voor Rechtsbescherming, wist twee jaar geleden heel goed dat hij begon aan een pittige klus. Nu gaat hij vol goede moed zijn derde jaar in.
De rechtsstaat beschermen en vernieuwen – dat doe je niet tussen neus en lippen door. U hebt in de Kamer stevige debatten gevoerd. Hebt u nog zin in de volgende ronde?
Zeker! Het is leuk om mensen voor je plannen te winnen. Met de wet Straffen en Beschermen, inclusief een forse versobering van de voorwaardelijke invrijheidsstelling, is dat gelukt. In de Kamer heeft alleen de Partij voor de Dieren uiteindelijk tegengestemd en ik weet niet eens waarom, want ze ontbraken bij het debat.
De Nederlandse rechtspraak staat hoog aangeschreven. Toch zit u ook op dat gebied niet stil. Waarom?
We zien dat de rechtspraak het moeilijk heeft. Er is geldgebrek, de werkdruk is hoog en zaken blijven te lang liggen. Het is een hele tour om de gang naar de rechter te maken en de rechtspraak werkt amper digitaal. In Den Haag zeggen we al jaren: de rechterlijke macht moet het zelf maar oplossen. En de rechterlijke macht zegt dan steeds: dat kunnen we niet, dat moet de politiek doen. Aan die loopgravenstrijd moest een keer een einde komen. Ik heb in het kabinet gezegd: als de rechtsstaat ons iets waard is, dan ontkomen we er niet aan om het budget voor de rechtspraak te verhogen. Want in onze rechtsstaat moet iedereen de rechter kunnen vragen om een uitspraak over de toepassing van regels en wetten. Dat legt de basis voor een veilig en welvarend Nederland.
De komende jaren wilt u steen voor steen bouwen aan een nieuw stelsel voor rechtsbijstand. Waarom voert u het niet in één keer in?
Ik wil geen papieren werkelijkheid, maar echt problemen beter oplossen en sociaal advocaten beter belonen. Daarom trekken we buurten en wijken in en gaan we samen met praktijkmensen uitvinden wat er wel en wat er niet werkt.
Rechtsbijstand is voor mij de hulp en ondersteuning die je kunt krijgen om gebruik te kunnen maken van de rechten die je hebt in onze rechtsstaat. De eerste stap is om mensen duidelijk te informeren over wat hun rechten zijn en waar ze naartoe kunnen, als ze met een probleem met een juridisch randje zitten. Nu beland je in een woud met goedbedoelde adviezen. We ontwikkelen komend jaar een goed, laagdrempelig webportaal, dat iedereen de weg kan wijzen. Daarmee valt al een wereld te winnen. Natuurlijk, soms is er meer nodig. Daarom gaan we ook aan de slag met probleemdiagnose en rechtsbijstandpakketten.
De nasleep van de moord op Anne Faber vergde veel van uw tijd en aandacht. U hebt ook meerdere keren haar ouders gesproken. Wat had dat voor effect op u?
Wat ouders van een vermoord kind meemaken, dat is vreselijk. Je kunt je daar eigenlijk geen voorstelling bij maken. Maar zulke gesprekken doen me wel beseffen waarvoor we het doen bij dit ministerie. Het onrecht dat die mensen is aangedaan, is onvoorstelbaar. We moeten er in onze samenleving alles aan doen om de kans dat zoiets zich voordoet zo klein mogelijk te maken. Paradoxaal genoeg geeft het verdriet, de pijn en de woede van nabestaanden mij juist energie om dat voor elkaar te krijgen.
Gaan de media u een pluim geven?
Ach, daarvoor zit ik niet hier. Ik ben een aanpakker. Als er problemen zijn, moeten we die oplossen. En als we daarin slagen, volgt de waardering vanzelf.