Toespraak van minister-president Mark Rutte bij de presentatie van 'Bouwen en Bewaren. Memoires', door Elco Brinkman
Dames en heren, beste Elco,
Dank voor dit boek boordevol herinneringen en beschouwingen. Het is geen dunnnetje geworden, maar je had natuurlijk ook nogal wat om over te schrijven. Lange tijd was je zo’n beetje overal en altijd de jongste. Als topambtenaar onder Hans Wiegel, als minister in dat baanbrekende eerste kabinet-Lubbers en als fractievoorzitter van het CDA. Dat laatste werd je in 1989, je had alles al meegemaakt en was toch pas net 40. Kortom, dames en heren dit is – om te beginnen – een boek dat andere politici als vanzelf bescheiden maakt.
Voor mij persoonlijk komt daar nog iets bij, want jouw steile Haagse carrière speelde zich af in de jaren dat ik politiek bewust werd. Toen jij in 1982 minister van Welzijn, Volksgezondheid, en Cultuur werd, was ik een 15-jarige Haagse puber op het Maerlant Lyceum. Toen jij fractievoorzitter werd, studeerde ik in Leiden en was ik actief in de JOVD. En tijdens die ongelooflijk spannende verkiezingen van 1994 werkte ik net bij Unilever.
Kortom Elco: jouw politieke jaren waren mijn vormende jaren. En u kunt zich dus voorstellen, dames en heren, dat ik nogal geïntimideerd was toen ik voor het eerst werd uitgenodigd voor het diner dat Elco en Janneke elk jaar op Goede Vrijdag organiseren voor een selecte groep vrienden. Inmiddels een mooie traditie waar ik steeds enorm naar uitkijk.
Elco, je zei ooi in een interview: ‘Luister, ik kom uit de Alblasserwaard, daar krijg je door het protestantisme drie woorden met de paplepel ingegoten: schuldgevoel, verantwoordelijkheidsgevoel en plichtsbesef.’ Of je door schuldgevoel ook heel hard gaat werken weet ik niet, maar verantwoordelijkheidsgevoel en plichtsbesef spreken hoe dan ook uit je CV en uit dit boek. Me dunkt: na je indrukwekkende carrière op en rond het Binnenhof was je jarenlang voorzitter van de bouwers. Na 2011 begon je gewoon een tweede politieke carrière als prominent lid van de Eerste Kamer, en ook daar werd je lijsttrekker en fractievoorzitter van je partij. En de indrukwekkende lijst met nevenfuncties in dit boek is gewoon om stil van te worden.
Geen wonder dat je werd uitgeroepen tot de meest invloedrijke bestuurder van Nederland. Je beschrijft in dit boek heel mooi hoe je er als kind en jongvolwassene van droomde burgemeester te worden, net als je vader en grootvader. Maar ik denk dat je memoires dan wel iets minder omvangrijk waren geworden. Weinig mensen hebben in hun leven zoveel gedaan als jij. En zoveel interessants.
Ik moet de uitgever, de heer Spijkers, bedanken voor de mogelijkheid al even door het boek te kunnen bladeren. Maar ik moet meteen eerlijk toegeven dat ik geen kans heb gehad het al van kaft tot kaft te lezen. Dat komt nog. Maar toch alvast een paar eerste indrukken.
Om te beginnen dat dit boek voer is voor politieke fijnproevers, vooral als het erom spant. Dan kies je er namelijk voor om je uitgebreide dagboek uit die dagen het verhaal te laten vertellen. Zo is dit boek voor een flink deel een ongefilterd ooggetuigenverslag van binnenuit. Als lezer ben je er bijna zelf bij. Dat gedetailleerde dagboek zegt overigens ook wel iets over je karakter. Aan zelfdiscipline hebben ze in de Alblasserwaard blijkbaar ook geen gebrek.
Het tweede dat mij opviel is dat dit geen klassieke ‘en toen en toen en toen-memoires’ van een politicus zijn. Geen feitenrelaas vol met data, gebeurtenissen en namen. Ik denk Elco, dat veel mensen je beschouwen als een recht-toe-recht-aan-bestuurder, een man met een gereformeerde achtergrond en dus nuchter van toon. Die mensen staat een verrassing te wachten. Want de taal van dit boek is bloemrijk en meanderend. Naarmate het boek vordert bijna filosofisch zelfs. Mijn oog bleef bijvoorbeeld hangen bij deze zinnen over de bezuinigingen in de jaren ’80.
‘Mijn ervaring op al die barre tochten door ons bezuinigende land is dat veel mensen je echt wel aanspreken op het feit dat je hun belasting- en premiegeld zo verantwoord mogelijk moet zien uit te geven. Zij snappen heus wel dat wat er niet is ook niet kan worden gegeven en dat schulden schuren als strandzand in je zwembroek.’
Je bent dus ook nog een woordkunstenaar en taalvirtuoos.
Het derde punt dat ik wil noemen heeft te maken met het feit dat een leven in de schijnwerpers onvermijdelijk krassen op de neus oplevert. Jij hebt daarvan jouw deel gehad. Zeker in die fase van het ‘kroonprinsenleed’ zoals Ed van Thijn dat ooit zo mooi noemde. Maar ook in je privéleven, gedurende de periodes waarin je tot twee keer toe een levensbedreigende ziekte kreeg met alle nare behandelingen van dien. Het heeft je allemaal niet bitter gemaakt maar juist meer beschouwend, blijkt uit dit boek. En dat siert je.
Tot slot een laatste opvallend punt. Het namenregister in dit boek is relatief kort. Maar er is één naam die steeds weer terugkomt en dat is die van je onafscheidelijke steun en toeverlaat, je lieve Janneke. De teamspirit spat als het ware van de pagina’s af en ik weet van dichtbij hoezeer je daarmee recht doet aan de realiteit.
Beste Elco, de titel van je boek – Bouwen en bewaren – vat ik op als een parafrase op het bekende woord van de apostel Paulus: ‘Onderzoekt alles, maar behoudt het goede.’ Dat past ook bij je. Je bent persoonlijk en in alle professionele rollen die je had, denk ik, altijd meer van de evolutie geweest dan van de revolutie. Staan voor je keuzes en je overtuigingen – dat is je stijl. Ik vond daarom zo mooi om te lezen hoe je aan het einde van het boek een voorspelling aan je kleinkinderen doet over die andere grote liefde in je leven, het CDA. Je schrijft: ‘Al het goede van vroeger komt terug. Ook het CDA want een regenboog kan niet zonder midden.’ En dat midden is natuurlijk de plek waar jij je altijd het meest hebt thuis gevoeld.
Nogmaals dank en heel veel succes met je boek.