Toespraak van minister De Jonge tijdens Dodenherdenking bij Kamp Westerbork
Op zaterdag 4 mei 2019 sprak minister Hugo de Jonge (VWS) voorafgaand aan de Dodenherdenking bij het Nationaal Monument Westerbork in het Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
Opstaan tegen onverschilligheid
Beste mensen,
In Rotterdam, vlakbij mijn huis, liggen voor de Brede Hilledijk 161, twaalf kleine messing steentjes in de stoep. Ik was erbij toen ze in 2016 werden gelegd. De 12 struikelstenen herinneren aan het Joodse gezin van Benedictus en Rika Bierschenk. Ze werkten en woonden er met maar liefst 12 kinderen. Bijna allemaal zouden ze tijdens de Tweede Wereldoorlog op deze barre desolate vlakte zijn. Hier, in Kamp Westerbork. Sommigen werden opgepakt tijdens verzetsactiviteiten. Anderen tijdens razzia’s. Alleen hun dochter Betje ontsprong door toeval de dans.
Vader Bierschenk overleed hier, in het ziekenhuis van Westerbork. De anderen werden afgevoerd in één van de 93 treinen die richting het oosten reden. Ze werden omgebracht in Auschwitz. In Sobibor. In werkkampen in midden-Europa. Net zoals zoveel andere Joden, Sinti, Roma en politieke gevange-nen. We staan vandaag stil bij de 102 duizend mensen die vanuit hier de dood in werden gejaagd. Louter om wie ze waren. En we staan stil bij het leed van u, die bij de 5000 mensen horen die zijn teruggekomen. De mensen die zo goed en zo kwaad als dat ging hun leven weer oppakten. Hoe moeilijk dat soms ook was.
Het is onze heilige opdracht om dat leed – úw leed - en het leed van al die mensen die niet meer terugkwamen, nooit te vergeten. En daarom moeten we - als het ware - blijven struikelen over de verhalen, zoals die van de familie Bierschenk. Over de verhalen van u, van uw kinderen, en van uw kleinkinderen. Omdat ze ons zo ongemakkelijk en zo scherp laten zien wat het eindstation kán zijn van een regime dat zijn macht baseert op uitsluiting van groepen.
Dit en komend jaar vieren we dat we al 75 jaar in vrijheid leven. We leven in ons land al zo lang zonder oorlog, dat we ons bijna niet meer voor kunnen stellen dat het voor sommigen van u, zo anders was. We hebben uw pijn, angst en verdriet niet aan den lijve ervaren, maar dat mag ons niet - nóóit - onverschillig maken. Niet tegenover alles wat er toen gebeurd is. En niet tegenover alles wat we sindsdien hebben gedaan om te voorkomen dat het ooit nog zo gruwelijk misgaat op ons continent.
Internationale verdragen en Europese samenwerking hebben ons decennialang vrede, vrijheid en voorspoed gebracht. Die vrede is zelfs zo gewoon geworden, dat hij bijna vanzelfsprekend is. Maar de dag dat we die vrede voor lief gaan nemen, de dag dat we onverschillig staan tegenover onze vrijheden, is ook de dag dat ze tussen onze vingers beginnen weg te glippen.
Het is aan ons allen om dat te voorkomen. Er is nog slechts een handjevol getuigen van de Tweede Wereldoorlog in staat om ons geweten wakker te schudden. Sommigen van hen zijn hier vandaag. Zij hebben ons uit de eerste hand verteld over het inktzwarte gezicht van onverschilligheid tegenover antisemitisme en racisme. Hún offers, de offers van al die mensen die hier via kamp Westerbork zijn weggevoerd, brengen ons de dure plicht om voor de waarden te blijven strijden die ons land tot een open en democratische rechtstaat maken.
Het komt nu op óns aan, op u en op mij, om onze samenleving - met al onze vrijheden - net zo mooi aan onze kinderen door te geven, als dat we hem gekregen hebben. Dat doen we vandaag door te herdenken. Morgen door onze vrijheid te vieren. En alle dagen daarna door niet met onze handen in de zakken toe te kijken als we zien hoe antisemitisme en racisme steeds weer voet aan de grond krijgen. Door onze vrede niet voor lief te nemen en op te staan tegen onverschilligheid tegenover onze vrijheden. En door te willen zien dat ons land voor vrede en veiligheid niet op zichzelf aangewezen kan zijn, maar die alleen in samenwerking met anderen kan behouden.
Ook vandaag zijn hier mensen die ons willen vertellen over wat hen hier en elders in Europa overkomen is. Ze vertelden hier vanmiddag hun verhalen. Als we daaruit één les hebben te trekken, dan is het dat we nooit onverschillig mogen staan tegen het uitsluiten en verketteren van mensen om hun afkomst. Dus laten we hun verhalen blijven navertellen. Aan elkaar en vooral aan de mensen die hier vanavond niet zijn. Want zo kunnen we proberen recht te doen aan al die mensen die vanuit hier de dood tegemoet reden. Zo kunnen we proberen recht te doen aan die mensen die hebben moeten leven met alles wat ze tijdens de oorlog is aangedaan. Wat ze ontnomen is. En zo kunnen we proberen recht te doen aan die belofte van toen: Dit. Nooit. Meer.
Dank u wel.