Persconferentie na ministerraad 29 mei 2019
Minister-president Rutte spreekt in de persconferentie na afloop van de ministerraad van 29 mei 2019 over de Europese Raad, de Voorjaarsnota en stakingsacties.
Minister-president Rutte:
Goedemiddag. Een paar inleidende opmerkingen. Allereerst heb ik de ministerraad bijgepraat over de informele Europese Raad van gisteren in Brussel. Daar is de verkiezingsuitslag besproken en, zoals bekend, zie je dat velen zeggen: laten we eerst naar de inhoud kijken voordat je bij de poppetjes komt, het vervullen van de functies. Als je naar die inhoud kijkt, dan merk je toch wel dat geleidelijk aan – dat is echt wel een verschil met negen jaar geleden, of achtenhalf jaar geleden toen ik begon in de Europese Raad – dat je veel meer consensus ziet over een Europese Commissie, een Europese Unie die zich met een beperkt aantal taken moet bezighouden, zoals migratie, economie, klimaatverandering, dat soort vraagstukken. Dingen die echt grensoverschrijdend zijn. Een Europese Unie van de grote dingen en niet van de dingetjes. Big on the big things and small on the small things, voor de Engelse kijkertjes.
En, belangrijk daarbij, tegen die achtergrond kijken naar: ja, wat is dan het profiel uiteindelijk van de mensen die je daarvoor nodig hebt. Uiteraard eerst de voorzitter van de Europese Commissie, maar ook besloten gisteren: laten we proberen om dat voorzitterschap Europese Commissie, Europese Raad en de Hoge Vertegenwoordiger voor het buitenlandbeleid, om die tegelijkertijd zoveel mogelijk daarover het eens te worden. En vervolgens dan uiteraard tegen die achtergrond ook by default te kijken wat dan de nieuwe president van het Europees Parlement wordt. Niet dat de Raad daarover gaat natuurlijk, maar dat zal natuurlijk uiteindelijk tussen die politieke families ook bekeken moeten worden. Dat is een ingewikkelde puzzel, zowel op de inhoud, al gaat dat eigenlijk behoorlijk snel, maar zeker ook over de politieke families en ‘wie krijgt dan wat?’ Dus dat zal ook nog wel even gaan duren.
Tweede punt misschien kort te noemen is de Voorjaarsnota die naar de Kamer is gestuurd. U heeft gezien dat er uitgavenmeevallers waren in de begroting, dus er was ook geld extra om vrij te maken voor dingen als de Defensie, klimaat, het hele vraagstuk van de rechtspraak, onderwijs, zorg/jeugdzorg en die passen ook in een trendmatig begrotingsbeleid. Daar houden we aan vast, want we vinden het heel belangrijk om de buffers op te bouwen nu we op zich goed weer hebben in de economie, nu het dak te repareren zodat je bij een omslag ook niet meteen hoeft te bezuinigen volgens de beste tradities van de Gerrit Zalm-begrotingssystematiek die we in Nederland hebben. Het blijft maken van keuzes in schaarste. Dat is nu eenmaal het vak van een politicus, dus ook van een kabinet. Het geld is niet onbeperkt. We moeten alles in balans houden, namelijk de begroting op orde, waar dat echt nodig is extra geld besteden en tegelijkertijd ook kijken waar ruimte is voor lastenverlichting.
Tot slot wil ik toch ook stilstaan bij het ongemak gisteren, want dat was er natuurlijk. Er reden in vrijwel heel Nederland geen treinen, geen trams, geen bussen. Vandaag is de landelijke pensioenactiedag. Die laten zien dat mensen zich zorgen maken over hun pensioen. Ik snap dat ook. Wij zijn niet voor niets al een hele tijd bezig met sociale partners om te kijken hoe wij dat pensioen – en het is nog steeds, als het buitenland naar ons kijkt, zeggen ze: wat is uw probleem eigenlijk? Maar als we zelf ernaar kijken, dan zien we echt met elkaar een paar grote, serieuze problemen die we moeten oplossen, maar het blijft wel één van de twee of drie beste pensioenstelsels van de wereld. Maar niettemin met serieuze problemen. Hoe blijft dat toekomstbestendig? Hoe zorg je ervoor dat je zo min mogelijk aanleiding geeft voor kortingen, zeker als die uiteindelijk heel noodzakelijk zijn vanwege de beleggings- en de rentestand? Hoe ben je zo duidelijk mogelijk over je toezeggingen? Hoe zorg je ervoor dat het tussen de generaties solidair blijft? Daar wordt vreselijk hard aan gewerkt. Op zichzelf merk je ook echt wel dat er ook vorig jaar november, december al convergentie was van het denken tussen werkgevers, werknemers en het kabinet. Het is natuurlijk in de eerste plaats ook een zaak van werkgevers en werknemers. De politiek moet zorgen voor de faciliterende wetgeving. We doen nu een nieuwe poging met elkaar. Informeel. De kopjes koffie zoals die beschreven worden in de pers; zo ongeveer wel een terechte schets hoe het gaat. Daar is Wouter Koolmees heel druk mee bezig. Dat doet hij, vind ik, met ontzettend veel energie. Maar ook de anderen, merk ik, proberen er echt stappen in te zetten. Ik kan er verder niets over zeggen dan dat ik er nu over gezegd heb, moet ik er meteen maar aan toevoegen, omdat alles wat ik er verder over zeg de kans dat we eruit komen ook niet groter maakt. Maar je ziet wel gisteren en vandaag hoezeer dit leeft in Nederland en ik snap dat ook, dus het zou mooi zijn als het lukt om de komende weken tot doorbraken te komen.